Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het op vrije voeten stellen van jihadgangers (ingezonden 8 september 2014).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 20 oktober 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 82.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Jihadgangers Huizen weer vrij»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

In hoeverre klopt het dat het voorarrest van drie van de vier jihadgangers niet is verlengd?

Begrijpt u dat dit soort rechterlijke beslissingen veel onrust veroorzaken in onze toch al gespannen samenleving?

Antwoord 2, 3

De rechter-commissaris besloot 4 september dat één van de vier verdachten vast moest blijven en dat de overige drie in vrijheid moesten worden gesteld. Het is de taak van de rechter-commissaris te toetsen of verdachten vrij mogen komen; dat is hier gebeurd. Tegen een dergelijke beslissing staat hoger beroep open. De rechtbank heeft op 17 september 2014 het hoger beroep van het OM gegrond verklaard en beslist dat, mede gelet op de na de beschikking van de rechter-commissaris aan het dossier toegevoegde stukken, er wel ernstige bezwaren bestaan tegen beide verdachten. Zij zijn in bewaring gesteld. Vervolgens heeft de rechtbank beslist, en daar kan het OM zich in vinden, dat de bewaring werd geschorst. Dit betekent dat er nog steeds ernstige bezwaren bestaan tegen de verdachten, maar dat er omstandigheden zijn op grond waarvan de bewaring feitelijk geschorst wordt. Het doel is voorkomen dat de gezinnen uitreizen, door de voorwaarden die gesteld zijn aan de schorsing en het feit dat hun paspoorten zijn ingenomen, wordt dit doel bereikt.

Vraag 4

Ziet u inmiddels de meerwaarde in van administratieve detentie in de strijd tegen terreur, waarmee dit soort situaties voorkomen kunnen worden?

Antwoord 4

Wanneer van een persoon een dreiging uitgaat – bijvoorbeeld omdat de persoon van plan is uit te reizen naar of is teruggekeerd van een jihadistisch strijdgebied – dan beschikt het Openbaar Ministerie over voldoende wettelijke instrumenten om, samen met de politie, strafrechtelijk op te treden. Tevens bestaan er bestuurlijke instrumenten voor de aanpak, zoals het stopzetten van toeslagen en uitkeringen, het nemen van paspoortmaatregelen en het kunnen bevriezen van financiële tegoeden. Wel bezie ik de mogelijkheid om tijdelijke maatregelen op te leggen als een periodieke meldplicht, contact verboden, medewerking aan her huisvestiging et cetera. Ik acht het creëren van administratieve detentiemogelijkheden op dit moment niet noodzakelijk.

Naar boven