Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over
de natuurontwikkeling op Texel, zoals het gebied Dorpzicht (ingezonden 19 juni 2015).
Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 13 juli 2015).
Vraag 1
Bent u bekend met de stand van zaken van de natuurontwikkeling op Texel, zoals het
aangewezen gebied Dorpzicht?1
Vraag 2
Is het waar dat er in Nederland en/of op Texel «blijvend grasland» wordt omgezet naar
natuurontwikkeling?
Antwoord 2
Er wordt inderdaad «blijvend grasland» ingezet voor natuurontwikkeling, maar dat wil
niet altijd zeggen dat deze landbouwgrond niet meer als blijvend grasland kan worden
aangemerkt. Zo worden op Texel door natuurontwikkeling met name vochtige weidevogelgraslanden
aangelegd. Deze kunnen ook na omzetting als blijvend grasland worden opgevoerd.
Vraag 3
Nederland is een doelstelling opgelegd om het aandeel blijvend grasland op peil te
houden; hoe verhoudt het onttrekken van blijvend grasland, op Texel en in Nederland
in het algemeen, ten behoeve van natuurontwikkeling zich tot deze ambitie?
Antwoord 3
Nederland vindt zowel de instandhouding van blijvend grasland als natuurontwikkeling
belangrijk. Daarbij realiseer ik mij dat omzetting van landbouwgrond in niet-landbouwgrond,
zoals natuur, consequenties kan hebben voor het aandeel blijvend grasland. Wanneer
er in verhouding meer bouwland dan blijvend grasland wordt onttrokken aan de landbouw
stijgt het aandeel blijvend grasland. Wanneer er in verhouding meer blijvend grasland
aan de landbouw wordt onttrokken, daalt het aandeel blijvend grasland.
Het referentieaandeel blijvend grasland wordt in 2015 vastgesteld. Bij de vaststelling
daarvan is het lidstaten toegestaan binnen de grenzen van artikel 43 van Verordening
(EU) nr. 639/2014 de omzetting van blijvend grasland in natuur gedurende de periode
2012 – 2015 hierin te verdisconteren.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel hectare blijvend grasland het afgelopen jaar is onttrokken
ten behoeve van natuurontwikkeling en/of andere ontwikkelingen op Texel? En in Nederland?
Kunt u aangeven hoeveel hectare dit jaar reeds is onttrokken in Nederland en op Texel
in het bijzonder? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
Deze cijfers worden op dit moment door RVO verzameld. Dit is onderdeel van een omvangrijke
analyse met betrekking tot de berekening van het referentieareaal blijvend grasland
en het aandeel blijvend grasland 2015. Deze analyse kan vervolgens ook op Texel worden
toegepast. Zodra de uitkomsten hiervan bekend zijn, zal ik de Kamer hierover informeren.
Vraag 5
U heeft alle agrarische ondernemers een brief geschreven over de ambitie van de hoeveelheid
blijvend grasland, het referentieareaal 2012, en de boeren erop gewezen dat als zij
5% onder het referentieareaal zakken er maatregelen getroffen gaan worden in de vorm
van een scheurverbod of verplichting tot herstel grasland; geldt dit ook voor de natuurbeheerders
en zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Ja, voor zover het natuurbeheerders betreft die steun ontvangen uit de eerste pijler
van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB). De verplichting tot instandhouding
van blijvend grasland is namelijk een subsidievoorwaarde binnen het kader van de vergroening
van het GLB. Dit betekent dat een eventueel scheurverbod of verplichting tot herstel
van het grasland in beginsel van toepassing is op alle ontvangers van de vergroeningspremie.
Vraag 6
Zo niet, kunt u aangeven of het aantal hectares blijvend grasland wat onttrokken is
ten behoeve van natuurontwikkeling (en/of andere ontwikkeling) van de landelijke ambitie
wordt afgetrokken, zodat boeren niet de dupe zijn van deze ontwikkelingen en niet
gestraft worden voor het feit dat het aantal hectares blijvend grasland terug loopt?
Zo nee, kunt u aangeven waarom u boeren wel aan deze ambitie wil houden en natuurbeheerders
niet? Op basis van welke argumenten acht u dit gerechtvaardigd?
Antwoord 6
Zie mijn antwoord op vraag 3 en 5. Als uit de analyse van RVO blijkt dat er aanleiding
is om bij de vaststelling van de landelijke ambitie rekening te houden met de hectares
blijvend grasland die in de periode 2012 – 2015 onttrokken zijn aan de landbouw ten
behoeve van natuurontwikkeling en/of andere ontwikkelingen, zal ik daar gebruik van
maken.