Vragen van het lid Van derBurg (VVD) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport over het gebruik van de SDQ vragenlijst door de GGD (ingezonden 18 juni
2015).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
9 juli 2015).
Vraag 1
Bent u bekend met de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ) vragenlijst die
de gemeentelijke gezondheidsdienst (GGD) voorlegt aan ouders van 5-jarigen?1
Vraag 2
Bent u van mening dat deze beknopte vragenlijst betrouwbaar is en indicatief is voor
psychische en psychosociale problematiek bij kinderen? Vindt u het verantwoord om
conclusies te trekken over de mentale toestand van jonge kinderen op basis van deze
vragenlijst?
Antwoord 2
Ja, de SDQ vragenlijst is gevalideerd en betrouwbaar en indicatief voor de signalering
van psychosociale problemen. Ook is uit wetenschappelijk onderzoek gebleken dat het
gebruik van vragenlijsten de signalering van psychosociale problemen aanzienlijk verbetert.
Daarom is in de JGZ-richtlijn «Vroegsignalering psychosociale problemen» het advies
opgenomen om in ieder geval de SDQ te gebruiken.
De vragenlijst is bij uitstek een hulpmiddel en kan nooit eigenstandig worden gebruikt.
Dit betekent dat (naast het gebruik van vragenlijsten als hulpmiddel) observatie en
de dialoog tussen de professional en het kind/de jongere en/of diens ouders voorop
staan.
Vraag 3
Deelt u de mening dat deze vragenlijst kinderen voorsorteert op een diagnose voor
een medisch label en dat dit onwenselijk is, zeker in het licht van de doelstelling
uit de jeugdwet om te de-medicaliseren?
Antwoord 3
Nee, deze mening deel ik niet. De vragenlijst is een hulpmiddel en helpt de professional
om eventuele risicofactoren te signaleren. Zie hiervoor eveneens het antwoord op vraag
2.
Vraag 4
Wat is, in het licht van uw antwoord op vragen 2 en 3, het beoogde resultaat van het
afnemen van deze vragenlijst?
Antwoord 4
Het beoogde resultaat is om signalen die kunnen wijzen op problemen in de psychosociale
ontwikkeling te onderkennen en te bespreken met de ouders en het kind of de jongere.
Door psychosociale problemen zo vroeg mogelijk te signaleren en zo nodig in te grijpen
kan het ontstaan van ernstige problemen worden voorkomen.
Vraag 5
Kunt u toelichten of, en zo ja, wat voor soort conclusies er door de GGD getrokken
worden op basis van deze vragenlijst? Waar leiden die conclusies toe? Zijn deze conclusies
en eventuele vervolgstappen in uw optiek in verhouding met de betrouwbaarheid en de
beperkingen van deze vragenlijst?
Antwoord 5
De bevindingen uit de vragenlijst leiden niet zelfstandig tot conclusies maar zijn
input voor het gesprek met de ouders en het kind of de jongere. Indien uit het gesprek
blijkt dat er mogelijk sprake is van het risico op problemen kan de JGZ-professional
besluiten, in overleg met de ouders, het kind of de jongere, dat extra aandacht of
hulp voor het kind of de jongere nodig is. In overleg met betrokkenen zal worden bekeken
waaruit die extra hulp moet bestaan.
Ja, zolang de vragenlijst als hulpmiddel wordt ingezet en niet als doel zijn kinderen
en jongeren erbij gebaat.
Vraag 6
Kunt u aangeven in hoeveel gevallen vervolgstappen worden ondernomen, en in hoeveel
gevallen dit achteraf gerechtvaardigd bleek te zijn?
Antwoord 6
Nee, deze informatie is niet landelijk beschikbaar.
Vraag 7
Worden ouders en kinderen geïnformeerd over waar deze gegevens voor worden gebruikt,
en over wat hun rechten zijn? Kunt u ook aangeven welke rechten ouders hebben en of
deze nageleefd worden?
Antwoord 7
Het is gebruikelijk dat ouders worden geïnformeerd over de vragenlijsten en het doel
ervan. Op basis daarvan kunnen zij een beslissing nemen of zij de lijst wel of niet
invullen. De ervaring leert dat wanneer ouders weten waarom de vragenlijsten gebruikt
worden, zij meestal bereid zijn de vragenlijsten in te vullen.
Daar deelname aan de jeugdgezondheidszorg vrijwillig is, hebben ouders altijd het
recht om een vragenlijst niet in te vullen. Ook hebben ouders altijd het recht op
inzage in de gegevens. Hiertoe kunnen ze een verzoek indienen bij de behandelend professional.
Vraag 8
Worden de verzamelde gegevens bewaard? Zo ja, hoelang worden deze gegevens opgeslagen?
Antwoord 8
De bevindingen van de arts of verpleegkundige worden geregistreerd in het medisch
dossier van de jeugdgezondheidszorg. De wettelijke bewaartermijn van een medisch dossier
is 15 jaar en is vastgelegd in de Wet geneeskundige behandelingsovereenkomst. Na afloop
van de bewaartermijn moet het dossier worden vernietigd.