Vragen van het lid Knops (CDA) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de inbeslagname van irrigatiepijpen van Palestijnse boeren in de Jordaanvallei (ingezonden 29 mei 2015).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 7 juli 2015).

Vraag 1 t/m 4

Bent u bekend met de recente problemen omtrent het project «Rehabilitation of Agricultural Wells in Area C» in de Palestijnse gebieden?

Klopt het dat de Israëlische autoriteiten op 13 mei jl. in de buurt van Jiftlik en Marj Na’ajeh, in de Jordaanvallei, in totaal bijna 1,9 kilometer aan irrigatiepijpen in beslag hebben genomen en verwijderd van de gronden van Palestijnse boeren?

Klopt het dat deze irrigatiepijpen door de Food and Agricultural Organisation (FAO) aan de Palestijnse boeren zijn verstrekt?

Kunt u bevestigen dat het bij Jiftlik een door Nederland gefinancierd OS-project betrof?

Antwoord 1 t/m 4

Ja.

Vraag 5

Klopt het dat de Israëlische autoriteiten als argument voor de confiscatie een «potentiële veiligheidsdreiging voor Israël» hebben aangevoerd? Zo ja, hoe beoordeelt u dit?

Antwoord 5

Ja. Naar mening van het kabinet is vervangen van bestaande waterleidingen geen bedreiging voor de veiligheid, maar juist een investering in economische ontwikkeling die bijdraagt aan stabiliteit en efficiënter gebruik van water. Daarom is de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah het gesprek aangegaan met verantwoordelijke Israëlische autoriteiten. Hierin werden aanvankelijk ook andere redenen genoemd voor de confiscatie. Beide partijen zijn in het gesprek overeengekomen dat de leidingen geen veiligheidsrisico vormen en er ook geen andere redenen waren om de waterleidingen te confisqueren. Afgesproken is dat de leidingen daarom op korte termijn zullen worden vrijgegeven.

Vraag 6

Hoe kan het dat een door de Joint Israeli-Palestinian Water Committee goedgekeurde projectlocatie met een Israëlische vergunning toch tegen een dergelijke belemmering aan loopt?

Antwoord 6

Dit is een voorbeeld van de moeilijkheid om activiteiten in Area C ten behoeve van de Palestijnse bevolking goedgekeurd te krijgen in het Israëlisch vergunningen systeem.

Het project was goedgekeurd in de Joint Water Committee. In sommige gevallen is daarnaast nog goedkeuring vereist van de Civil Administration. Er bestond een verschil van inzicht of dit project, waarbij bestaande infrastructuur wordt vernieuwd, een dergelijke tweede goedkeuring had moeten worden aangevraagd.

Vraag 7

Bent u bereid om deze zaak op korte termijn met de Israëlische autoriteiten te bespreken en u in te spannen voor zo spoedig mogelijke teruggave van de irrigatiepijpen?

Antwoord 7

Dit incident is bij verschillende gelegenheden opgebracht bij de Israëlische autoriteiten.

Vraag 8

Kunt u een beschrijving geven van het Nederlandse beleid ten aanzien van OS-interventies in Area C en welke Nederlandse OS-activiteiten zijn in de komende jaren voorzien in area C?

Antwoord 8

De Nederlandse OS-interventies in de Palestijnse gebieden zijn gericht op drie sectoren: justitie, water en landbouw/voedselzekerheid. Een deel van de activiteiten binnen deze sectoren wordt uitgevoerd in Area C. Het gaat hierbij o.a. om de verbetering van toegang tot land en water voor boeren en juridische hulp aan bedoeïenengemeenschappen die geconfronteerd worden met uitzetting. Nederland is voornemens om deze activiteiten in de komende jaren voort te zetten, ook in Area C.

Vraag 9

Welke criteria hanteert Nederland bij ontwikkelingsprojecten in dit gebied? Hoe vaak heeft een Nederlands project in het afgelopen jaar te maken gehad met Israëlische obstructies in Area C? Welke stappen zijn hiertegen ondernomen?

Antwoord 9

Het merendeel van het Palestijnse landbouwgebied bevindt zich in Area C waardoor landbouwactiviteiten zich doorgaans in dit gebied concentreren. Het aantal Israëlische beperking bij Nederlandse projecten is afgelopen jaar beperkt gebleven tot drie «stop-work-orders» en tijdelijke confiscatie van materiaal. In alle gevallen betrof het activiteiten van het «Land and Water Resource Management»-programma waarbij de toegang tot land voor boeren wordt verbeterd met de aanleg of verbetering van wegen, verbetering van de watervoorziening voor landbouwdoeleinden en de introductie van innovatieve werkwijzen in de landbouwsector (waaronder zonne-energie en water oogsttechnieken). Na verschillende interventies van onder meer de Nederlandse vertegenwoordiging in Ramallah is het geconfisqueerde materiaal na betaling van een dwangsom teruggegeven.

Vraag 10

Worden andere EU-donoren ook met dergelijke problemen geconfronteerd? Zo ja, op welke wijze en schaal?

Antwoord 10

Ja, ook andere donoren hebben te maken met problemen bij de uitvoer van zowel humanitaire als ontwikkelingsprojecten in Area C. Dit varieert van inbeslagname van materiaal zoals bulldozers en zonnepanelen tot verwoesting van noodonderkomens voor bedoeïenen, scholen en klinieken in Area C. Recent werden ook irrigatiepijpen bij een door het Britse DfID gefinancierd landbouwproject in Qalqilia geconfisqueerd.

Vraag 11

Bent u bereid om de problematiek rond OS-activiteiten in Area C in EU-verband aan te kaarten?

Antwoord 11

Deze problematiek is onderdeel van voortgaand EU-overleg, o.a. ten behoeve van onderlinge coördinatie van de activiteiten in dit gebied en van de dialoog met Israelische autoriteiten.

Naar boven