Vragen van het lid DeRoon (PVV) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over Investeren in China’s landjepik in de Zuid-Chinese zee (ingezonden 15 juni 2015).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (ontvangen 1 juli 2015)

Vraag 1

Bent u er van op de hoogte dat het Chinese staatsbedrijf «China Communications Construction Company» (CCCC) de gelegenheid biedt om te investeren in de projecten waarmee China zich eilanden, atollen en riffen in de Zuid-Chinese zee toe-eigent?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Zijn deze projecten naar uw mening rechtmatig of onrechtmatig en op welke wijze kunt u dat oordeel onderbouwen?

Antwoord 2

De Nederlandse regering volgt ontwikkelingen in Zuid-Chinese zee nauwgezet. Nederland neemt geen positie in over de territoriale claims in de Zuid-Chinese zee, maar pleit voor vreedzame beslechting van geschillen in overeenstemming met internationaal recht. Het is in eerste instantie aan direct betrokken landen om hier tot een voor alle partijen acceptabele aanpak te komen, binnen de kaders van de relevante internationale overeenkomsten. Toetsing aan deze internationale kaders zal uitsluitsel moeten geven hoe deze «projecten» te duiden.

Vraag 3

Welke risico’s lopen investeerders indien zij investeren in (wellicht) onrechtmatige projecten?

Antwoord 3

Het lijkt investeerders mogelijk te worden gemaakt te investeren in de Chinese onderneming «CCCC Dredging». Het is aan investeerders zelf om een afweging van risico’s te maken. Projecten die een politiek risico in zich dragen kunnen het resultaat van een onderneming negatief beïnvloeden.

Vraag 4

Overweegt de regering om (al of niet samen met andere landen) dergelijke investeringen te beletten of te sanctioneren? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u doen?

Antwoord 4

Zie onder 2.

Naar boven