Vragen van het leden Kerstens en Fokke (beiden PvdA) aan de Minister van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties over het bericht dat een oud-directeur van een belastingkantoor
voor waterschappen bijna 9 ton als afkoopsom heeft gekregen (ingezonden 3 juni 2015).
Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
23 juni 2015).
Vraag 1
Kent u het bericht «Falende directeur Hefpunt kreeg afkoopsom 9 ton»?1
Vraag 2
Is het waar dat een oud-directeur van belastingkantoor het Hefpunt tot zijn pensioengerechtigde
leeftijd jaarlijks 82.000 à 90.000 euro van het Hefpunt kan blijven ontvangen, en
dat dat in totaal tot een bedrag van meer dan 900.000 euro kan oplopen? Zo nee, wat
is er dan niet waar?
Antwoord 2
Zie mijn antwoord op vraag 2 van de vragen van het lid Smaling (SP), ingezonden 3 juni
2015 (vraagnummer 2015Z10155).
Vraag 3, 4, 5 en 6
Wanneer hebben de onderhandelingen over de ontslagvergoeding plaatsgevonden?
Maakt het in verband met de overgangsregeling en inwerkingtreding van de Wet normering
topinkomens (WNT) uit of die onderhandelingen voor november 2011, voor januari 2013,
dan wel na januari 2013 hebben plaatsgevonden? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Stond er in het contract met bovengenoemde persoon daadwerkelijk dat hij na ontslag
recht had op de bovengenoemde bedragen? Zo ja, wanneer zijn deze afspraken gemaakt?
Zo nee, op grond waarvan worden deze bedragen dan wel uitgekeerd en hoe verhoudt zich
dat tot de WNT?
Heeft de genoemde persoon op basis van de afspraken met Hefpunt een sollicitatieplicht?
Zo ja, hoe wordt die gehandhaafd? Zo nee, betekent dat dan dat de genoemde persoon
tot zijn pensioengerechtigde leeftijd geen inspanningen voor het vinden van ander
werk hoeft te leveren?
Antwoord 3, 4, 5 en 6
Volgens de mij thans ter beschikking staande informatie vonden de onderhandelingen
plaats in januari en februari 2014. De toelaatbaarheid van de vertrekregeling en de
wijze waarop beide partijen de op hen rustende verplichting tot het zoeken van andere
passende werkzaamheden nakomen, is nog onderwerp van onderzoek. Als het onderzoek
uitwijst dat de vertrekregeling geheel of gedeeltelijk in strijd is met WNT, is deze
– voor het niet-conforme deel – van rechtswege nietig. Ik zal u over de uitkomsten
van het nader onderzoek nader berichten.
Vraag 7
Indien u geen inzage hebt in het contract of afspraken tussen het Hefpunt en de bovengenoemde
persoon, hoe is het dan mogelijk om te controleren of ontslagregelingen en dergelijke
in het kader van de WNT zijn toegestaan?
Antwoord 7
De Eenheid toezicht WNT van mijn ministerie is belast met het toezicht op de naleving
van de WNT en heeft inzage in het contract en heeft verder toegang tot alle overige
informatie die benodigd is voor het onderzoek.
Vraag 8
Is het waar dat de genoemde ontslagregeling een tijd lang willens en weten buiten
de publiciteit is gehouden? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de gewenste en verplichte
transparantie rondom topinkomens? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 6 van de hiervoor bedoelde vragen van het lid Smaling (SP).
Ik heb geen aanwijzingen dat er sprake is van ontduiking of ontwijking van de rapportageplicht.
Vraag 9
Deelt u de mening dat indien de ontslagvergoeding van een aard en omvang is zoals
in het artikel staat, dat dat wel heel ver afligt van de intentie van de WNT om topinkomens
en ontslagregelingen in de (semi-)publieke sector te normaliseren? Zo ja, waarom deelt
u deze mening en welke conclusie trekt u daaruit? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
Ik wil niet vooruitlopen op de afronding van het onderzoek, waarin ook ruimte moet
zijn voor hoor en wederhoor. Zodra het onderzoek is afgerond zal ik u berichten over
mijn conclusies en mijn oordeel geven over deze vertrekregeling.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Smaling (SP),
ingezonden 3 juni 2015 (vraagnummer 2015Z10155), en Schouw (D66) ingezonden 3 juni 2015 (vraagnummer 2015Z10156).
X Noot
1Volkskrant, 1 juni 2015