Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat tienermeisjes te laat hulp zoeken na een verkrachting (ingezonden 12 mei 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 23 juni 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2483.

Vraag 1 en 2

Kent u het bericht «Verkrachte tienermeisjes zoeken te laat hulp»?1 Bent u ook op de hoogte van het originele onderzoek van het Bicanic et.al. van het Universitair Medisch Centrum?2 Wat is uw reactie op dit bericht en dit onderzoek?

Wat is uw reactie op het feit dat het in 41% van de gevallen langer duurt dan één week voordat slachtoffers melding maken van een verkrachting?

Antwoord 1 en 2

Ja, het bericht en het artikel naar aanleiding van het onderzoek ken ik.

Het is goed dat met het onderzoek meer inzicht is gekomen voor het belang van snel melden van slachtoffers van een verkrachting en dat hiervoor aandacht wordt gevraagd. Voor slachtoffers is tijdige melding belangrijk voor medische hulp aan verwondingen, ter voorkoming van seksueel overdraagbare aandoeningen en ter voorkoming van een zwangerschap. Ook is het belangrijk dat meer slachtoffers binnen een week melden omdat dan de kans groter is dat daders berecht kunnen worden. Het onderzoek bevat een aantal handvatten voor verbetering om te zorgen dat jongeren seksueel geweld eerder kenbaar maken.

Vraag 3 t/m 6 en 9

Hoe kan er volgens u voor gezorgd worden dat tienermeisjes het belang van een snelle melding inzien, ondanks de schaamte die op het eerste moment mogelijkerwijs overheerst?

In hoeverre deelt u de zorgen dat uit dit onderzoek blijkt dat meisjes vaak ongeïnformeerd zijn over meldingsmogelijkheden? Welke rol ziet u hier weggelegd voor seksuele voorlichtingscampagnes?

Welke inspanningen treft u momenteel om vrouwelijke slachtoffers, specifiek in de leeftijdscategorie 12–17 jaar, te attenderen op bestaan de meldingsmogelijkheden? Weet u wat het effect is van uw inspanningen? Zo ja, wat zijn deze effecten? Zo nee, bent u bereid dit te onderzoeken?

Bent u bereid te onderzoeken op welke manier «peers» ook betrokken kunnen worden in de bewustwordingscampagnes, omdat blijkt dat 46% van de slachtoffers als eerste aan een vriend(in) meldt wat ze hebben meegemaakt, maar deze vaak een gebrek aan kennis hebben?

Bent u bereid een (online) campagne te starten waarin u bijdraagt aan de kennis die er bestaat over de meldingsmogelijkheden? Zo nee, waarom bent u van mening dat dit niet noodzakelijk is? Zo ja, op welke manier zou u dit vormgeven?

Antwoord 3 t/m 6 en 9

Het onderzoek laat zien dat er meerdere factoren meespelen die een snelle melding belemmeren, waarvan schaamte er een is. Ook blijkt dat jongeren (12–17 jaar) minder snel melden als seksueel geweld gepleegd wordt door een bekende. Als er ook sprake is van drugsgebruik binnen het gezin, wordt er juist sneller gemeld. Het artikel laat zien dat snelle melding vooral van belang is voor de lichamelijke medische zorg en aangifte bij politie, minder duidelijk is het effect van snelle melding op het psychologisch functioneren en het inschakelen van hulp daarvoor.

Niettemin is het voor de noodzakelijke medische hulp en het opsporen van daders van belang dat meer jongeren sneller melding maken van een verkrachting.

Het bestrijden van seksueel geweld is een onderdeel van mijn beleid gericht op de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties. Uit onderzoek blijkt dat seksueel geweld vooral door bekenden of in de huiselijke kring wordt gepleegd. Ook blijkt uit dit onderzoek dat het een belemmerende factor is om te melden als de pleger een bekende is. Daarom vind ik dat seksueel misbruik een prominente plek moet hebben in de aanpak van geweld in afhankelijkheidsrelaties.

In diverse overheidscampagnes besteden we specifiek aandacht aan seksueel geweld.

In de eerste plaats zijn er voorlichtingscampagnes die gericht zijn op het vergroten van de seksuele weerbaarheid van jongeren. Een seksueel weerbare jongere krijgt minder snel te maken met seksueel grensoverschrijdend gedrag (als dader of slachtoffer).

Voor het vergroten van het bewustzijn en de seksuele weerbaarheid van jongeren is het essentieel dat wordt aangesloten bij de belevingswereld van hen en zij zelf worden gestimuleerd en om in actie te komen, zo blijkt uit de midterm review emancipatie (december 2014).

Het seksueel en relationeel weerbaar(der) maken van meisjes en jongens doet de WE CAN Young campagne in 15 gemeenten die de Minister van OCW heeft geïnitieerd. Juist omdat peers zo’n belangrijke rol spelen, is de insteek er op gericht dat jongeren onderling een rol hebben in het verspreiden van kennis, het activeren en het vergroten van bewustwording.

Ook krijgen landelijke kennisinstituten als Rutgers en Soa Aids Nederland subsidies van de Minister van VWS om voorlichting te geven aan jongeren en om GGD-en te helpen bij de uitvoering van hun seksuele gezondheidsbevordering gericht op jongeren. Gezamenlijk hebben de kennisinstituten en GGD-en de interactieve website www.sense.info ontwikkeld, waar jongeren met vragen over seksualiteit in den brede terecht kunnen.

Daarnaast ben ik vorig jaar gestart met een specifieke jongeren campagne over huiselijk geweld en kindermishandeling. Deze online campagne voor en door jongeren, krijgt deze maand (juni t/m september 2015) een vervolg. Uit onderzoek van de Jongerentaskforce kindermishandeling bleek dat jongeren die te maken hebben met huiselijk geweld denken dat hun vrienden niet voor hun klaar staan. 94% van de jongeren geeft echter aan wel klaar te staan voor vrienden die deze problemen thuis hebben.

Deze roomie-campagne is erop gericht om onveilige situaties in huiselijke kring, waaronder seksueel misbruik, bespreekbaar te maken onder jongeren en hen handelingsmogelijkheden te bieden.

De Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen (NRM), heeft in het rapport «Op goede grond», aanbevolen om in voorlichtingscampagnes aandacht te besteden aan seksueel misbruik. Deze aanbeveling heb ik overgenomen door seksueel misbruik op te nemen in de jongerencampagne.

Maar ook in de algemene overheidscampagne «Voor een veilig thuis», ga ik in het najaar van 2015 aandacht besteden aan seksueel misbruik. Deze campagne is gericht op omstanders. Ik zie namelijk een duidelijke rol voor de naaste omgeving bij het stimuleren van het doen van een melding. Verkrachting is zeer ingrijpend en ik kan mij goed voorstellen dat jongeren die dit overkomt niet goed weten wat zij moeten doen en hulp van hun naasten nodig hebben.

Zowel de jongerencampagne als de algemene publiekscampagne worden geëvalueerd op effectiviteit.

Vraag 7

Hoe kan er volgens u voor worden gezorgd dat medische hulp zo spoedig mogelijk aan deze meisjes wordt verleend, om onder andere ongewenste zwangerschappen en seksueel overdraagbare aandoeningen (soa's) te voorkomen?

Antwoord 7

In Nederland is sinds 2012 een aantal centra seksueel geweld (CSG) geopend dat slachtoffers van seksueel misbruik opvang biedt in de acute fase na het incident. Om dit aanbod structureel en duurzaam in te richten heeft de VNG het initiatief genomen om samen met andere financiers een landelijk dekkende infrastructuur voor multidisciplinaire aanpak van huiselijk geweld, kindermishandeling en seksueel geweld tot stand te brengen. Daartoe wordt een landelijk dekkend model ontwikkeld, waarin ook de multidisciplinaire werkwijze van de CSG’s wordt betrokken. Dit model moet leiden tot een adequate opvang van onder andere slachtoffers van acuut seksueel geweld.

De aanvullende seksuele gezondheidsregeling (ASG) horende bij de wet publieke gezondheid, is per 1 januari 2015 aangepast. Nieuw daarin is dat slachtoffers van seksueel geweld zijn opgenomen als risicogroep voor soa’s en hiv. Belangrijkste reden hiervoor is niet zozeer het aantal slachtoffers met soa, maar vooral vanwege de contacten die GGD-en met politie, justitie en de CSG’s hebben. Hierdoor kunnen de GGD-en als loket dienen voor de breder hulpverlening via de CSG’s, als slachtoffers via de GGD-en binnenkomen. Ik heb de Tweede Kamer hierover eerder geïnformeerd (TK, 32 239, nr.3)

Vraag 8

Deelt u de bevindingen uit het onderzoek dat er meer aandacht gegeven moet worden aan de ouder-kind- relatie? Zo ja, op welke manier wilt u dit faciliteren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 8

U doelt waarschijnlijk op de uitkomst dat een sterke samenhang binnen het gezin beschermt tegen seksueel geweld en dat jongeren sneller bij «peers» melden dan bij hun ouders. Dat laatste sluit aan bij de vormgeving van bovengenoemde online campagne voor jongeren. Het bewerkstelligen van goede ouder-kind-relatie is uitgangspunt voor het jeugdbeleid in den brede.

Naar boven