Vragen van het lid Siderius (SP) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het fysiek ingrijpen en fixeren van leerlingen op de school voor speciaal onderwijs De Parachute in Zoetermeer (ingezonden 7 mei 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 23 juni 2015).

Vraag 1

Hoe beoordeelt u het inspectierapport van de school voor speciaal onderwijs De Parachute in Zoetermeer? Klopt het dat de Inspectie van het Onderwijs (hierna: Onderwijsinspectie) de kwaliteit van de school als zeer zwak heeft beoordeeld en als gevolg daarvan de school onder zwaar geïntensiveerd toezicht heeft geplaatst?1

Antwoord 1

Het rapport is reden tot zorg. Het onderwijs op de school is inderdaad als zeer zwak beoordeeld en staat om die reden onder zwaar geïntensiveerd toezicht van de inspectie.

Vraag 2

Doelde u met uw opmerkingen in het algemeen overleg passend onderwijs van 11 december 2014 waarin u zei: «Er spelen daar dingen die volgens mij niet in een openbaar debat besproken moeten worden.» op de wijze waarop leerlingen op repressieve wijze werden aangepakt en leerlingen werden gefixeerd of fysiek werden vastgepakt en in de «kussenkamer» werden geplaatst? Bent u van mening dat de mishandeling van leerlingen met beperkingen en gedragsproblematiek niet in het openbaar besproken dient te worden?2 3

Antwoord 2

Het is niet aan mij om in de Kamer in te gaan op individuele casuïstiek en privacygevoelige gegevens van leerlingen. Wel ben ik altijd duidelijk geweest over het belang van een goede behandeling van leerlingen, ook leerlingen met een beperking of gedragsproblematiek. Leerlingen mogen niet het slachtoffer worden van strafbare gedragingen en scholen moeten leerlingen een veilige omgeving bieden. Als er sprake is van mishandeling dan is het belangrijk dat hiervan aangifte wordt gedaan. Verder kan de inspectie een school waar nodig aanspreken. In de onderhavige situatie volgt de inspectie de leerlingen en school nauwgezet.

Vraag 3

Wat heeft u sinds december 2014 gedaan om ervoor te zorgen dat de situatie op De Parachute per direct verbeterde en welke maatregelen heeft u sindsdien ingezet om te voorkomen dat 15 kinderen op een zorgboerderij werden geplaatst en slechts een half uur onderwijs per dag kregen aangeboden? Is een half uur onderwijs op een zorgboerderij in uw ogen «passend onderwijs»?

Antwoord 3

Nadat de inspectie de school als zeer zwak beoordeeld heeft, is de school onder geïntensiveerd toezicht gesteld. De school werkt intussen volgens een plan van aanpak aan de kwaliteitsverbetering, waarbij de inspectie toeziet op de voortgang.

Over het onderwijs op de zorgboerderij kan ik u meedelen dat een half uur onderwijs per dag onvoldoende is om te voldoen aan het wettelijk aantal uren onderwijs dat leerlingen op het speciaal onderwijs dienen te ontvangen. Het aanbod op een zorgboerderij is geen invulling van passend onderwijs, aangezien deze locatie niet als school is ingericht en er geen toestemming is aangevraagd om op deze plek een nevenvestiging van de school in te richten.

Vraag 4

Deelt u de mening dat het feitelijk een ongewenste situatie is dat, als gevolg van de slechte onderwijskwaliteit op De Parachute, sommige leerlingen voor een deel van de schoolweek op de zorgboerderij in Zoetermeer zijn geplaatst, waar zij zeer beperkt onderwijs krijgen? Deelt u de mening dat deze situatie voor de korte termijn desondanks beter is dan helemaal geen onderwijs krijgen, thuiszitten of onderwijs op een kwalitatief slechte en onveilige school, waar de leraren niet in staat zijn om sommige leerlingen in de hand te houden?

Antwoord 4

Het onderwijs op deze locatie voldoet niet aan de eisen die wet- en regelgeving daaraan stellen. Er is dan ook geen sprake van passend onderwijs. Onderwijs op deze locatie is daarom geen alternatief, ook niet voor onderwijs op een school die onderwijs van slechte kwaliteit verzorgt.

Vraag 5

Is de Onderwijsinspectie voornemens het onderwijs op de zorgboerderij te verbieden, zodat deze leerlingen helemaal geen vorm van onderwijs meer ontvangen en thuis komen te zitten? Zo ja, wanneer wilt u dat verbod uitvoeren? Zo nee, wilt u het personeel van de zorgboerderij en de ouders daarover op zo kort mogelijke termijn informeren?

Antwoord 5

De leerlingen zijn ingeschreven op de Parachute. De zorgboerderij verzorgt (gedeeltelijk) onderwijs aan de leerlingen die op de Parachute zijn geplaatst. De zorgboerderij Swaenensteyn is echter geen erkende onderwijsinstelling; voor het onderwijs op de zorgboerderij is geen nevenvestiging van de school aangevraagd. Dat is niet in overeenstemming met wet- en regelgeving. Bovendien is het onderwijs zelf niet in overeenstemming met diverse bepalingen van de wetgeving. Om die redenen kan het onderwijs op de zorgboerderij niet gecontinueerd worden. Met ingang van 1 augustus 2015 dient er een voorziening te zijn in de regio waar deze leerlingen passend onderwijs kunnen krijgen. De inspectie spreekt ook het samenwerkingsverband passend onderwijs aan op zijn verantwoordelijkheid in deze. Het is niet de bedoeling dat leerlingen thuis komen te zitten.

Het is de taak van het bestuur van de Parachute om de ouders en het personeel van de zorgboerderij tijdig te informeren.

Vraag 6

Bent u ermee bekend dat er kinderen zijn die al twee jaar zonder ontheffing op de zorgboerderij zitten en vallen onder de «beleidsregel onderwijstijd onderschrijding» waarbij behandeltijd telt als onderwijstijd? Acht u dit een wenselijke situatie?4

Antwoord 6

De leerlingen die op de zorgboerderij zitten, vallen niet binnen het bereik van de beleidsregel. De zorgboerderij is geen behandelende of residentiële instelling als bedoeld in artikel 71c van de WEC. Verder voldoet het onderwijs, voor zover dat wordt verzorgd, niet aan de wettelijk gestelde doelen voor het onderwijs (kerndoelen), zodat het ook daarom niet voldoet aan de vereisten voor onderwijstijd.

Vraag 7

Wat heeft u concreet ondernomen om tot een daadwerkelijke oplossing te komen voor de alarmerende situatie op De Parachute, sinds u in het algemeen overleg van 17 februari 2015 zei: «De Parachute in Zoetermeer staat al langer bij ons en de inspectie op het netvlies. Ik wil er niet te veel over zeggen, maar de inspectie zit er naar aanleiding van signalen bovenop»? Wat bent u voornemens op korte termijn te gaan doen?5

Antwoord 7

De inspectie heeft de school tot januari 2016 de tijd gegeven om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De school werkt inmiddels volgens een plan van aanpak aan kwaliteitsverbetering onder de verantwoordelijkheid van het bestuur. De inspectie voert tussentijdse voortgangsgesprekken aan de hand van evaluatiedocumenten die het bestuur aanlevert op basis van prestatieafspraken die zijn vastgelegd in een toezichtplan. Recent is op 11 mei 2015 zo’n voortgangsgesprek gevoerd. Het resultaat van die gesprekken legt de inspectie vast. Indien nodig krijgt het bestuur de opdracht om extra actie te ondernemen. Ook doet de inspectie onaangekondigde onderzoeken. Met de raad van toezicht voert de inspectie gesprekken en tussentijds heeft de inspectie met grote regelmaat contact met de bestuurder van de Parachute.

Vraag 8

Hoe kan het gebeuren, dat in 2013 er bij de risicoanalyse van de Onderwijsinspectie geen aanwijzingen waren dat de kwaliteit van de school onvoldoende zou zijn en dat de Onderwijsinspectie in 2014 over de kwaliteit van het onderwijs, de aansturing door de schoolleiding, het pedagogische klimaat, de schoolveiligheid et cetera juist een zeer alarmerend beeld schetst? Zijn naar uw mening van de oorzaken van deze uiteindelijke negatieve beoordeling in 2014 door de Onderwijsinspectie volgens u vóór of nà de risicoanalyse uit 2013 ontstaan? Indien de oorzaken volgens u al langer geleden zijn ontstaan, waarom is dat in het risico-gerichte toezicht van de Onderwijsinspectie uit 2013 onvoldoende zichtbaar geworden? Is naar uw oordeel de werkwijze met het risico-gerichte toezicht van de Onderwijsinspectie (op afstand) voldoende adequaat? Bent u bereid te overwegen inspecteurs regelmatiger schoolbezoeken te laten brengen om de situatie ter plekke te kunnen beoordelen?6

Antwoord 8

Sinds 2012 voert de inspectie risicoanalyses uit, waarbij onder andere wordt gekeken naar de uitstroomgegevens van de leerlingen in het laatste schooljaar en naar signalen die de inspectie bereiken. De uitstroom is het resultaat van de voorgaande jaren en loopt derhalve «achterop» bij de actuele situatie. Op 11 oktober 2013 waren er tijdens het jaarlijkse bestuursgesprek geen signalen over deze school die aanwijzing waren voor achterblijvende kwaliteit, ook niet uit de eerdere periode.

U vraagt of de oorzaken voor de negatieve beoordeling voor of na de risicoanalyse van 2013 zijn ontstaan. Dat is niet precies te achterhalen. Een verandering in het schoolklimaat kan een periode beslaan van enkele jaren waarin geleidelijk een handelingsverlegenheid ontstaat bij het team of de directie. In het voorjaar van 2014 meldde het bestuur bij de inspectie dat er ouders waren die een klacht hadden ingediend. Het bestuur ging met betrokken partijen in gesprek om de klacht op te lossen. Dit leidde tot een onderzoek van een extern bureau om de klacht te onderzoeken en alle partijen hierin te horen. Daarnaast liet het bestuur een extern onderzoek instellen naar de schoolcultuur. Voor het bestuur was dit aanleiding om direct na de zomervakantie een nieuwe directeur aan te stellen. De inspectie heeft dit ingrijpen door het bestuur als adequaat beoordeeld.

Het risicogerichte toezicht loopt altijd enigszins achter door de systematiek: risicoanalyses, klachten en signalen uit het veld worden volgens klachtenprocedures eerst met de school en vervolgens met het bestuur besproken. Daarbij wordt het bestuur in de gelegenheid gesteld zijn verantwoordelijkheid te nemen. Met de risicogerichte benadering beperkt de inspectie de toezichtlast voor scholen zo veel als mogelijk. De besturen van scholen zijn er in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor dat de scholen die onder hun gezag staan onderwijs van goede kwaliteit verzorgen. Meer school-bezoeken en daardoor meer informatie over de kwaliteit van het onderwijs moet enerzijds worden afgewogen tegen de toezichtlast die dat met zich meebrengt en de eigen verantwoordelijkheid van scholen anderzijds.


X Noot
3

Verslag van een algemeen overleg inzake passend onderwijs, Kamerstuk 31 497 nr. 149

X Noot
5

Verslag van een algemeen overleg inzake passend onderwijs, Kamerstuk 31 497 nr. 149

X Noot
6

Motie van het lid Siderius over de kinderen van onderwijsinstelling De Parachute, Kamerstuk 31 497 nr. 143

Naar boven