Vragen van de leden Van Nispen en Kooiman (beiden SP) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over de voorgestelde Voetbalwet en de mogelijkheden Nederlandse relschoppers te weren bij uitwedstrijden in het buitenland (ingezonden 27 mei 2015).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 juni 2015) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 2606

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel: «Vele wegen leiden naar Rome. Ook die van de voorgestelde Voetbalwet?» van Prof. dr. Brouwer en prof. mr. Schilder?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat is uw reactie op de volgende passages met betrekking tot de voorliggende wijziging van de Voetbalwet:

  • de Fontana della Barcaccia in Rome is daarmee nog steeds niet gevrijwaard van «bezoekjes» van vernielzuchtige Nederlandse hooligans. Supporters kunnen nog altijd afreizen naar wedstrijden van Nederlandse voetbalclubs in het buitenland, want buitenlandse burgemeesters kunnen niet een verzoek doen voor een «overeenkomstig bevel»;

  • er is een eenvoudiger oplossing denkbaar. Een systeem dat bovendien breder inzetbaar is, namelijk ook op wedstrijden in het buitenland. Aan de burgemeester dient de bevoegdheid te worden toegekend om een supporter te verbieden om wedstrijden te bezoeken van de voetbalclub van zijn gemeente waar dan ook gespeeld. Op grond van vrees voor verdere verstoring van de openbare orde, gedurende een vastgestelde maximale termijn. De burgemeester moet tevens de bevoegdheid krijgen om dat bezoekverbod af te dwingen met een meldingsplicht bij elke wedstrijd van die specifieke betaald voetbalorganisatie gedurende die termijn;

  • de aanpassing van de huidige bevoegdheden zoals wij die voorstellen is niet alleen betrekkelijk eenvoudig. Zij levert ook instrumenten op die goed werkbaar zijn en efficiënt kunnen worden ingezet zodat de hoon en schande zoals die ons land ten deel viel na de rellen in Rome kunnen worden voorkomen?.

Antwoord 2

De schrijvers van het artikel stellen voor een burgemeester de bevoegdheid te geven iemand, die zich in zijn gemeente voetbalgerelateerd heeft misdragen, een maatregel op te leggen voor alle wedstrijden (waar ook gespeeld) van de Betaald Voetbalorganisatie uit die gemeente. Deze oplossing zou ertoe leiden dat de bevoegdheden van een burgemeester niet beperkt blijven tot het grondgebied van de eigen gemeente, maar zich tevens uitstrekken tot andere gemeenten in Nederland en in het buitenland.2 Dergelijke creatieve ideeën zijn niet op voorhand uitgesloten, maar ik deel niet de kwalificatie van de schrijvers dat het om een betrekkelijk eenvoudige aanpassing gaat.

Vraag 3

Herinnert u zich uw antwoorden op de eerdere vragen over de rellende Nederlanders in Rome?3

Antwoord 3

Ja.

Vraag 4

Bent u nog steeds van mening dat er voldoende mogelijkheden zijn om te voorkomen dat Nederlandse relschoppers uitwedstrijden in het buitenland bezoeken?

Antwoord 4

De recente ongeregeldheden, hoe ernstig ook, nopen naar mijn oordeel op dit moment niet tot andere bevoegdheden dan die er nu al zijn of in het wetsvoorstel Aanscherping maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast4 zijn voorzien. Zoals ook is aangegeven in de antwoorden op de vragen van uw Kamer over de rellende Nederlanders in Rome5, kunnen de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond en de Betaald Voetbalorganisaties een stadionverbod opleggen dat ook geldt in het buitenland.

Daarnaast kan informatie over de personen aan wie een stadionverbod is opgelegd via het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme aan buitenlandse partners worden doorgegeven. De officier van Justitie kan onder de voorwaarden van artikel 509hh van het Wetboek van Strafvordering een verdachte een gedragsaanwijzing in de vorm van een meldplicht geven, die dus ook van betekenis kan zijn bij het uitreizen naar een wedstrijd in het buitenland. De strafrechter kan op grond van artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) een strafrechtelijk stadionverbod of een meldplicht opleggen voor wedstrijden van een Betaald Voetbalorganisatie in binnen- en buitenland.

Tot slot voorziet het eerdergenoemde wetsvoorstel in een wijziging van genoemd artikel 38v WvSr, waardoor na inwerkingtreding van dit wetsvoorstel de strafrechter een gebiedsgebod kan opleggen. Een dergelijk gebiedsgebod houdt in dat een veroordeelde op aangewezen momenten op een aangewezen plaats dient te verblijven en dus bijvoorbeeld niet mag afreizen naar een wedstrijd in het buitenland.

Vraag 5 en 6

Ziet u de voordelen en de meerwaarde van het voorstel van Brouwer en Schilder om Nederlandse burgemeesters de bevoegdheid te geven supporters die zich in het verleden misdragen hebben voor een bepaalde termijn te beletten om uitwedstrijden van hun club te bezoeken in binnen- en buitenland? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid dit voorstel alsnog in overweging te nemen en deze mogelijkheid alsnog in de wet op te nemen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5 en 6

De voordelen en de meerwaarde van het voorstel kunnen pas op waarde worden geschat als er een compleet beeld is en niet alleen de voordelen worden belicht. Ik ben van oordeel dat de behandeling van het wetsvoorstel Aanscherping maatregelen ter bestrijding van voetbalvandalisme en ernstige overlast daarop niet moet wachten; de bevoegdheden die daarin zijn opgenomen, moeten nu zo spoedig mogelijk beschikbaar komen.


X Noot
1

Nederlands Juristenblad, 15-05-2015, afl. 19, p. 1297 e.v.

X Noot
2

De grenzen die als het ware «van buitenaf» de gemeentelijke huishouding afbakenen, zijn in de loop der jaren in de jurisprudentie van de rechter en de kroon getrokken. De eerste grens is dat de bevoegdheid van de gemeente als territoriaal gedecentraliseerd lichaam zich beperkt tot het grondgebied van de gemeente (Elzinga c.s., Handboek van het Nederlandse staatsrecht, Deventer 2014, p. 924).

X Noot
3

Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, Aanhangsel Handelingen, nr. 1914

X Noot
4

Tweede Kamer, Vergaderjaar 2013–2014, 33 882

X Noot
5

Tweede Kamer, vergaderjaar 2014–2015, Aanhangsel Handelingen, nr. 1914

Naar boven