Vragen van het lid Smaling (SP) aan de Minister van Economische Zaken over de financiële strop van 5 miljoen euro voor het Rotterdamse Warmtebedrijf (ingezonden 22 mei 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 18 juni 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Een ambitieus milieuproject in nood»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Klopt het bericht dat het Warmtebedrijf de volle prijs betaalt voor de restwarmte die wordt aangeleverd door afvalverbrandingsbedrijf AVR in Rotterdam en betekent dit inderdaad een financiële strop van 5 miljoen euro voor het Warmtebedrijf? Zo ja, wat is hierop uw reactie?

Wat zijn de consequenties van die 5 miljoen euro voor de gemeente Rotterdam als grootaandeelhouder van het Warmtebedrijf en wat betekent dit voor de 50.000 huishoudens die warmte afnemen bij dit energiebedrijf?

Antwoord 2 en 3

Tussen Warmtebedrijf Rotterdam (WBR) en Afvalverwerking Rijnmond (AVR) is kennelijk een geschil gerezen over de huidige warmteafname-overeenkomst. In een juridische procedure is in een kort geding een uitspraak gedaan. Inmiddels heeft WBR naar ik heb begrepen, conform de uitspraak in het kort geding, de betaling uitgevoerd. WBR en AVR zijn in overleg om tot een oplossing te komen.

Vraag 4

Klopt het bericht dat aardgas goedkoper is dan het gebruik van restwarmte? Zo ja, hoe is het mogelijk dat een restproduct, dat anders verloren gaat, zo duur is? Welke oplossing ziet u om dit te verhelpen?

Antwoord 4

In de specifieke situatie in Rotterdam zal de prijs van restwarmte duidelijk worden in het overleg dat op dit moment gaande is tussen AVR en WBR. De markt voor restwarmte functioneert anders dan de gasmarkt in de zin dat er geen marktprijs is voor restwarmte, maar dat de regionale business case bepalend is voor de prijs waartegen (rest)warmte geleverd kan worden aan de gebruikers. In de Warmtewet worden consumenten beschermd door het Niet-Meer-Dan-Anders-principe.

Vraag 5

Bent u van mening dat het riskant is dat de AVR de enige warmteleverancier voor het Warmtebedrijf is? Zo nee, waarom niet? Wat ziet u als mogelijkheden om het risico beter te spreiden?

Antwoord 5

Rotterdam heeft sinds 1948 een stadsverwarmingsnet. Het lokale stadsverwarmingsnet in Rotterdam bestaat uit verschillende warmtebronnen. In 2013 is het warmtetransportnet van WBR gekoppeld aan het stadsverwarmingsnet in Rotterdam. De afvalverbrandingsinstallatie van AVR is dus één van de bronnen die de stad voorziet van warmte.

In mijn warmtevisie van 2 april jl. heb ik aangegeven waar mogelijk voorstander te zijn van «open» warmtenetten waarop meerdere warmtebronnen zijn aangesloten.

Vraag 6

Bent u van mening dat de milieudoelstelling om de hoeveelheid afval te verminderen een bedreiging is voor het Warmtebedrijf? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 6

Nee, WBR heeft langetermijncontracten met AVR waarin de hoeveelheid te leveren warmte is vastgelegd. Bovendien is er in Rotterdam ruim voldoende restwarmte beschikbaar. Een afname van afvalwarmte kan worden opgevangen door de aansluiting van andere warmtebronnen, die aanwezig zijn.

Vraag 7

Over welke kolencentrales wordt gesproken in het artikel? Welke van de, op de Maasvlakte aanwezige, E.ON kolencentrale wordt aangesloten op het Warmtebedrijf en hoeveel van de 50.000 Rotterdamse aansluitingen worden hierbij concreet met restwarmte bediend?

Antwoord 7

In mijn warmtevisie van 2 april jl. heb ik aangegeven dat het wenselijk is dat restwarmte beter wordt benut, bij voorkeur via warmtenetten die worden gevoed door meerdere warmtebronnen. Het is aan de lokale en regionale partijen om dit uit te werken.

Vraag 8 en 9

In hoeverre wordt het afwegingskader van het rapport «de Warmteladder» betrokken bij de afweging om de E.ON kolencentrale aan het Warmtebedrijf te koppelen?2 Kunt u uw antwoord toelichten?

Ziet u toekomst in levering van warmte door de E.ON kolencentrale aan het Warmtebedrijf? Zo ja, hoe rijmt u dat met milieu en duurzame energiedoelstellingen?

Antwoord 8 en 9

Het rapport «Warmteladder» is opgesteld door het bureau Ecofys in opdracht van Eneco. De afweging over welke warmtebron wordt aangesloten op het warmtenet laat ik over aan de regionale partijen die het warmtenet exploiteren.

Vraag 10

Bent u van mening dat het verstandig zou zijn om meerdere bedrijven in het havengebied en de Botlek op het Warmtebedrijf aan te sluiten? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 10

In mijn warmtevisie van 2 april jl. heb ik aangegeven dat ik mogelijkheden zie voor industriële warmte-uitwisseling (waaronder stoom) tussen bedrijven en de levering van restwarmte aan stedelijke warmtenetten. Daarbij heb ik aangegeven voorstander te zijn van een «open» warmtenet, waar dat mogelijk is. Ik zie daarin een rol voor het Warmtebedrijf.

Vraag 11

Bent u van mening dat de route naar een samenleving gebaseerd op duurzaam energiegebruik sowieso moet inhouden dat kolencentrales geen comparatief voordeel hebben boven gascentrales? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe ziet die route er dan uit?

Antwoord 11

Mijn visie op de route naar een duurzame energievoorziening zal ik uiteenzetten in het komende Energierapport.


X Noot
1

Algemeen Dagblad van 16 mei 2015

X Noot
2

Rapport «Warmteladder afwegingskader warmtebronnen voor warmtenetten» door Ecofys van mei 2014

Naar boven