Vragen van het lid De Liefde (VVD) aan de Minister van Economische Zaken over de bezuinigingen op het nationale meetinstituut, het Van Swindenlaboratorium (ingezonden 22 mei 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 17 juni 2015)

Vraag 1

Kent u het bericht «Bedrijven luiden de noodklok om bezuinigingen op meetlab»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe groot is de bezuiniging op het nationale meetinstituut, het Van Swindenlaboratorium (VSL), de komende jaren? Hoe verhoudt zich dit tot andere bezuinigingen die u op uw beleidsterrein doorvoert? Welke redenering ligt aan de bezuiniging ten grondslag en hoe is het overleg en de communicatie met de sector daarover verlopen?

Antwoord 2

De taakstelling voor VSL (op een budget van ongeveer 9,8 miljoen euro) is als volgt opgebouwd:

Jaar (cijfers in €)

2016

2017

2018 e.v.

Lenteakkoord

–85.000

–130.000

–407.000

Rutte II

–282.000

–642.000

–783.000

Totaal

–367.000

–772.000

–1.190.000

Beide onderscheiden taakstellingen zijn het gevolg van de doorwerking van respectievelijk het Lenteakkoord en het Regeerakkoord Rutte II, waarbij aan het Ministerie van Economische Zaken (EZ) een taakstelling is toebedeeld oplopend tot 146 miljoen euro structureel vanaf 2018. In het kader daarvan zijn ook algemene taakstellingen opgelegd aan zelfstandige bestuursorganen en rechtspersonen met een wettelijke taak (zoals VSL) ressorterend onder EZ. Ik heb aan VSL gevraagd om de gevolgen van de taakstellingen inzichtelijk te maken in het meerjarenplan 2016–2019. Een concept van het meerjarenplan heb ik onlangs ontvangen. Aan de hand daarvan zal nader overleg plaatsvinden met VSL, het bedrijfsleven en de Raad van deskundigen voor de nationale meetstandaarden.

Vraag 3

Kunt u toelichten hoe het opstellen van het meerjarenplan van VSL tot nu toe verloopt, waarin de gevolgen van de budgetkorting worden geanalyseerd? Op welke wijze en wanneer wordt de Kamer betrokken bij de besluitvorming over dit meerjarenplan?

Antwoord 3

VSL heeft onlangs een concept van het meerjarenplan toegestuurd. Aan de hand daarvan zal nader overleg plaatsvinden met VSL en met het bedrijfsleven. Ik zal uw Kamer in het voorjaar van 2016 over de uitkomsten daarvan informeren.

Vraag 4

Hoe beoordeelt u de uitspraak van werkgeversorganisatie VNO-NCW en de federatie van technologiebedrijven FHI dat de bezuinigingen op het budget van VSL de Nederlandse handelspositie en innovatie in gevaar brengen?

Antwoord 4

De mogelijke effecten op de Nederlandse handelspositie en innovatie vormen mede de achtergrond van mijn verzoek om de gevolgen van de taakstellingen inzichtelijk te maken in het meerjarenplan 2016 – 2019. Zoals aangegeven zal ik daarover nog nader in overleg treden met VSL en het bedrijfsleven. Voor de korte termijn houd ik het budget in 2016 gelijk aan dat van 2015, waardoor de dienstverlening van VSL aan het bedrijfsleven op het huidige niveau blijft.

Vraag 5

Hoe beoordeelt u de uitspraak dat Duitse klanten zouden worden voorgetrokken bij het metrologisch laboratorium in Duitsland en dat buitenlandse bedrijven onder op de stapel belanden? In hoeverre is dat in strijd met het Europees recht? Zou een dergelijke protectionistische insteek bij buitenlandse instituten volgens u een reden voor Nederland kunnen zijn om op het eigen meetinstituut te blijven inzetten?

Antwoord 5

De signalen dat buitenlandse (Nederlandse) bedrijven worden achtergesteld bij het metrologisch laboratorium in Duitsland zijn mij bekend. Het is moeilijk om deze uitspraken op hun waarde te schatten omdat ze niet concreet zijn. De inplanbaarheid van opdrachten is afhankelijk van de aard van de opdracht, de condities waaronder de opdracht wordt verleend (moment van gunning, prijzen, levertijden en dergelijke) en de ruimte in de planning om tot uitvoering over te gaan. Het zal dan ook niet gemakkelijk zijn om achterstelling van Nederlandse bedrijven aan te tonen. Dat laat onverlet dat achterstelling van specifieke (groepen) bedrijven ongewenst is en strijdig kan zijn met de Europese dienstenrichtlijn. Vanwege de ontvangen signalen zal ik onderzoeken of, en zo ja hoe dienstverlening op Europees niveau haalbaar is.

Vraag 6

Wat is de reden dat u metrologietaken die ten gunste komen van marktpartijen mede-financiert? Welke verdeelsleutel/afwegingskader hanteert u inzake de omvang van de publieke financiering van VSL en van private bijdragen?

Antwoord 6

De memorie van toelichting bij de Metrologiewet (TK 2004–2005, 30 208, nr. 3) vermeldt hierover het volgende:

«De kosten die verband houden met het beheer en verwezenlijking van de standaarden kunnen niet geheel toegerekend worden aan de gebruikers omdat dit, ook internationaal gezien, zou leiden tot onredelijk hoge tarieven. Vanaf de privatisering van de dienst van het IJkwezen (een ambtelijke dienst ressorterend onder de Minister van Economische Zaken) in 1989 is derhalve aan VSL voor het beheren van de aangewezen standaarden, voor zover de kosten daarvan niet kunnen worden toegerekend aan derden, een vergoeding door de overheid verstrekt. De kosten die voortvloeien uit het kalibreren van werkstandaarden van derden tegen de nationale standaarden worden in rekening gebracht bij de gebruiker.»

Werkzaamheden die direct ten gunste komen van derden worden integraal doorberekend volgens het profijtbeginsel. De ontwikkeling en het beheer van de nationale meetstandaarden zelf wordt, zoals dit in alle Europese landen het geval is, betaald door de overheid.

Vraag 7

Ziet u mogelijkheden om het bedrijfsleven meer zelf te laten meebetalen aan het VSL en toch de onafhankelijkheid van het instituut te bewaken? Zo ja, welke rol kunt u daarin vervullen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

In mijn gesprekken met VSL en het bedrijfsleven zal ik ook de mogelijkheden voor alternatieve financieringsvormen betrekken. Daarbij geldt de onafhankelijke positie van VSL als uitgangspunt.


X Noot
1

Financieele Dagblad, 8 mei 2015

Naar boven