Vragen van het lid Öztürk (Groep Kuzu/Öztürk) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de vermeende Sharia-driehoek in de Schilderswijk in Den Haag (ingezonden 13 mei 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 5 juni 2015)

Vraag 1 en 2

Bent u bekend met het artikel «Toch geen klein kalifaat in de schilderswijk»?1

Bent u bekend met de aangifte van activist Frank van der Linde tegen voormalige Trouw redacteur Perdiep Ramesar, wegens laster en smaadschrift tegen moslims in z'n algemeenheid, en tegen moslims in de Schilderswijk in het bijzonder?2

Antwoord 1 en 2

Ja.

Vraag 3, 4, 5 en 6

Deelt u de mening dat omschrijvingen als «Klein Kalifaat» geen weergave van de werkelijkheid zijn en aanzetten tot onnodige stigmatisering van de Schilderswijk? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat de stigmatisering van een wijk of bewoners van deze wijk benadeelt in hun dagelijkse leven en op de arbeidsmarkt? Zo ja, wat gaat u hier tegen doen? Zo nee, waarom niet?

Deelt u de mening dat het triest is dat een journalist 5,5 jaar lang een groep mensen doelbewust kan stigmatiseren op basis van verzonnen bronnen, en dat er dan kennelijk geen enkel haakje in de wet is om zo’n persoon strafrechtelijk te vervolgen?3 Zo ja, wat gaat u hier tegen doen? Zo nee, waarom niet?

Vindt u dat de stigmatisering van de Schilderswijk voortkomt uit het harde politieke klimaat en de irreële maatschappelijke angst voor de islam? Zo ja, wat bent u voornemens hiertegen te doen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3, 4, 5 en 6

Zoals ik heb aangegeven in eerder gestelde kamervragen4 heb ik na publicatie van de reportage in Trouw over de Schilderswijk (18 mei 2013) deze wijk bezocht en gesproken met bewoners en de politie. Daarbij heb ik geconstateerd5 dat van de beschreven «moslimenclave» geen sprake is. De problemen in de Schilderswijk mogen door het artikel ten onrechte het predicaat Sharia-driehoek hebben gekregen, het zou even onterecht zijn te doen alsof met de falsificatie van dat artikel ook de sociale en integratie problemen in de wijk verdwenen zouden zijn.

Het artikel van 18 mei 2013 in Trouw heeft de negatieve beeldvorming rond de Schilderwijk ongetwijfeld versterkt. Dat valt te betreuren. De krant heeft hierop actie ondernomen door de journalist te ontslaan en 126 artikelen van hem in te trekken waaronder de reportage van 18 mei 2013 over de Schilderswijk. Daarnaast heeft Trouw op 15 mei jl. een bijlage gepubliceerd in de krant waarin er afstand genomen is van het bestaan van een sharia-driehoek. Hierin is samengewerkt met de buurtbewoners zelf om de reputatie van de wijk te herstellen.

Vraag 7 en 8

Bent u bekend met het gegeven dat bewoners die deel uitmaken van een minderheidsgroepering haatbrieven ontvangen, omdat zij een andere etnische oorsprong hebben? Zo ja, deelt u de mening dat het sturen van haatbrieven aan de bewoners voortkomt uit stigmatisering? Wat gaat u hiertegen doen?

Welke maatregelen worden er genomen om de stigmatisering van wijken en bewoners te beperken/voorkomen?

Antwoord 7 en 8

Ik ben daarmee bekend. Dergelijke uitingen van onverdraagzaamheid zijn onacceptabel, ongeacht of deze uitingen voortkomen uit angst, stigmatisering of vooroordelen.

Ik zet mij in voor een samenleving, waar – binnen de grenzen van de rechtstaat – voor alle overtuigingen en leefstijlen ruimte is en iedereen in vrijheid en veiligheid kan samenleven. Het is dan ook belangrijk dat negatieve beeldvorming wordt tegengegaan en de verschillende maatschappelijke en religieuze groepen de dialoog met elkaar en de samenleving aan blijven gaan.

Het tegengaan van negatieve vooroordelen maakt ook onderdeel uit van de aanpak gericht op het bestrijden van discriminatie.

Vraag 9 en 10

In de beantwoording van eerdere vragen6 heeft u erkent dat de negatieve beeldvorming rond de Schilderswijk versterkt is; bent u van plan maatregelen te nemen tegen de stigmatisering rond de Schilderswijk? Zo ja, welke maatregelen? Zo nee, waarom niet?

Bent u van plan om een brede aanpak tegen territoriale stigmatisering te gebruiken? Zo nee, heeft u een ander aanpak om de stigmatisering te verminderen?

Antwoord 9 en 10

Voor mij is het artikel aanleiding geweest om vanuit het integratiebeleid te reageren op de situatie in wijken zoals de Schilderswijk. De problemen in de Schilderswijk mogen door het artikel ten onrechte het predicaat Sharia-driehoek hebben gekregen, het zou even onterecht zijn te doen alsof met de falsificatie van dat artikel ook de sociale en integratie problemen verdwenen zouden zijn.

In mijn brief van 20 juni 20137 worden een aantal maatregelen genoemd waarin vooral de gemeente een primaire rol heeft. Naast het plan «Deal Schilderswijk», waarmee de gemeente Den Haag aan de slag is gegaan, heb ik (omdat de Schilderswijk niet uniek is) in de brief aangegeven dat ik bereid ben een bijdrage te leveren om gemeenten in staat te stellen hun beleidsverantwoordelijkheid voor kwetsbare wijken zoals de Schilderswijk in te vullen. Dit heeft een instrument opgeleverd (Gemeentelijke Informatiekaart Integratie), dat op buurtniveau een landelijk dekkend beeld geeft over de stand van de sociaaleconomische integratie van migranten. Dit instrument is online raadpleegbaar.8

Verder heb ik mijn brief van 20 juni 2013 en in de een eerdere set kamervragen9 gewezen op mijn integratieagenda. De agenda integratie is leidend bij het aanpakken van sociaal culturele vraagstukken, zeker wanneer deze kunnen leiden tot, of een voedingsbodem kunnen zijn voor, maatschappelijke spanningen. Deze draagt verder bij aan het versterken van een brede inspanning met betrekking tot kwetsbare wijken door het belang van taal/inburgering, burgerschapsvaardigheden en sociale competenties in het onderwijs te benadrukken. Deze maatregelen zijn niet gebaseerd op de situatie in de Schilderwijk alleen of op het artikel in Trouw.

Ik zie geen noodzaak om extra maatregelen te nemen, maar zal mij juist in blijven zetten voor de uitvoering van bestaande initiatieven en acties.


X Noot
4

Kamervragen 2014–2015, 1289

X Noot
5

Kamerstuk 2012–2013, 29 614, nr. 34

X Noot
6

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1289

X Noot
7

Kamerstuk 2012–2013, 29 614 nr. 34

X Noot
9

Kamervragen 2014–2015, 1289

Naar boven