Vragen van het lid Van Veldhoven (D66) aan de Minister van Economische Zaken over het bericht «Onzekerheid rond bouw windparken op zee» (ingezonden 16 september 2014).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken) (ontvangen 14 oktober 2014).

Vraag 1

Kent u het bericht «Onzekerheid rond bouw windparken op zee»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Heeft u het voorstel van de windenergiesector, wat u stelde af te wachten in reactie op het verzoek gedaan tijdens het Algemeen overleg energie op 26 juni jl. om bestaande vergunninghouders de mogelijkheid te geven subsidie aan te vragen voor de realisatie van windparken op zee, inmiddels ontvangen? Zo ja, hoe heeft u hierop gereageerd? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Dit voorstel heb ik op 11 juli jongstleden ontvangen met een aanvulling op 29 juli.

Mijn reactie was dat het NWEA voorstel geen versnelling oplevert voor de uitvoering van het Energieakkoord en niet past in een kosteneffectieve uitrol van windenergie op zee. Hierover kunt u meer lezen in de brief die ik heb gestuurd op 26 september, Kamerstuk 33 561, nr. 11.

Vraag 3

In ditzelfde Algemeen overleg beloofde u: «Direct na het zomerreces krijgt de Kamer de Routekaart Windenergie op zee, de Rijksstructuurvisie Windenergie op zee en de haalbaarheidsstudie wind op zee binnen de 12 mijlszone.»; waarom heeft de Kamer deze stukken vandaag, twee weken na afloop van het reces, nog niet ontvangen? Wanneer kan zij deze dan wel verwachten?

Antwoord 3

Zoals bij de vorige vraag vermeld, heb ik deze brief inmiddels aan de Kamer verzonden.

Vraag 4

Bent u van mening dat het realiseren van de opgave voor wind op zee die het kabinet zichzelf met het Energieakkoord gesteld heeft, nog haalbaar is?

Antwoord 4

Ja. De uitrol van windenergie op zee ligt geheel op schema. De routekaart is gereed, het wetsvoorstel is vrijwel gereed voor behandeling door het parlement en de voorbereiding van de eerste kavelbesluiten is in volle gang. Ook daarover kunt u meer lezen in de eerder genoemde brief.

Vraag 5

Kunt u garanderen dat de verplichtingen die het Rijk heeft binnen dit akkoord, zoals het vóór 1 januari 2015 scheppen van een robuust wettelijk kader voor de opschaling van wind op zee, en het meedoen van windparken met bestaande vergunningen aan de tenderprocedures om snelle uitrol te realiseren, worden nagekomen?

Antwoord 5

Het wetsvoorstel windenergie op zee, met daarin het nieuwe wettelijk kader, zal in oktober naar de Kamer worden gestuurd. Ik hoop op een snelle behandeling door de Tweede en Eerste Kamer.

In het Energieakkoord staat over de bestaande vergunningen:

«Meedoen van windparken met bestaande vergunningen aan de tenderprocedures – indien mogelijk binnen het taakstellende kostenreductie pad – om een voldoende snelle uitrol te realiseren.»

Het gebruik van oude vergunningen leidt niet tot een versnelde uitrol ten opzichte van het door mij aangegeven tijdschema. Wel zal altijd sprake zijn van extra maatschappelijke kosten, omdat de beschikbare ruimte niet optimaal kan worden benut en het net op zee niet optimaal kan worden uitgerold. Daarom zal bij de verdere uitrol van wind op zee geen gebruik worden gemaakt van de bestaande vergunningen. Zie voor een nadere toelichting mijn brief van 26 september jongstleden.

Vraag 6

Kunt u aangeven waarom u kiest voor een start van wind op zee voor de kust bij Borsele en niet in het gebied Hollandse Kust? Kunt u aangeven wat de kosten van uitrol op beide locaties zijn, niet alleen bij de initiële uitrol, maar ook in het kader van de verdere invulling van de doelstelling van 4.000 MW wind op zee de komende jaren?

Antwoord 6

De eerste windparken komen bij Borssele omdat de voorbereidingen daarvoor al konden worden gestart. Dit gebied is immers al aangewezen voor windenergie. Voordat een tender kan worden uitgeschreven is een lange voorbereiding noodzakelijk in verband met milieueffectrapportages en studies naar onder andere bodemgesteldheid en windsnelheid. De goedkoopste gebieden voor de Hollandse Kust zijn pas op 26 september jongsleden aangewezen, met uitzondering van de stroken tussen 10 en 12 nautische mijl. Die moeten nog worden aangewezen met een partiële herziening van het Nationaal Waterplan. Deze stroken zijn nodig voor de gestandaardiseerde uitrol van het net op zee. Door te starten in Borssele wordt de doelstelling van 3.450 MW op zee in 2023 dus op de snelste manier gerealiseerd.

Vraag 7

Bent u bereid om, in het licht van de afspraak in het energieakkoord dat als in 2016 blijkt dat de uitvoering daarvan niet zodanig is dat de doelen van 2020 worden gehaald, de overheid het voortouw neemt om aanvullende maatregelen te verkennen, vandaag al te beginnen met deze verkenning en het verdere proces hiervoor op korte termijn aan de Kamer te zenden?

Antwoord 7

Gelet op de antwoorden die ik hiervoor heb gegeven, zie ik hiervoor geen aanleiding.

Vraag 8

Zou u deze vragen willen beantwoorden vóór het plenaire debat over het Energieakkoord?

Antwoord 8

Ja.


X Noot
1

Nu.nl, 15 september 2014

Naar boven