Vragen van de leden Van Meenen en Van Weyenberg (beiden D66) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de vastgelopen cao-onderhandelingen in het voortgezet onderwijs (ingezonden 13 april 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 22 mei 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Cao voortgezet onderwijs strandt op salaris»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe hoog is de loonbijstelling die in 2015 wordt uitgekeerd aan het voortgezet onderwijs? Met welk percentage zouden de salarissen in het voortgezet onderwijs gemiddeld kunnen stijgen in 2015, als de loonbijstelling volledig wordt benut voor verhoging van de salarissen?

Antwoord 2

De loonbijstelling maakt deel uit van de zogenaamde kabinetsbijdrage. Besluitvorming over de kabinetsbijdrage in 2015 vindt plaats bij voorjaarsnota 2015.

De arbeidsvoorwaarden in het onderwijs zijn gedecentraliseerd. Dat betekent dat het aan de werkgevers is om te bepalen op welke wijze de kabinetsbijdrage wordt ingezet voor de arbeidsvoorwaarden. In het voortgezet onderwijs maakt de VO-raad namens de werkgevers met de vakbonden over onder meer de salarissen afspraken in de cao. Ik ben hierin geen partij.

Vraag 3

Heeft de daling van het werkgeversdeel van de pensioenpremies geleid tot extra financiële ruimte voor scholen in het voortgezet onderwijs, of is op enigerlei wijze het budget dat scholen ontvangen naar beneden bijgesteld vanwege de premiedaling bij het ABP?

Antwoord 3

Werkgevers ontvangen jaarlijks van het kabinet een bijdrage voor de ontwikkeling van contractlonen en ontwikkelingen in de sociale werkgeverslasten. Bij de vaststelling van deze kabinetsbijdrage wordt rekening gehouden met de ontwikkeling van de sociale premies in de markt. Een premiestijging of daling van het de ABP heeft hier dus geen invloed op.

De afspraken in het ABP pensioenakkoord 2015 zijn uiteraard ook in het voortgezet onderwijs van invloed op de ontwikkeling van de lasten van werkgevers en werknemers. Voor de effecten hiervan wil ik graag verwijzen naar het pensioenakkoord.2

Vraag 4

Wat vindt u ervan dat de werkgevers in het voortgezet onderwijs de verlaging van de pensioenpremie niet doorvertalen naar de werknemers?

Antwoord 4

Ik ben geen partij in de cao-onderhandelingen. Het is aan de werkgevers hier een standpunt over in te nemen.

Vraag 5

Bent u bereid om er bij de werkgevers in het voortgezet onderwijs op aan te dringen om de verlaging van de pensioenpremies volledig door te vertalen in een hoger salaris voor werknemers in het voortgezet onderwijs, zodat de premieverlaging direct leidt tot meer koopkracht?

Antwoord 5

Nee, zoals gezegd zijn de arbeidsvoorwaarden in de onderwijs gedecentraliseerd. Voor de uitwerking van het ABP pensioenakkoord 2015 geldt dat sociale partners verdere afspraken moeten maken.

De koopkrachtontwikkeling van werknemers en de loonkostenontwikkeling voor werkgevers in het onderwijs hebben natuurlijk mijn belangstelling. Ik zal de ontwikkelingen met aandacht volgen.


X Noot
2

Pensioenakkoord Pensioenkamer Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid over de wijzigingen van de ABP-pensioenregeling naar aanleiding van de aanpassing van het fiscale pensioenkader «Witteveen 2015».

Naar boven