Vragen van de leden Van der Staaij (SGP) en Voordewind (CU) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over labeling van producten uit Israëlische steden op de Westelijke Jordaanoever (ingezonden 20 april 2015).

Antwoord van Minister Koenders ( Buitenlandse Zaken) (ontvangen 20 mei 2015).

Vraag 1

Is het bericht waar dat 16 van de 28 lidstaten van de EU willen dat producten die afkomstig zijn uit Israëlische steden op de Westelijke Jordaanoever als zodanig worden gelabeld?

Vraag 2

Wat is de precieze strekking van het verzoek dat deze lidstaten aan EU-buitenlandcoördinator Mogherini hebben gericht? Welk oogmerk kent het?

Vraag 3

Waarom heeft Nederland dit verzoek actief ondersteund?

Antwoord 1–3

De brief van zestien EU-lidstaten aan vicepresident van de Commissie, tevens Hoge Vertegenwoordiger (HV) Mogherini betreft een herinnering van een eerdere brief aan haar ambtsvoorganger uit 2013, waarin het belang van een coherente Europese aanpak ten aanzien van correcte etikettering op producten afkomstig uit Israëlische nederzettingen werd benadrukt, omwille van de uniforme uitleg en toepassing van EU-wetgeving op dit terrein. In die brief werd de Europese Commissie daartoe verzocht om EU-brede richtsnoeren vast te stellen.

Mede-ondertekening door Nederland van deze herhalingsbrief past in het staande kabinetsbeleid.

Vraag 4

Bent u zich ervan bewust dat u hiermee mogelijk het klimaat schept waarin een boycot van Israëlische producten kan gedijen? Is dit gewenst?

Antwoord 4

Het uitbrengen van richtsnoeren over correcte etikettering van producten uit Israëlische nederzettingen, die strijdig zijn met internationaal recht en waarvan de voortdurende uitbreiding een ernstige bedreiging vormt voor het vredesproces, is van een geheel andere orde dan een boycotmaatregel. Het gaat hier om het geven van voorlichting aan consumenten. Het betreft geen importverbod. Voor de goede orde hecht het kabinet eraan te benadrukken tegenstander te zijn van een boycot van Israël.

Vraag 5

Vindt u het – gelet op alle onrecht, schendingen van mensenrechten en totaal gebrek aan respect voor democratische waarden in de betreffende regio – proportioneel en gerechtvaardigd om uitgerekend de handel met de democratische rechtstaat Israël op deze wijze te schaden en te stigmatiseren?

Vraag 8

Zal het effect van labeling niet zijn dat Nederlandse bedrijven het zakendoen op de Westbank zullen aanmerken als besmet? Staat dit niet haaks op de handelsmissies die Nederland heeft ondernomen richting Israël?

Antwoord 5 en 8

Het kabinet stimuleert het zaken doen door het Nederlandse bedrijfsleven met Israëlische bedrijven binnen de grenzen van 1967 en met Palestijnse bedrijven in de Palestijnse Gebieden (de Westelijke Jordaanoever en Gaza), mede in het kader van de respectievelijke bilaterale samenwerkingsfora met Israël en de Palestijnse Autoriteit. In het geval van Israël wordt hiermee tevens gevolg gegeven aan de motie Van der Staaij en Voordewind over het aanmoedigen van economische relaties tussen Nederlandse en Israëlische bedrijven (Kamerstuk nummer 23 432-363). Door het correct etiketteren van producten uit Israëlische nederzettingen wordt voorkomen dat consumenten misleid worden ten aanzien van de herkomst van een product; consumenten kunnen dan zelf een bewuste keuze maken of zij een Israëlisch product willen kopen, een Palestijns product of een product uit een Israëlische nederzetting.

Vraag 6

Hoe heeft Israël gereageerd op het aan Mogherini gerichte verzoek?

Antwoord 6

Het kabinet betreurt het uitlekken van de brief van de zestien lidstaten. De Israëlische regering heeft geen officiële reactie gegeven op het verzoek. Wel deed de demissionaire Minister van Buitenlandse Zaken Lieberman tegenover Israëlische media uitspraken over het verzoek.

Vraag 7

Wat zijn de consequenties van de beoogde labeling voor het Nederlandse bedrijfsleven?

Antwoord 7

Het bedrijfsleven vraagt om duidelijkheid over plichten en verantwoordelijkheden ten aanzien van deze kwestie. Gezien het bestaan van een gemeenschappelijke markt is het bedrijfsleven gebaat bij een uniforme uitvoering door alle lidstaten van de EU-regelgeving met betrekking tot etikettering.

Vraag 9

Kan de beoogde labeling niet veel grotere en ongewenste consequenties krijgen, nu Israël en de Palestijnse gebieden op tal van manieren economisch en anderszins verknoopt zijn? Met andere woorden, krijgt de beoogde labeling niet een reikwijdte die veel verder gaat dan door u gewenst? Schaadt dit ook niet de Palestijnse belangen?

Antwoord 9

De Palestijnse Autoriteit heeft de brief verwelkomd. Door het correct etiketteren kan voorkomen worden dat consumenten worden misleid t.a.v. de herkomst van een product. Deze duidelijkheid voorkomt ook dat producenten die niet in nederzettingen actief zijn nadeel ondervinden doordat klanten en bedrijven producten mijden uit onzekerheid over de herkomst ervan.

Vraag 10

Op welke wijze bevordert de beoogde labeling in uw ogen het vredesproces? Wordt dit juist niet verder verstoord, omdat de druk op de Palestijnen om te bewegen aan de onderhandelingstafel hiermee wordt verminderd?

Vraag 11

Bent u bereid om uw steun aan het verzoek aan Mogherini in te trekken en er in Europees verband op aan te dringen dat stappen in het vredesproces tussen Israël en de Palestijnen moeten plaatsvinden aan de onderhandelingstafel?

Antwoord 10 en 11

Nederland voert een actief beleid, zowel bilateraal, via de band van de EU, als in het kader van de VN ter ondersteuning van een door middel van onderhandelingen te bereiken twee-statenoplossing. Het is zaak deze oplossing overeind te houden. Nederland oefent consequent druk uit op beide partijen om stappen te zetten die het onderling vertrouwen vergroten en een klimaat creëren waarin hervatting van onderhandelingen mogelijk is. Beide partijen dragen daarin een belangrijke verantwoordelijkheid. Ondertussen zal Nederland tegenwicht bieden aan ontwikkelingen die de levensvatbaarheid van de twee-statenoplossing bedreigen. Intrekking van Nederlandse steun aan de brief is niet aan de orde.

Naar boven