Vragen van het lid Jaspervan Dijk (SP) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de groeiende roep om het aftreden van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam (ingezonden 16 april 2015).

Mededeling van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 1 mei 2015).

Vraag 1

Wat is uw oordeel over het artikel «Tijd voor een nieuw College van Bestuur», waarin honderden docenten en hoogleraren oproepen tot het vertrek van het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam (UvA)?1

Vraag 2

Deelt u de mening dat de ontruiming van het Maagdenhuis op zaterdag 11 april 2015 onnodig was, omdat de studenten zelf aangaven het pand uiterlijk maandag 13 april te willen verlaten?

Vraag 3

Deelt u de mening van rechter Michael Schäfer, die zegt dat het optreden van politie en ME «in zijn hardhandigheid illegitiem» was? Zo nee, waarom niet?2

Vraag 4

Hoe oordeelt u over het bericht waaruit blijkt dat het «onwaar» is dat studenten voor vijf ton schade hebben aangericht in het Maagdenhuis, terwijl de raadsman van de UvA dit wel degelijk beweerde? Deelt u de mening dat de raadsman onjuiste informatie heeft verstrekt?3

Vraag 5

Is het waar dat het UvA-bestuur komend jaar «16,5 miljoen euro wil bezuinigen om de kosten van ambitieuze nieuwbouwplannen buiten de binnenstad te betalen»?

Vraag 6

Erkent u dat ambitieuze vastgoedplannen ertoe kunnen leiden dat op onderwijs en onderzoek wordt bezuinigd? Wat onderneemt u om te voorkomen dat dure vastgoedplannen «docenten opvreten»?

Vraag 7

Over wat voor eigenschappen beschikken bestuurders met een moreel kompas, waar u zelf veel waarde aan zegt te hechten?

Vraag 8

Vindt u dat de bestuurders van de UvA – gezien hun optreden van de afgelopen weken – beschikken over een moreel kompas? Zo ja, kunt u toelichten waaruit dit blijkt?

Vraag 9

Is het waar dat studenten en docenten mogen pleiten voor het aftreden van het College van Bestuur, maar dat zij formeel geen enkel middel hebben om het bestuur te doen aftreden?

Vraag 10

Is het waar dat de medezeggenschap evenmin iets heeft te zeggen over het aanblijven van het bestuur, omdat uitsluitend de Raad van Toezicht hierover gaat?

Vraag 11

Deelt u de mening dat het nogal ondemocratisch is als een groeiende groep studenten en docenten roept om het aftreden van het College van Bestuur, maar dat het bestuur dat eenvoudig naast zich neer kan leggen?

Vraag 12

Vindt u het niet arrogant om zeggenschap over bestuurders «een romantisch beeld» te noemen, omdat je «soms ook gewoon een beslissing moet kunnen nemen»? Vindt u de Tweede Kamer ook een «romantisch beeld van nog voor de jaren 70»?4

Vraag 13

Bent u bereid het voorstel te steunen om bestuurders voortaan democratisch te kiezen, zodat zij over draagvlak beschikken? Zo nee, hoe gaat u voorkomen dat bestuurders langdurig kunnen aanblijven, terwijl zij nauwelijks nog over draagvlak beschikken?

Mededeling

De afgelopen weken heb ik drie sets Kamervragen ontvangen over de Universiteit van Amsterdam (UvA):

  • Vragen van het lid Van Dijk (SP) over (financieel) wanbeleid van het CvB van de UvA (ingezonden 7 april, met kenmerk 2015Z06156);

  • Vragen van de leden Mohandis (PvdA) en Van Dijk (SP) over het bericht dat de UvA voornemens is om extra te bezuinigen op het onderwijs (ingezonden 16 april, met kenmerk 2015Z07010);

  • Vragen van het lid Van Dijk over de groeiende roep om het aftreden van het College van Bestuur van de UvA (ingezonden 16 april, met kenmerk 2015Z07001).

Vanwege de grote raakvlakken tussen deze drie sets met Kamervragen wil ik de beantwoording hiervan tegelijkertijd afdoen, zodat ik u in één keer volledig kan informeren. De antwoorden zullen in week 20 (uiterlijk woensdag 13 mei 2015) naar uw Kamer worden verstuurd, voor het debat over betere medezeggenschap en het behoud van unieke studies in de Geesteswetenschappen.

Naast bovengenoemde sets met Kamervragen heeft de regering ook vragen van de leden Van Dijk en Gesthuizen (SP) ontvangen over studenten in vreemdelingendetentie (ingezonden 20 april, met kenmerk 2015Z07201). Hierbij meld ik u dat beantwoording van deze vragen niet binnen de gestelde termijn van drie weken mogelijk is, vanwege een verwachte gerechtelijke uitspraak die bij de beantwoording zal worden betrokken.


X Noot
1

NRC, 13 april 2015

X Noot
2

Volkskrant, 14 april 2015

X Noot
3

NRC, 14 april 2015

X Noot
4

NRC, 3 maart 2015

Naar boven