Vragen van het lid Gerbrands (PVV) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Wonen in aanleunwoning is riskant bij calamiteiten» (ingezonden 4 maart 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 april 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Wonen in aanleunwoning is riskant bij calamiteiten»?1

Antwoord 1

Ja, dit bericht is mij bekend.

Vraag 2 en 5

Deelt u de mening dat bewoners van aanleunwoningen en andere zelfstandige woonruimte voor ouderen kwetsbaar zijn bij calamiteiten, omdat zij niet de voorzieningen van verpleeg- en verzorgingshuizen hebben? Zo nee, waarom niet?

Bent u bereid onderzoek te verrichten naar het langer zelfstandig wonen van ouderen en brandveiligheid?

Antwoord 2 en 5

Het betreffende bericht in het AD maakt nogmaals duidelijk dat de brandveiligheid van woningen voor ouderen aandacht behoeft. Het kabinet is zich bewust van deze problematiek, zeker omdat ouderen steeds langer zelfstandig thuis blijven wonen. De ministeries van VWS, VenJ en BZK onderzoeken de mogelijkheden om ouderen beter te beschermen tegen brand, in samenspraak met het Veiligheidsberaad, het Instituut Fysieke Veiligheid, Brandweer Nederland, de Vakvereniging Brandweer Vrijwilligers (VBV), het Verbond van Verzekeraars, VNO- NCW-MKB-Nederland en de Nederlandse Brandwondenstichting2. In de loop van 2015 wordt uw Kamer nader geïnformeerd over de resultaten hiervan.

Vraag 3

Aan welke eisen op het gebied van brandveiligheid moeten zelfstandige woonruimte voor ouderen, zoals aanleunwoningen, voldoen?

Antwoord 3

Zelfstandige woonruimte voor ouderen moet voldoen aan de brandveiligheidsvoorschriften die het Bouwbesluit 2012 stelt aan een woonfunctie. Als er sprake is van een vanuit het zorgaanbod georganiseerde koppeling tussen wonen en zorg, wat bij aanleunwoningen veelal het geval is, moet de woonruimte voldoen aan de voorschriften voor een woonfunctie voor zorg.

Vraag 4

Klopt het dat er grote verschillen in brandveiligheidsvoorzieningen tussen het verzorgingshuis en andere zelfstandige woonruimte voor ouderen, zoals aanleunwoningen (die inmiddels nergens meer tegen aanleunen) zijn?

Antwoord 4

Voor een verzorgingshuis of een aanleunwoning, beide beschouwd als woonfunctie voor zorg, gelden er vanuit het Bouwbesluit op dit moment alleen verschillende eisen voor de brandmeldinstallatie. De voorschriften die het Bouwbesluit hieraan stelt, zijn afgestemd op het zorgaanbod. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen 24 uurszorg, zorg op afspraak en zorg op afspraak in groepszorgwoningen of in zorgclusterwoningen. In een verzorgingshuis is veelal sprake van een groepzorgwoning met 24-uurszorg. Een aanleunwoning is veelal een zorgclusterwoning met zorg op afspraak of afroep. Dit betekent dat een verzorgingshuis een volledige brandmeldinstallatie zal moeten hebben, die doormeldt naar de brandweer. Een aanleunwoning hoeft alleen rookmelders te hebben.

In het algemeen zal in een verzorgingshuis ook sprake zijn van hulpverlening bij brand door het verzorgende personeel. In een wijziging van het Bouwbesluit 2012, die naar verwachting 1 juli a.s. in werking treedt, wordt deze hulpverlening wettelijk voorgeschreven. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken is verantwoordelijk voor de regelgeving, het toezicht berust bij de gemeente waar de voorziening is gevestigd.


X Noot
1

AD, 3 maart 2015

X Noot
2

Betreft partijen van het Platform Brandveiligheid waarover de Minister van VenJ de Tweede Kamer op 12 juni 2014 heeft geïnformeerd (Kamerstuk 26 956, nr. 197).

Naar boven