Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 2136 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 2136 |
Kent u het bericht «Mantelzorgers melden zich vaker ziek op werk»?1 Zo ja, wat vindt u hiervan?
Ja. Het kabinet vindt het belangrijk dat mensen betaalde arbeid en zorg kunnen combineren. Ook vindt het kabinet dat voorkomen moet worden dat mensen door de combinatie van werk en (mantel)zorgtaken overbelast raken. Uit het aan het artikel ten grondslag liggende SCP-rapport «Concurrentie tussen mantelzorg en betaald werk» van maart jl. volgt dat het aantal werkenden met mantelzorgtaken in de periode 2004–2012 is gegroeid van 13 tot bijna 18%. Werknemers die met mantelzorg beginnen, zouden hun arbeidsduur nadien niet vaker structureel verminderen dan niet-mantelzorgers. Wel stijgt het aantal ervaren gezondheidsklachten bij werkenden als de mantelzorg intensief2 is. Dat effect is volgens de onderzoekers beperkt: 15% van de mantelzorgers ervoer een slechtere gezondheid na het starten van de mantelzorg dan ervoor, tegenover 8% van de niet-mantelzorgers in hetzelfde tijdsvak.
Welke concrete acties gaat de regering ondernemen als het Sociaal en Cultureel Planbureau concludeert dat, voor mensen mantelzorg verlenen, 10 procent van de mantelzorgers in een jaar zeker twee weken achter elkaar ziek is geweest, erna was dat 18 procent?
Wat vindt de regering van het feit dat vooral mensen die al langer dan twee jaar mantelzorg verlenen zelf te maken krijgen met een slechtere gezondheid?
Volgens de onderzoekers spelen bij de ervaren gezondheid en het verzuim zowel de zorgsituatie als de combinatie van werk en mantelzorg een rol. Overigens geeft het SCP in het onderzoek aan dat langdurende hulp geen aantoonbaar nadelige gevolgen had voor de gezondheid. De vergelijking van de uitkomsten van de peilingen bij de mantelzorgers met die van de peilingen bij de niet-mantelzorgers laat volgens de onderzoekers daarvoor te weinig significantie zien.
De emotionele en fysieke belasting die de zorgsituatie voor de mantelzorger meebrengt, mag er niet toe leiden dat de mantelzorger eraan onderdoor gaat. Het kabinetsbeleid is er dan ook erop gericht dat gemeenten mantelzorgers vroegtijdig in beeld krijgen en indien nodig passende ondersteuning aan mantelzorgers bieden. Daartoe is de positie van de mantelzorger in de Wmo 2015 verstevigd. Voortaan dient de gemeente bij de beoordeling van een melding van een behoefte aan maatschappelijke ondersteuning naast de situatie van de cliënt ook de mogelijkheden en ondersteuningsbehoefte van de mantelzorger te betrekken. Op die manier komt de mantelzorger en de belastbaarheid van de mantelzorger eerder bij de gemeente in beeld en kan maatwerk in de ondersteuning aan cliënt én mantelzorger worden geboden.
Verder geven de onderzoekers aan dat alleen mensen met een grote arbeidsduur na het starten met mantelzorg vaker dan anderen minstens twee weken met ziekteverzuim zijn. Dit wijst er volgens de onderzoeker op dat de groei van het ziekteverzuim vooral komt door de combinatie van zorg en veel werkverplichtingen. Uit ander onderzoek van het SCP is bekend dat 53% van de mantelzorgers – mede vanwege onbekendheid – geen gebruik maakt van wettelijke verlofregelingen ten behoeve van mantelzorg3. Om de betekenis van het in december 2014 door de Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden voor mantelzorgsituaties onder de aandacht van werkgevers en mantelzorgers te brengen, start het Ministerie van SZW – in samenwerking met het Ministerie van VWS – een voorlichtingscampagne in mei. Het wetsvoorstel regelt namelijk onder meer dat kortdurend en langdurend zorgverlof ook kan worden opgenomen voor de zorg voor huisgenoten, tweedegraads familieleden en anderen in de sociale omgeving (thans alleen voor ouder, kind en partner). Langdurend zorgverlof kan per 1 juli
a.s. ook worden opgenomen voor de zorg voor een hulpbehoevende (thans enkel ingeval van een levensbedreigende ziekte). Deze uitbreiding van het zorgverlof stelt werknemers beter in staat zorgtaken met werk te combineren.
Bent u op de hoogte van het onderzoek (gemeenten starten meteen met bezuinigen op dagactiviteiten d.d.15 maart 2014) van Alzheimer Nederland dat onlangs op de website is gepubliceerd? Wat vindt u hiervan?
Hoe beoordeelt u het signaal van onder meer Alzheimer Nederland dat gemeenten 25–50% korten op de tarieven voor dagbesteding voor ouderen?
Wat is volgens u de impact van minder gebruik van dagbesteding om financiële redenen op de toch al hoge werkdruk van menig mantelzorger?
Ja. Het betreft een inventarisatie van Alzheimer Nederland naar het aanbod van dagactiviteiten voor mensen met dementie, verricht tussen 1 februari 2015 en 1 maart 2015. Deze inventarisatie bestond uit gesprekken met 68 aanbieders van dagactiviteiten en interviews met 25 aselect gekozen gemeenten en een online enquête onder mantelzorgers van mensen met dementie. In de inventarisaties wordt aangegeven welke veranderingen op dat moment reeds zichtbaar zijn, zoals dat mantelzorgers meer worden betrokken bij de ondersteuning, dat dagactiviteiten worden vernieuwd en dat er meer wordt samengewerkt met andere partijen zoals wijkteams en casemanagers. Aanbieders van dagactiviteiten geven in de inventarisatie van Alzheimer Nederland ook aan dat gemeenten korten op tarieven en dat vrijwilligers een grotere rol krijgen bij het verzorgen van dagactiviteiten.
Gemeenten kunnen ervoor kiezen het aanbod aan dagbesteding doelmatiger door aanbieders of op vernieuwende wijze, met gebruikmaking van vrijwilligers, vorm te laten geven. De continuïteit van ondersteuning voor de desbetreffende doelgroep mag echter niet in het geding komen. Waarborgen voor een passende voorziening die aansluit bij de persoonlijke situatie, wensen en behoeften zijn opgenomen in de Wmo 2015.
Goed respijtbeleid door gemeenten is van belang bij een goede ondersteuning van mantelzorgers. Het tijdig overnemen van de zorg ter ontlasting van de mantelzorger, zoals dagopvang of begeleiding thuis in de vorm van een thuishulp, zorgt ervoor dat de mantelzorger weer op adem kan komen. Dagactiviteiten en respijtbeleid maken onderdeel uit van de Zorgstandaard dementie, de beschrijving van het complete zorgcontinuüm voor mensen met dementie, die Alzheimer Nederland en Vilans 18 juli 2013 hebben gepubliceerd4. Deze standaard dient voor mij als uitgangspunt voor goed dementiebeleid.
Ik ga er vanuit dat partijen hun (wettelijke) verantwoordelijkheid nemen en hier op een zodanige wijze invulling ingeven dat de continuïteit van de ondersteuning voor de desbetreffende doelgroep, ouderen en/of mensen met dementie, niet in het geding komt.
Welke maatregelen neemt u – samen met uw collega van Sociale Zaken en Werkgelegenheid – om mantelzorgers structureel te ontlasten? Op welke wijze betrekt u gemeenten hierbij die met hun beleid direct invloed hebben op de mantelzorger?
Vanwege de grote waarde van mantelzorg is het kabinetsbeleid erop gericht dat aan mantelzorgers tijdig goede ondersteuning wordt geboden.
Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 heb ik in de Wmo 2015 de positie van de mantelzorger verstevigd zodat voortaan ook richting de mantelzorger maatwerk in de ondersteuning – ingeval nodig – wordt gerealiseerd. Op dit moment wordt in 77% van de gevallen door gemeenten de mantelzorger betrokken bij het gesprek, blijkens het rapport «Onderzoek Toegang Wmo 2015»van maart jl. dat ik aan uw Kamer heb doen toekomen bij mijn beleidsbrief «Voortgangsrapportage transitie HLZ» van 14 april jl. Op 26 maart jl. heb ik samen met de VNG een praktijkdag voor gemeenten georganiseerd, waarbij gemeenten onder meer goede praktijkvoorbeelden zijn aangereikt omtrent het goed ondersteunen van mantelzorgers. Verder participeren de VNG en individuele gemeenten in het traject Toekomstagenda Informele Zorg en ondersteuning zodat de gemeentelijke context en goede praktijkvoorbeelden uit de gemeentelijke praktijk daarin goed wordt meegenomen.
Naast de reeds genoemde uitbreiding van het zorgverlof, specifiek voor mantelzorgsituaties, financier ik samen met de Minister van SZW een tweetal projecten werk & mantelzorg uitgevoerd door Mezzo en Qidos waarbij centraal staat het bevorderen van de bespreekbaarheid van de mantelzorg en het komen tot maatwerk in de combinatie van werk en mantelzorg. Daarvan maakt onder andere een branchegerichte aanpak onderdeel vanuit, waarbij CAO-afspraken over mantelzorg, maatwerkoplossingen op de werkvloer worden gestimuleerd en goede voorbeelden worden verspreid. Op dit moment zijn 113 bedrijven en
organisaties erkend als mantelzorgvriendelijk, waarvan 23 gemeenten (gaan) fungeren als ambassadeur voor mantelzorgvriendelijk personeelsbeleid.
Deelt u de mening dat het onbegrijpelijk is dat er bezuinigd wordt op begeleiding individueel en in dagdelen, terwijl dat een voorwaarde is voor mensen om langer thuis te blijven wonen en mantelzorgers te ondersteunen?
Zoals in mijn antwoord bij vraag 5 aangaf mag de continuïteit van ondersteuning voor de desbetreffende doelgroep, zoals ouderen of mensen met dementie, niet in het geding komen. Waarborgen voor een passende voorziening die aansluit bij de persoonlijke situatie, wensen en behoeften zijn opgenomen in de Wmo 2015. Ik ga er vanuit dat partijen hun (wettelijke) verantwoordelijkheid nemen en hier op een zodanige wijze invulling ingeven dat de continuïteit van de ondersteuning voor de desbetreffende doelgroep, zoals ouderen of mensen met dementie niet in geding komt.
Ik zal in gesprek met de verschillende partijen de ontwikkelingen hieromtrent blijven volgen.
Bent u voorts van mening dat de bezuinigingen op hulp bij het huishouden er ook toe leiden dat het beroep dat op de mantelzorgers wordt gedaan zal toenemen? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Gemeenten zijn op grond van de Wmo 2015 gehouden een passende voorziening te treffen voor mensen die niet in staat zijn zelf of met hulp van hun netwerk te participeren en zelfredzaam te zijn. Wat een passende voorziening is moet blijken uit een zorgvuldig onderzoek naar de persoonlijke omstandigheden van de cliënt die zich bij de gemeente meldt met een ondersteuningsvraag. Of een vorm van huishoudelijke hulp onderdeel moet uitmaken van het ondersteuningsaanbod is afhankelijk van de individuele situatie van de cliënt en van zijn sociale omgeving. Wanneer gemeenten besluiten om huishoudelijke hulp te versoberen of in individuele gevallen te beëindigen, vraagt dit in alle gevallen een individuele afweging. Cliënten waarvan uit het ingestelde onderzoek blijkt dat ze voor hun participatie of zelfredzaamheid zijn aangewezen op huishoudelijke hulp, hebben op basis van de Wmo 2015 ook recht op deze hulp.
Overigens kan door het maatwerk dat de gemeente in het kader van de Wmo 2015 biedt beter worden aangesloten op de mogelijkheden en de behoeften van de cliënt en diens mantelzorger. Het integraal kijken naar een client en zijn netwerk stelt de gemeente in staat om de client en mantelzorger die dit nodig hebben, op maat toe te rusten. Gemeenten kunnen op basis van de Wmo 2015 zorg- en ondersteuningsbehoeften passender oplossen dan in de huidige situatie, dichterbij een meer samen met de burger en zijn omgeving. Hierdoor zullen gemeenten de ondersteuning die tot 1 januari 2015 onder de AWBZ viel met een beperkter budget kunnen uitvoeren dan de rijksoverheid.
Kunt u deze vragen vóór het Algemeen overleg Decentralisatie Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) voorzien op 30 april a.s. beantwoorden?
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-2136.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.