Vragen van de leden Smaling, Bashir en Gesthuizen (allen SP) aan de Ministers voor Wonen en Rijksdienst, van Infrastructuur en Milieu en van Economische Zaken over het bericht dat de overheid de bouwsector genadeloos uiteen speelt (ingezonden 26 maart 2015).

Antwoord van Minister Schultz van Haegen-Maas Geesteranus (Infrastructuur en Milieu) mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst en de Minister van Economische Zaken (ontvangen 21 april 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Overheid speelt de bouwsector genadeloos uiteen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Wat zijn de exacte kostenoverschrijdingen van projecten A15 Maasvlakte-Vaanplein en A2 Maastricht? Hoeveel daarvan wordt gedragen door bouwers en hoeveel door overheden? Wat zijn de nog te verwachte kostenoverschrijdingen?2

Antwoord 2

Ik kan geen bedragen koppelen aan de door de betrokken bouwondernemingen gemelde kostenoverschrijdingen op deze projecten. Financiële informatie van opdrachtnemers, voor zover ik hierover beschik, kan ik niet openbaar maken. Deze informatie is bedrijfsvertrouwelijk.

Voor zover de verantwoordelijkheid voor een kostenoverschrijding aantoonbaar bij Rijkswaterstaat ligt, zullen deze kosten worden vergoed aan de opdrachtnemer. Rijkswaterstaat stelt zich hierbij redelijk en billijk, maar wel zakelijk, op.

Met betrekking tot het project A15 Maasvlakte – Vaanplein kan ik in dat verband melden dat recentelijk overeenstemming is bereikt tussen Rijkswaterstaat en de opdrachtnemer A-lanes A15 B.V. over de verantwoordelijkheidsverdeling voor een aantal scopewijzigingen en vertragingen en de daarmee verband houdende kosten. De extra kosten voor de overheid worden betaald uit de eerdere aanbestedingsmeevaller, die binnen het taakstellend budget – zoals uw Kamer dat kent – is aangehouden.

A-lanes A15 BV meent daarnaast dat Rijkswaterstaat ook andere kosten nog moet vergoeden. Daar ben ik het niet mee eens. A-lanes A15 B.V. is over dit geschil een arbitrageprocedure gestart.

Vraag 3

Wat zijn de consequenties voor lopende projecten waarvan de overheid opdrachtgever is als bouwer Ballast Nedam failliet zou gaan, en welke risico’s loopt de rijksoverheid hierbij?

Antwoord 3

Voor de lopende projecten waarbij Ballast Nedam consortiumpartner is, is het bij onverhoopt faillissement in eerste instantie aan de overige consortiumpartners om de projecten af te ronden. Het consortium loopt daarbij een risico op vertraging en extra kosten.

Voor de overige projecten waar Ballast Nedam alleen opdrachtnemer is, zal een vervanger moeten worden gezocht. Het risico voor de overheid hierbij is, dat het opnieuw aanbesteden van werken tijd en extra kosten met zich meebrengt.

Vraag 4

Bent u het met hoogleraar (TU Delft) de heer de Ridder eens dat «de grootste ramp plaats zal vinden aan de Zuidas»? Klopte het dat de ondertunneling van de A10 uit de hand zal lopen zoals gesuggereerd in het artikel in het Financieel Dagblad en welke risico’s loopt de rijksoverheid hierbij?

Antwoord 4

Het project ZuidAsDok is een groot project met een complexe bouwopgave in een stedelijke omgeving. Dit brengt risico’s met zich mee, maar deze risico’s zijn beheersbaar. In het artikel wordt de suggestie, dat deze risico’s onvoldoende worden beheerst, niet nader toegelicht, waardoor ik er ook niet specifiek op kan reageren.

Vraag 5

Wat is uw reactie op de stelling dat de verliezen in de bouw als gevolg van enkele grote overheidsopdrachten, zoals bij Ballast Nedam, nog maar het begin zijn van de crisis in de sector? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 5

Net als andere sectoren heeft ook de bouwsector te lijden gehad onder de aanhoudende economische en financiële crisis. Ook al is er ondanks de bezuinigingen de afgelopen jaren een behoorlijke hoeveelheid (ook kleinere) projecten op de markt gebracht en zal dit ook de komende jaren het geval zijn.

Inmiddels gaat het weer enigszins beter met de bouwsector. Het herstel wordt echter met name gedragen door het woningbouwsegment. Het gaat nog steeds niet goed in het infrastructuurdomein. Hiervoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen. Zo gingen bouwondernemingen al financieel zwak de crisis in en hebben sommige partijen door overcapaciteit op de markt risico’s genomen bij inschrijvingen op grote infrastructurele projecten.

Vraag 6

Klopt het dat Rijkswaterstaat vrijwel alleen nog maar opdrachten verleent waarbij de bouwers ook verantwoordelijk zijn voor het ontwerp en het onderhoud van een project? Zo ja, wat is hiervoor de reden?

Antwoord 6

Nee, het klopt niet dat Rijkswaterstaat alleen maar opdrachten verleent waarbij bouwers integraal verantwoordelijk zijn voor het ontwerp, de bouw, financiering en vervolgens ook het onderhoud; de zogenaamde Design, Build, Finance, and Maintain-projecten (DBFM). Dit is alleen het geval bij projecten groter dan € 60 miljoen en indien is aangetoond dat deze integratie van activiteiten meerwaarde oplevert. Wanneer deze meerwaarde niet blijkt, wordt niet gekozen voor private financiering en wordt het onderhoud in een afzonderlijke opdracht op de markt gezet.

Vraag 7

Welke oplossingen worden momenteel verkend voor de problemen bij Ballast Nedam en de gevolgen die het heeft voor de overheid?

Antwoord 7

Rijksvastgoedbedrijf en Rijkswaterstaat voeren op projectniveau overleg met opdrachtnemers over de voortgang van de projecten. Indien Rijksvastgoedbedrijf of Rijkswaterstaat verantwoordelijkheid draagt voor extra kosten die opdrachtnemers in het kader van die projecten moeten maken, worden deze extra kosten vergoed. Rijksvastgoedbedrijf en Rijkswaterstaat stellen zich hierbij redelijk en billijk, maar wel zakelijk, op (zie ook het antwoord op vraag 2). Dit ongeacht de financiële situatie, waarin betreffende bedrijven zich bevinden. Alle opdrachtnemers worden hetzelfde behandeld.

Daarnaast ben ik voortdurend in gesprek met de bouwsector over de wijze waarop projecten worden aangepakt en hoe de samenwerking tussen opdrachtgever en opdrachtnemers verder kan worden verbeterd.

Vraag 8

In hoeverre is het gunnen op de laagste prijs in de aanbesteding (mede) oorzaak van de financiële problemen in de bouw en hoe verhoudt zich dat tot een «betere besteding van belastinggeld» zoals de regering wil?3

Antwoord 8

Rijkswaterstaat en Rijksvastgoedbedrijf besteden standaard aan op basis van de economisch meest voordelige inschrijving (EMVI). Bij EMVI is kwaliteit, naast prijs, een onderdeel waarop in de aanbesteding gescoord kan worden. De combinatie van prijs en kwaliteit is bedoeld om voor een optimale besteding van belastinggeld te zorgen. Alleen bij losse, kleinere opdrachten wordt soms een uitzondering gemaakt door Rijkswaterstaat en het Rijksvastgoedbedrijf.

Uit cijfers van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) blijkt dat sinds inwerkingtreding van de Aanbestedingswet 2012 circa 70% van de aanbestedingen van werken door publieke opdrachtgevers gegund wordt op basis van EMVI. Het aandeel aanbestedingen waarbij alleen prijs als gunningscriterium dient is daarmee over het geheel genomen beperkt.

Het is primair de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers om zich, ongeacht het gunningscriterium, bij inschrijving bewust te zijn van de kosten en risico’s van hun offerte.

Vraag 9

Hoe vaak worden klussen vaak voor een te lage prijs aangenomen, zoals ook bij bouwbedrijf Heijmans vaak het geval is, waardoor bouwbedrijven in de financiële problemen komen en banen verdwijnen?4

Antwoord 9

Hoe vaak dit voorkomt is niet vast te stellen. Te lage inschrijvingen zijn ongewenst. Indien Rijkswaterstaat of Rijksvastgoedbedrijf het vermoeden hebben dat er te laag wordt ingeschreven op een uitvraag, wordt met de betreffende marktpartij een inhoudelijk gesprek gevoerd om te beoordelen of er sprake is van een reële aanbieding. Als de marktpartij onderbouwt dat het een reële aanbieding is, kan de opdracht worden gegund.

Vraag 10

Wanneer worden de uitkomsten van de evaluatie van de nieuwe Aanbestedingswet naar de Tweede Kamer gestuurd? Worden de problemen in de bouwsector hierbij betrokken?

Antwoord 10

De uitkomsten van de evaluatie van de Aanbestedingswet 2012 en de kabinetsreactie worden uiterlijk in de zomer aan u toegestuurd. Het effect van de wet op de aanbesteding van werken is meegenomen in de evaluatie.

Naar boven