Vragen van het lid Hachchi (D66) aan de Minister van Defensie over rechtszaken tegen Defensie over chroom-6 (ingezonden 27 maart 2015).

Antwoord van Minister Hennis-Plasschaert (Defensie) (ontvangen 17 april 2015).

Vraag 1, 4

Wat is uw reactie op het bericht «Chroom-6: rechter hoort zieke oud-medewerkers Defensie»?1

Hoe beoordeelt u het dat u nu in een juridische strijd verwikkeld raakt met oud-werknemers?

Antwoord 1, 4

Er is op dit moment nog geen sprake van een procedure of rechtszaak tegen Defensie inzake chroom-6. Het betreft hier een voorlopig getuigenverhoor. Iemand die overweegt een civiele procedure te beginnen, kan aan de rechtbank een voorlopig getuigenverhoor vragen. Dit verhoor dient om de kansen bij een rechtszaak beter in te kunnen schatten, of om te voorkomen dat bewijs verloren gaat (door vertrek of overlijden van een getuige bijvoorbeeld). Zo kan betrokkene dus beter beoordelen of het zinvol is om een procedure te starten.

Omdat ik als werkgever zorgvuldigheid wens te betrachten, heb ik het RIVM verzocht onderzoek te doen naar de gezondheidseffecten die in causaal verband staan met de blootstelling aan chroom-6. Dit onderzoek wordt begeleid door een paritaire commissie bestaande uit vertegenwoordigers van de bonden en Defensie. Voor (oud-)werknemers die zich in een schrijnende situatie bevinden en niet kunnen wachten op de resultaten van het RIVM-onderzoek, heb ik een coulanceregeling vastgesteld. In het onderzoek van het RIVM worden (oud-)medewerkers uitgenodigd deel te nemen aan het onderzoek. Het doel van dit alles is mede om (oud-)medewerkers individuele juridische acties te besparen. Uiteraard staat het (oud-)medewerkers vrij hierin een eigen keuze te maken.

Vraag 2, 3, 5, 6

Deelt u de mening dat het voor oud-werknemers van Defensie, die nu ernstig ziek zijn, van het grootste belang is dat er zo snel mogelijk duidelijkheid komt over de oorzaak van hun ziekte?

Snapt u de grieven van deze oud-werknemers en hun beslissing om direct naar de rechter stappen en niet minstens twee jaar lang te willen wachten op de uitkomsten van het onderzoek? Zo nee, waarom niet?

Is het niet raadzaam om haast te maken met het onderzoek om zo snel mogelijk duidelijkheid te bieden aan oud-werknemers en zo te voorkomen dat u in allerlei juridische gevechten verwikkeld raakt?

Welke mogelijkheden heeft u om het onderzoek te versnellen?

Antwoord 2, 3, 5, 6

Het liefst zou ik vandaag nog uitsluitsel willen hebben over de uitkomsten van het onderzoek. Ik acht het niettemin van belang om de blootstelling aan chroom-6, en de gevolgen daarvan, zorgvuldig te onderzoeken. Het RIVM onderzoekt normoverschrijdingen, de mate van blootstelling, of er voldoende beschermingsmaatregelen zijn genomen en of er een causaal verband bestaat tussen blootstelling en ziektebeelden. Dit onderzoek strekt zichzelf uit over vele meldingen en locaties en een periode van ongeveer 30 jaar. Dit onderzoek kost derhalve tijd.

De paritaire commissie stuurt het onderzoek van het RIVM aan. Alle partijen hebben aangegeven het onderzoek waar mogelijk te willen versnellen. Zo zal de commissie, in overleg met het RIVM, de deelonderzoeken en vervolgonderzoeken prioriteren in tijd. Ook heb ik, naar aanleiding van de motie-Eijsink c.s. (Kamerstuk 34 000 X, nr. 40), het RIVM verzocht de tussenresultaten van de onderzoeken, waar mogelijk, beschikbaar te stellen.

Naar boven