Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over de ongerijmde VN-beschuldiging aan het adres van Israël inzake vrouwenrechten (ingezonden 24 maart 2015).

Antwoord van Minister Koenders (Buitenlandse Zaken) mede ondertekend door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 16 april 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Top violator of women's rights around the world? It's Israël says UN»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4

Kunt u aangeven waarom de VN-organisatie CSW (Commission on the Status of Women) tijdens haar jaarlijkse bijeenkomst van alle 193 VN-leden alleen Israël veroordeelt?

Ziet u in dat de conclusie van deze commissie dat Israël de grootste schender van vrouwenrechten ter wereld is, kant noch wal raakt?

Antwoord 2, 4

De CSW behandelt jaarlijks slechts één landenspecifieke resolutie, over de «Situation of and assistance to Palestinian women.» De resolutie noemt de Israëlische bezetting de belangrijkste barrière voor vooruitgang van vrouwen in de Palestijnse gebieden. Net als andere jaren werd de resolutie met meerderheid van stemmen aangenomen. De EU onthield zich van stemming, de Verenigde Staten en Israël stemden tegen.

De EU-lidstaten zijn van mening dat dergelijke landenspecifieke en politiserende resoluties niet thuishoren in de CSW. Na de stemming heeft de EU een verklaring afgelegd om dit expliciet toe te lichten en aan te geven waarom de EU zich onthoudt van stemming op dit punt.

Vraag 3

Deelt u de afkeuring over het gegeven dat landen als Iran en Soedan, waar vrouwen in veel opzichten überhaupt geen rechten kennen, zitting hebben in deze VN-commissie (Soedan zelfs als vicevoorzitter)? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3

Alle landen hebben recht op zitting in de functionele commissies van de VN, zo ook in de CSW. De CSW buigt zich jaarlijks over de positie van vrouwen en meisjes. Nederland acht internationale normstelling en afspraken essentieel voor de bevordering van de positie van vrouwen en meisjes wereldwijd. Het is van belang om via de VN juist met alle landen, inclusief meer conservatieve landen, in dialoog te blijven en verbetering te stimuleren.

Vraag 5, 6, 7

Zo neen, hoe verhoudt deze conclusie zich volgens u ten opzichte van de situatie in Iran waar vrouwen regelmatig gestenigd worden in geval van overspel, nooit rechter mogen worden en slechts buitenshuis mogen werken indien manlief toestemming geeft?

Hoe oordeelt u daarnaast over de situatie van vrouwen in Saoedi-Arabië, waar hun getuigenis slechts de helft waard is van die van een man, waar zij zonder man niet mogen reizen, waar zij slechts de helft erven van wat hun broers krijgen, en lijfstraffen ontvangen indien zij zich anders kleden dan de staat hen voorschrijft?

Hoe kijkt u in dit opzicht verder aan tegen Soedan, waar geen verbod bestaat op huiselijk geweld, bijna 9 op de 10 vrouwen tot 50 jaar genitaal zijn mismaakt en de minimumleeftijd om te trouwen voor meisjes 10 jaar is?

Antwoord 5, 6, 7

De moeilijke situatie van vrouwen in o.a. Iran, Saoedi-Arabië en Soedan heeft de volle aandacht van het kabinet. In de genoemde landen bestaan weliswaar nationale programma’s ter bevordering van de positie van de vrouw maar de impact van deze programma’s is beperkt. Hoewel onderwijs aan meisjes is verbeterd en de politieke participatie van vrouwen is toegenomen blijven de ontwikkelingskansen van vrouwen nog sterk achter bij die van mannen en er is geen sprake van gelijke behandeling. Bovendien is de toegang tot bepaalde beroepen, alsmede de toegang tot recht en de bewegingsvrijheid voor vrouwen in sommige gevallen beperkt.

Geweld tegen vrouwen, kindhuwelijken en female genital mutilation (FGM) komen wereldwijd helaas nog veel voor. Het kabinet betreurt iedere schending van mensenrechten, ongeacht het land waar de schending plaatsheeft. Een vergelijking trekken tussen verschillende landen doet geen recht aan de verstrekkende gevolgen die iedere mensenrechtenschending heeft voor het individu. Mede hierom is Nederland van mening dat landenresoluties die specifiek ingaan op de vrouwenrechtensituatie in het betreffende land, niet thuishoren in de CSW.

Vraag 9

In hoeverre ziet u, in tegenstelling tot deze commissie, wel in dat Palestijnse mannen, een cultuur van geweld, de islamitische levensbeschouwing en traditie, oorzaken zijn die invloed hebben op de situatie van vrouwen in de Palestijnse gebieden?

Antwoord 9

Net als elders in de wereld is de positie van vrouwen in de Palestijnse Gebieden een resultaat van een complex geheel van factoren, waarbij vanzelfsprekend de traditionele machtsverhouding tussen mannen en vrouwen grote invloed heeft. De samenleving in de Palestijnse Gebieden is zeer divers en er leven mensen met verschillende religies en waardenstelsels.

Vraag 10

Bent u bereid de absurde conclusie van deze commissie in VN-verband aan te kaarten en het gevaar van het anti-Israëlische sentiment als onderwerp te agenderen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 10

Nederland is, met andere EU landen, van mening dat de CSW een thematisch forum is dat geen landenspecifieke en politiserende onderwerpen zou moeten bespreken. De resolutie Situation of and assistance to Palestinian Women staat een constructieve uitwisseling en internationale kaderstelling in de CSW in de weg. De EU-lidstaten, inclusief Nederland, hebben om die reden gepleit voor uitfasering van deze resolutie uit de CSW.

Naar boven