Vragen van het lid Bontes (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat Turkije wel meewerkt aan het onderzoek naar Joris Demmink (ingezonden 12 maart 2015).

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 april 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Turkije werkt wél mee aan onderzoek Demmink»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Hoe duidt u het standpunt van de Turkse ambassade dat Turkije wel degelijk meewerkt aan het onderzoek?

Op welke specifieke punten zou Turkije volgens het Openbaar Ministerie (OM) niet meewerken?

Kunt u aangeven hoe het standpunt van de Turkse ambassade zich verhoudt tot de verklaring van het Nederlandse OM, dat onlangs stelde dat Turkije niet meewerkt?

Antwoord 2, 3, 4

Nederland heeft aan Turkije rechtshulpverzoeken gedaan. Deze strekken er onder meer toe om getuigen te horen. Het overleg met de Turkse autoriteiten over uitvoering van deze rechtshulpverzoeken is nog gaande. Dit is door de Turkse Ambassade bevestigd in het door de vraagsteller aangehaalde citaat.

Vraag 5

Deelt u de mening dat de tegenstrijdige berichten over de bereidwilligheid van Turkije om mee te werken aan het Demmink-onderzoek een nieuw mistgordijn optrekken rondom deze kwestie? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals uit mijn antwoorden op vragen 2, 3 en 4 volgt, deel ik de mening niet dat sprake is van tegenstrijdige berichten.

Vraag 6, 7

In hoeverre bent u bereid om duidelijkheid te verschaffen over de mate van geboden medewerking van Turkije?

Kunt u tevens de Kamer per ommegaande informeren over de termijn waarop de ingediende schriftelijke rechtshulpverzoeken ingewilligd kunnen worden?

Antwoord 6, 7

Zo lang het onderzoek loopt en internationale afstemming plaatsvindt, bestaat de kans dat mededelingen daarover dit proces verstoren en schade toebrengen. Ik acht mij derhalve niet vrij om mededelingen te doen over de uitvoering van rechtshulpverzoeken.

Naar boven