Vragen van het lid De Roon (PVV) aan de Ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken over inlichtingenverstrekking door Nederlands leger aan leger van Mali (ingezonden 7 juli 2014).

Antwoord van Minister Hennis – Plasschaert (Defensie) en Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken) (ontvangen 7 oktober 2014)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht «Nederland helpt leger Mali in strijd tegen Toearegs»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het de bedoeling van de VN dat het conflict tussen de regering van Mali en opstandelingen langs de weg van onderhandelingen wordt opgelost?

Antwoord 2

Ja. De VN streven een politieke oplossing na voor het Malinese conflict.

Vraag 3

Is de uitspraak van de Nederlandse Minister van Buitenlandse Zaken, dat de machthebbers in Bamako eigenlijk niets zien in dat plan, nog steeds juist? Zo neen, wat is er dan veranderd en waar blijkt dat uit?

Antwoord 3

De Minister van Buitenlandse Zaken heeft gezegd dat van de regering in Bamako gevraagd mag worden duidelijker en harder aan het politieke proces te werken. Tijdens een recent bezoek aan Mali heeft hij deze boodschap nog eens overgebracht. Zowel president Keita als premier Mara heeft gezegd een politieke oplossing na te streven.

President Keita heeft een speciale gezant ten behoeve van het onderhandelingsproces aangesteld. Deze gezant heeft gesproken met (gewapende) groeperingen in Ouagadougou, Nouakchott en Algiers en een plan opgesteld (feuille de route) voor de onderhandelingen. Inmiddels zijn in Algiers voorbereidende besprekingen gevoerd tussen de Malinese regering enerzijds en zes groeperingen uit het noorden anderzijds. Op 24 juli jl. hebben deze besprekingen geresulteerd in de ondertekening door alle betrokken partijen van een routekaart voor de definitieve onderhandelingen. Deze onderhandelingen zullen naar verwachting begin september starten. Speciaal Vertegenwoordiger Koenders is hier nauw bij betrokken.

Vraag 4 en 5

Waarom helpt het Nederlands leger dan met het verzamelen van inlichtingen over de opstandelingen, die soms gedeeld worden met het leger van Mali en welke dat leger kan gebruiken in de gewapende binnenlandse strijd in dat land?

Ziet u aanleiding om te verhinderen dat door de Nederlandse krijgsmacht verzamelde inlichtingen worden gedeeld met regering en/of leger van Mali? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wat gaat u daar aan doen?

Antwoord 4 en 5

Nederland deelt geen inlichtingen met het Malinese leger. De Nederlandse bijdrage aan de All Sources Information Fusion Unit (ASIFU), onderdeel van de vredesoperatie van de VN in Mali (MINUSMA), verwerft, analyseert en produceert inlichtingen namens, voor en ten behoeve van MINUSMA. Deze inlichtingen worden alleen gedeeld met de VN en staan ter beschikking van de Force Commander, de Head of Mission, de MINUSMA-brigades, de regionale VN-hoofdkwartieren en de civiele componenten van MINUSMA. Hieraan zijn geen restricties verbonden, met uitzondering van bronbescherming. Het is aan de VN om te bepalen of het binnen het mandaat en de strategie van MINUSMA past om inlichtingen te delen met de Malinese regering.


X Noot
1

Trouw, 4 juli 2014, blz. 6.

Naar boven