Vragen van de leden Bisschop (SGP) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht «Rotterdam fnuikt thuisonderwijs» (ingezonden 4 maart 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Dekker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 10 april 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Rotterdam fnuikt thuisonderwijs»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Worden de wettelijke kaders in de plannen van de gemeente Rotterdam voldoende in acht genomen? Onderkent u dat gemeenten een vrijstelling van de schoolplicht op basis van richtingbedenkingen slechts kunnen verhinderen wanneer de kennisgeving niet gebaseerd is op bedenkingen tegen de richting van het onderwijs binnen redelijke afstand van de woning?

Antwoord 2

De gemeente Rotterdam handelt, met het voeren van het gesprek, binnen de grenzen van de wet. De handhaving van de Leerplichtwet is belegd bij de leerplichtambtenaren van de gemeente. Ouders die een beroep doen op vrijstelling op basis van richting (artikel 5 onder b van de Leerplichtwet 1969) dienen ieder jaar de gemeente hiervan in kennis te stellen. De leerplichtambtenaar controleert vervolgens of aan de wettelijke eisen is voldaan. Die controle richt zich onder meer op de vraag of het beroep op vrijstelling daadwerkelijk de richting van het onderwijs betreft. Een gesprek met de ouders kan deel van het onderzoek uitmaken.2 Indien de kennisgeving naar het oordeel van de leerplichtambtenaar niet voldoet dan krijgen de ouders een redelijke termijn om hun kind op een school in te schrijven. Als de ouders hier geen gehoor aan geven, kan de leerplichtambtenaar proces-verbaal opmaken. Vrijstelling van de leerplicht is uiteindelijk niet afhankelijk van het oordeel van de leerplichtambtenaar maar, mocht het zo ver komen, van de rechter.

Vraag 3

Deelt u de mening dat het onwenselijk is wanneer gemeenten richting ouders onjuiste of eenzijdige informatie verspreiden over hun rechten en plichten? Welke inspanningen verricht u, in samenwerking met Ingrado en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, om ervoor te zorgen dat ouders adequaat geïnformeerd worden over hun rechten en plichten?3

Antwoord 3

Ouders moeten over de juiste informatie beschikken waar het hun rechten en plichten betreft. Deze informatie is op veel plekken beschikbaar. Op de website van de rijksoverheid wordt de Leerplichtwet toegelicht, waaronder vrijstelling op basis van richtingsbezwaar. Ingrado biedt met de website leerplichtwegwijzer.nl informatie over leerplicht en een startpunt om in contact te komen met gemeentelijke leerplichtambtenaren. In de modelinstructie van de VNG voor de leerplichtambtenaren staat bovendien dat een medewerker Leerplicht er voor zorgt dat in een zo vroeg mogelijk stadium door middel van voorlichting via het internet, in schoolgidsen, brochures en beantwoording van telefonische vragen proactief informatie wordt verschaft aan ouders. Tijdens de landelijke dag van de leerplicht, dit jaar op 19 maart, geven veel gemeenten extra aandacht aan het belang van het recht op onderwijs voor een kind.

Vraag 4

Hoe wordt gewaarborgd dat ouders zich niet door oneigenlijke handelwijzen van gemeenten of leerplichtambtenaren, zoals het dreigen met een melding bij het Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling, gedwongen voelen af te zien van hun recht op vrijstelling?

Antwoord 4

De gemeente mag, binnen de grenzen van de wet, te allen tijde het gesprek aangaan. Van dwang kan in een dergelijk gesprek op generlei wijze sprake zijn. Mochten ouders zich onverhoopt onheus of onrechtmatig bejegend voelen, dan kunnen zij daar melding van maken via de klachtenprocedure van de gemeente of bij de gemeentelijke ombudsman.

Vraag 5

Bent u bereid de gemeente Rotterdam uit te leggen hoe de wet in elkaar zit, dat pogingen om het aantal vrijstellingen te verminderen op adequate informatievoorziening richting ouders dienen te berusten en dat van een wetswijziging met ingang van het schooljaar 2015–2016 geen sprake is?

Antwoord 5

Ik heb regelmatig contact met de gemeente Rotterdam over de wet- en regelgeving ten aanzien van de leerplicht. Het staat de gemeente Rotterdam vrij om binnen de grenzen van de huidige wet een eigen beleid te voeren ten aanzien van de handhaving van de leerplicht. De landelijke discussie over artikel 5 onder b, van de Leerplichtwet 1969 leeft ook binnen de gemeente Rotterdam en dient mede als aangrijpingspunt om met ouders in gesprek te gaan over de vrijstelling. In de brief die naar de ouders is gestuurd, legt de gemeente uit dat zij er naar streeft dat ieder kind naar school gaat. Door middel van een gesprek met de ouders wil zij deze visie voor het voetlicht te brengen. Ik steun de gemeente Rotterdam in haar aanpak die erop gericht is om het recht van ieder kind op onderwijs te garanderen. In mijn brief van 27 oktober 2014 heb ik u al geïnformeerd over mijn bezwaren tegen artikel 5 onder b van de Leerplichtwet. Het is nog steeds mijn intentie om deze bepaling uit de wet te halen.4

Vraag 6

Kunt u toelichten hoeveel processen-verbaal in verband met deze vrijstelling de afgelopen drie jaar jaarlijks naar het Openbaar Ministerie zijn gezonden en hoeveel kennisgevingen van vervolging en niet-vervolging in deze zaken zijn verzonden?

Antwoord 6

Het OM registreert niet of processen-verbaal, opgemaakt wegens overtreding van de Leerplichtwet, verband houden met de vrijstelling van artikel 5 van die wet.


X Noot
1

Reformatorisch Dagblad, 28 februari 2015

X Noot
2

Het wetenschappelijk bureau van het OM acht, naar aanleiding van een studie naar het begrip richting en artikel 5 van de Leerplichtwet, een gesprek expliciet zinvol om antwoord te krijgen op de vraag of de ouders hun richtingbezwaar zwaarder wegen dan het nadeel dat het kind geen schoolonderwijs krijgt. (WBOM – Het begrip »richting» en artikel 5 van de Leerplichtwet 1969, dd 6 juni 2012, pag 35)

X Noot
3

Ingrado is de de landelijke brancheorganisatie voor leerplicht en RMC (Regionaal Meld- en Coördinatiepunt voortijdig schoolverlaten).

X Noot
4

Kamerstukken 2014–2015, 31 135, nr. 49.

Naar boven