Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over radicalisering in de Somalische gemeenschap (ingezonden 5 maart 2015).

Mededeling van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 1 april 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Zorgen om radicalisering in Somalische gemeenschap»?1

Vraag 2

Hoeveel Nederlanders met een Somalische achtergrond zijn de afgelopen jaren naar schatting teruggegaan naar Somalië?

Vraag 3

Kent u de redenen waarom Nederlandse Somaliërs naar Somalië teruggaan? Zo ja, wat waren die redenen? Zo nee, waarom weet u dit niet?

Vraag 4

Beschikt u over gegevens over de activiteiten waarmee Nederlandse Somaliërs zich in Somalië bezighouden? Zo ja, waaruit bestaat die informatie?

Vraag 5

Acht u het mogelijk dat Nederlandse Somaliërs in Somalië radicaliseren en bij terugkomst in Nederland een gevaar vormen? Zo ja, beschikt u over indicaties dat dat gevaar bestaat en wat doet u om dit gevaar in te dammen? Zo nee, waarom niet?

Vraag 6

Is het in het bericht gestelde dat de Nederlandse overheid de Somalische gemeenschap niet kan doorgronden waar? Zo ja, hoe komt dat en wat gaat u doen om hier verbetering in aan te brengen? Zo nee, waaruit blijkt dat u de Somalische gemeenschap wel kunt doorgronden?

Vraag 7

Acht u het nodig dat al in Nederland moet worden voorkomen dat Nederlandse Somaliërs hier radicaliseren? Zo ja, wat gebeurt er om deze radicalisering tegen te gaan? Zo nee, waarom niet?

Mededeling

Hierbij bericht ik u, mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, dat de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) over radicalisering in de Somalische gemeenschap (ingezonden 5 maart 2015) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.

Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.

Naar boven