Vragen van het lid VanKlaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de belangenverstrengeling van twee PvdA-gemeenteraadsleden met de megamoskee in Gouda (ingezonden 9 maart 2015).

Antwoord van Minister Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) mede namens de Minister Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 31 maart 2015)

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «PvdA nauw verweven met megamoskee»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4 en 5

Hoe oordeelt u over het gegeven dat het PvdA-raadslid dat woordvoerder is op het dossier over de megamoskee aanwezig is bij een fondswervingsbijeenkomst voor de betreffende moskee, en op de foto gaat met de radicale prediker en fondswerver Tarik Ibn Ali?

Wat vindt u ervan dat het betreffende PvdA-raadslid inmiddels ook directeur is geworden van een islamitische basisschool, die de sollicitatieprocedure (deels) liet verlopen via een persoon die ook de officiële woordvoerder is van de megamoskee El-Wahda?

Ziet u hier op z'n minst de schijn van belangenverstrengeling? Graag een aparte toelichting op de situaties beschreven in vragen 2 en 3.

Klopt het dat er nog een ander PvdA-raadslid verweven blijkt te zijn met de megamoskee, doordat haar broer in het bestuur zit? Zo ja, wat is uw oordeel hierover?

Antwoord 2, 3, 4 en 5

Raadsleden staan midden in de lokale samenleving en hebben op allerlei manieren contacten in de maatschappij. Deze contacten zijn onmisbaar bij de uitoefening van het ambt van volksvertegenwoordiger en het is daarom van groot belang dat raadsleden zelf kunnen bepalen met wie zij contact hebben en naar welke bijeenkomsten zij gaan. Vanzelfsprekend moeten zij hierbij steeds afwegen wat de invloed van deze contacten en de vorm en intensiteit daarvan op hun functioneren als raadslid is. Een zekere regulering van het handelen van gemeenteraadsleden vindt plaats door een aantal bepalingen in de Gemeentewet. Zo kent de Gemeentewet de verplichting voor een raadslid om niet deel te nemen aan een stemming als er sprake is van een aangelegenheid die een raadslid rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken (artikel 28 Gemeentewet). Het is van belang dat over het functioneren van raadsleden zowel in de gemeenteraad als geheel als in de afzonderlijke fracties met enige regelmaat wordt gesproken. Ter ondersteuning hiervoor zijn er diverse instrumenten beschikbaar. In dit verband verwijs ik naar het brede aanbod van Bureau Integriteitsbevordering Openbare Sector (BIOS). Verder wijs ik op de door mij in nauwe samenwerking met de VNG, het IPO en de UvW ontwikkelde Model gedragscode Integriteit volksvertegenwoordigers in gemeenten, provincies en waterschappen.

Voorts geldt ten aanzien van het gevraagde in vraag 3 dat in de Gemeentewet expliciet is bepaald welke betrekkingen onverenigbaar zijn met het lidmaatschap van de raad. De functie van directeur van een school in het bijzonder onderwijs valt daar niet onder en er is dan ook geen sprake van onverenigbaarheid van betrekkingen.

Vraag 6

In hoeverre bent u bekend met het Bing-rapport dat is opgesteld naar aanleiding van de betrokkenheid van PvdA-politici bij de illegale moskee-internaten in Rotterdam?

Antwoord 6

Het rapport waarop u doelt is mij bekend.

Vraag 7

Bent u bereid aan te dringen bij het stadsbestuur van Gouda om een vergelijkbaar onderzoek te laten instellen naar de verwevenheid van PvdA-politici met de megamoskee El-Wahda? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 7

De vraag of het al dan niet noodzakelijk is om een onderzoek in te stellen naar de geschetste casus ligt bij het gemeentebestuur van Gouda. Ik zie op dit moment geen aanleiding om hierin te interveniëren.


X Noot
1

Telegraaf, 5 maart 2015

Naar boven