Vragen van de leden Keijzer, de Rouwe en PieterHeerma (allen CDA) aan de Ministers voor Wonen en Rijksdienst en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de mantelzorgboete (ingezonden 25 februari 2015).

Antwoord van Minister Blok (Wonen en Rijksdienst) mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 27 maart 2015)

Vraag 1

Heeft u kennisgenomen van het bericht dat AOW'ers kosten moeten delen met huisgenoten en dat de KBO-Brabant de overheid daarom oproept snel duidelijkheid te scheppen over mantelzorgboete bij mantelzorgwoning?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Kent u de landelijke regeling sinds 1 november 2014, waardoor het onder voorwaarden mogelijk is om zonder bouwvergunning een mantelzorgwoning te bouwen, zodat mensen die zorg nodig hebben in de buurt wonen van hun naasten? Hoe beziet u de situatie dat die vergunningsvrijheid geldt zolang de betrokkenen kunnen aantonen dat er sprake is van mantelzorg en dat per gemeente regels worden vastgesteld over wat een geldig bewijs is voor de noodzaak van mantelzorg?

Acht u het acceptabel dat de onder vraag 2 genoemde bewijzen per gemeente uiteenlopen (soms een huisartsenverklaring, soms een CIZ-indicatie)?

Antwoord 2 en 3

Ja. Het Besluit omgevingsrecht (Bor), dat op 1 november 2014 is gewijzigd, regelt dat zonder omgevingsvergunning onder voorwaarden een bijbehorend bouwwerk kan worden gebouwd in het achtererfgebied bij een hoofdgebouw. Bij een woning kan zo’n bijbehorend bouwwerk gebruikt en ingericht worden voor huisvesting in verband met mantelzorg.

De beoordeling of sprake is van mantelzorg als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht ligt bij de gemeente.2 Vaak zijn personen waarbij sprake is van intensieve mantelzorg in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 al bij gemeenten in beeld. Voor die gevallen waarin daarvan geen sprake is én er bij de gemeente gerede twijfel bestaat omtrent de mantelzorgsituatie, kan een gemeente een verklaring daarover verlangen van de zorgbehoevende. Deze verklaring kan worden verstrekt door een huisarts, wijkverpleegkundige of een ander deskundig te achten persoon of een deskundige instantie. Met deze open formulering in het Besluit omgevingsrecht is aansluiting gezocht bij de diverse disciplines die op gemeenteniveau, vaak in wijkteams, zijn vertegenwoordigd en die kunnen vaststellen of er sprake is van een mantelzorgbehoefte3.

Vraag 4, 5 en 6

Hoe beziet u de samenloop met de mogelijke invoering van de kostendelersnorm in de AOW in relatie met de mantelzorgwoning? Als de kostendelersnorm alsnog gaat gelden voor mensen in de AOW, zullen dan twee huishoudens in één woning met een mantelzorgwoning in de achtertuin daaronder vallen?

Lopen mensen die nu besluiten tot de bouw van een mantelzorgwoning het risico dat ze straks gestraft worden met de kostendelersnorm? Hoe beziet u de situatie van mensen die de keus om een mantelzorgwoning te bouwen niet uit kunnen stellen tot er meer zekerheid is op de financiële situatie?

Is er bij de plaatsing van een mantelzorgwoning sprake van twee onafhankelijke huishoudens of worden de twee gezinnen (uit de mantelzorgwoning en uit het hoofdgebouw) als één huishouden beschouwd?

Antwoord 4, 5 en 6

De kostendelersnorm in de AOW is uitgesteld tot 1 juli 2016. De komende tijd wordt benut om, zoals ook is toegezegd bij de behandeling van de kostendelersnorm in de Eerste Kamer, te onderzoeken wat de effecten zijn van

de kostendelersnorm in de AOW op de mantelzorg4. De besluitvorming over de kostendelersnorm in relatie tot de effecten op mantelzorg zal naar verwachting voor de zomer van 2015 naar uw Kamer worden gezonden.

Vraag 7

Heeft de mantelzorgwoning een eigen huisnummer nodig om als onafhankelijke woning te worden beschouwd? Zo ja, kan een mantelzorgwoning een eigen huisnummer krijgen waardoor het administratief een onafhankelijke woning is?

Antwoord 7

Op grond van de Wet basisregistraties adressen en gebouwen moet de gemeente aan elk verblijfsobject een adres toekennen. Indien een mantelzorgwoning zelfstandig kan worden gebruikt (met name als de benodigde voorzieningen aanwezig zijn en een eigen toegang aanwezig is) dan zal deze een eigen adres (huisnummer) moeten krijgen. In alle andere gevallen zal juist geen adres mogen worden toegekend. Op dit punt bestaat geen beleidsvrijheid voor gemeenten. Voor de toepasselijkheid van de regeling voor vergunningvrij bouwen is het al dan niet beschikken over een eigen huisnummer overigens niet relevant.

Vraag 8

Wordt de bouwregel (functionele ondergeschiktheid aan het hoofdgebouw) de bepalende factor voor de regelgeving in de sociale zekerheid (bijstand, WAO) en de belasting (WOZ, etc.)? Zo ja, is dan wenselijk?

Antwoord 8.

Nee. Om een juiste leefsituatie en de daarbij behorende normhoogte van de uitkering te kunnen vaststellen wordt in de sociale zekerheid niet uitgegaan van de bouwregel, maar van de feitelijke situatie waarin de belanghebbende verkeert. Deze feitelijke situatie wordt vastgesteld door de betreffende uitkeringsinstantie.

Overigens is de bouwregel (functionele ondergeschiktheid aan het hoofdgebouw) bij huisvesting in verband met mantelzorg juist niet van toepassing.


X Noot
2

Voor gemeenten die vragen hebben over mantelzorgwoningen is dit jaar de publicatie «Vragen en antwoorden over mantelzorgwoningen» verschenen. Zij is te vinden op www.vng.nl/onderwerpenindex/decentralisaties-sociaal-domein/nieuws/mantelzorgwoningen-vragen-antwoorden. Deze publicatie kwam tot stand door een samenwerking van de VNG met de Ministeries van VWS, BZK en I en M.

X Noot
3

In het Besluit omgevingsrecht valt onder mantelzorg zowel een intensieve zorg als ondersteuningsbehoefte. De behoefte aan zorg of ondersteuning dient in elkaar geval de gebruikelijk hulp van huisgenoten te overstijgen.

X Noot
4

Brief van 24 mei 2014, Kamerstuk I, 2013/14, 33 801, nr. C, p. 1

Naar boven