Vragen van het lid Bashir (SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het personeelsbestand van de Belastingdienst (ingezonden 13 februari 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Wiebes (Financiën) (ontvangen 25 maart 2015)

Vraag 1

Kunt u aangeven uit hoeveel fte het managementteam van de Belastingdienst bestaat? In hoeverre is dit aantal de afgelopen tien jaar gewijzigd?1

Antwoord 1

Het Managementteam van de Belastingdienst bestaat op dit moment uit totaal 12 leden, te weten de Directeur Generaal Belastingdienst, vier MT-leden met een concernverantwoordelijke portefeuille (CIO, CFO, Fiscale aangelegenheden en HR&Communicatie), de Algemeen Directeur Belastingen en de Algemeen Directeur Douane, de directeuren van Toeslagen, FIOD, Centrale Administratie en Belastingtelefoon en de directeur DG Belastingdienst.

De omvang van de topstructuur (schaal 16 en hoger in de leidinggevende functies) wordt jaarlijks afgestemd met en goedgekeurd door het Ministerie van BZK. Sinds 2005 jaar is de afspraak met BZK dat de leiding aan de top wordt uitgevoerd binnen de bandbreedte van 100 managers in schaal 16, 25 in schaal 17 en 6 in schaal 18.

Vergeleken met de situatie van tien jaar geleden is de inrichting van de organisatie van de Belastingdienst sterk veranderd, maar de afgesproken aantallen zijn gelijk gebleven. Na 2004 zijn Toeslagen en Belastingtelefoon ingericht, beide met een directeur formatief op schaal 17, passend binnen de 25 schalen 17. In 2009 is besloten na de McKinsey rapportage tot het aanstellen van een CIO, een extra schaal 18. In 2010 is vanwege de wijziging van de besturing van Belastingen een algemeen directeur Belastingen aangesteld, ook een extra schaal 18. Beide functies passen binnen de afspraken met BZK over de omvang van schaal 18. In 2014 is voor de versterking van de integrale advisering aan de dienstleiding de functie van directeur DGBel aan het MT toegevoegd, niveau schaal 17 en passend binnen de afspraak van 25 schalen 17. De Directeur-generaal is lid van de topmanagementgroep binnen de Algemene bestuursdienst.

Vraag 2

Kunt u aangeven hoeveel aan fte beschikbaar is voor de uitvoering binnen de Belastingdienst? In hoeverre is dit aantal de afgelopen tien jaar gewijzigd?

Antwoord 2

Alle cijfers zijn in fte’s (fulltime equivalenten), betrekking hebbend op ambtelijk personeel (dus exclusief externen en uitzendkrachten).

 

2014

2004

Verschil 2004–2014

Tot. Uitvoering (incl. staf)

28.249

27.583

666

Vraag 3

Kunt u die cijfers specificeren voor de Heffing en de Inning?

Antwoord 3

Er wordt geen aparte administratie bijgehouden die per belastingmiddel specificeert hoeveel mensen werken voor heffing respectievelijk bijzondere inning.

Vraag 4

Hoeveel mensen zijn binnen ieder cluster (Centrum voor Infrastructuur en Exploitatie, Centrum voor Applicatieontwikkeling en onderhoud, Belastingtelefoon, et cetera) belast met uitvoerende werkzaamheden en hoeveel mensen zijn belast met managementtaken? Kunt u tevens aangeven in hoeverre deze verhouding de afgelopen tien jaar is gewijzigd?

Antwoord 4

Vanwege de organisatorische veranderingen van de afgelopen tien jaar is een precieze vergelijking per dienstonderdeel van de situatie 2004–2014 niet goed mogelijk. Het bedrijfsonderdeel B/CICT is opgesplitst in resp. B/CAO en B/CIE. Er zijn twee nieuwe bedrijfsonderdelen gevormd, Belastingtelefoon en Toeslagen. Het bedrijfsonderdeel B/CPP (Centrum voor Proces- en Productontwikkeling) is opgeheven en de taken daarvan zijn verdeeld over de primaire processen.

 

Management1) 2014

Management 2004

Verschil

Uitvoering 2014

Uitvoering 2004

Verschil

Belastingen

783

714

69

15.338

15.434

– 96

Douane

234

244

– 10

4.342

4.939

– 597

B/CA

84

72

12

1.564

1.075

489

BelastingTelefoon

40

 

40

793

0

793

Toeslagen

37

 

37

717

0

717

FIOD

50

67

– 17

1.230

1.116

114

DGBel

11

13

– 2

222

166

56

B/CFD

70

65

5

1.153

1.006

147

B/CKC

36

22

14

575

481

94

B/CAO (voorheen deel van B/CICT)

66

 

66

1.404

0

1404

B/CIE (voorheen deel van B/CICT)

61

 

61

911

0

911

voorheen B/CICT

0

275

– 275

0

2.908

– 2.908

voorheen B/CPP2)

0

4

– 4

0

458

– 458

             

Totaal

1.472

1.476

– 4

28.249

27.583

666

X Noot
1)

Onder management wordt verstaan lijnmanagement (dus excl. projectleiders).

X Noot
2)

Het betreft een afgesloten administratie waarbij het onderscheid in management en overige individuele functies op een andere wijze was geregistreerd.

In 2010 is afgestapt van het collegiaal management, waarbij het management van een dienstonderdeel gezamenlijk alle teams in dat onderdeel aanstuurde. In het collegiaal management was bij verschillende onderdelen sprake van zelfsturende teams. Deze verandering betekende een andere besturingsfilosofie en daarmee ook een andere indeling van de managementstructuur. Uitgangspunten van het P&O-beleid zijn dat iedere medewerker recht heeft een leidinggevende, niet alleen voor de sturing, maar ook in de personele zorg, en dat in de stijl van leidinggeven aandacht behoort te zijn voor de professionele ruimte van de medewerker.

Voor de span of control wordt als stelregel 1:25 aangehouden, met mogelijke uitzonderingen voor zeer gespecialiseerde teams (denk bijvoorbeeld aan fiscale teams die banken en verzekeraars behandelen). Dat betekende in sommige gevallen dat extra teamleiders nodig waren. Kijkend voor het totaal van de Belastingdienst naar de verhouding aantal uitvoerenden (in fte’s) op één manager, dan is het beeld als volgt: in 2014 1:19.2 (1.472/28.249) en in 2004: 1:18.7 (1.476/27.583).

Vraag 5

Kunt u per loonschaal (1 t/m 18) aangeven hoeveel fte en hoeveel medewerkers hieronder vallen binnen de Belastingdienst? Kunt u tevens aangeven hoeveel fte en medewerkers hier tien jaar geleden onder vielen?2

Antwoord 5

In onderstaande tabel is de bezetting per schaal in 2014 en 2004 opgenomen. Daarnaast zijn er binnen de Belastingdienst groepsfuncties (B t/m I), die met een range van BBRA-schalen correspondeert. Deze range is apart inzichtelijk gemaakt.

Schaal

2014 in fte

2004 in fte

Verschil 2014–2004

Schaal 18

 

6

5

1

Schaal 17

 

27

15

12

Schaal 16

 

118

102

16

Schaal 15

 

170

216

– 46

Schaal 14

 

718

1.030

– 312

Schaal 13

 

739

364

375

Schaal 12

 

1.011

735

276

Schaal 11

 

1.522

1.033

489

Schaal 10

 

1.411

1.258

153

Schaal 09

 

748

1.042

– 294

Schaal 08

 

696

856

– 160

Schaal 07

 

399

728

– 329

Schaal 06

 

519

711

– 192

Schaal 05

 

355

664

– 309

Schaal 04

 

516

105

411

Schaal 03

 

7

509

– 502

Schaal 02

 

0

1

– 1

Schaal 01

 

0

45

– 45

Groepsfunctie

       

GF I+

schaal 14–16

567

567

GF I

schaal 11–13

1.522

1.220

302

GF G

schaal 9–11

1

– 1

GF F

schaal 9–11

4.493

3.611

882

GF E

schaal 7–9

4.678

4.365

313

GF D

schaal 7–8

327

470

– 143

GF C

schaal 5–7

7.547

7.584

– 37

GF B

schaal 3–5

1.625

2.389

– 764

Overig

 

294

294

   

30.0151)

29.059

956

X Noot
1)

In de tabel bij vraag 4 zijn de 294 medewerkers «overig» niet opgenomen. Dit verklaart het verschil in de totalen over 2014 tussen vraag 4 (1.472 + 28.249 = 29.721) en vraag 5 (30.015).

Zoals vermeld in het antwoord op vraag 1 wordt de omvang van de topstructuur (schaal 16 en hoger in de leidinggevende functies) goedgekeurd door het Ministerie van BZK. De afspraak met BZK is dat de leiding aan de top wordt uitgevoerd binnen de bandbreedte van 100 managers in schaal 16, 25 in schaal 17 en 6 in schaal 18. De feitelijke bezetting van managers in schaal 16 ligt op dit moment rond de 85; dat heeft er mee te maken dat op hetzelfde managementniveau ook managers in schaal 15 zijn ingedeeld, die afhankelijk van de zwaarte van hun functie en de persoonlijke ontwikkeling van die manager kunnen doorgroeien naar schaal 16, mits het aantal van 100 niet wordt overschreden. Over de afgelopen tien jaar is er dus geen groei van het aantal managers binnen de topstructuur.

In bovenstaande tabel is voor 2014 een bezetting opgenomen van 118 fte in schaal 16. Dit aantal ziet niet alleen op de medewerkers in leidinggevende functies, maar ook op medewerkers in specialistische functies in de vaktechniek. Een deel van deze medewerkers is geplaatst in de groepsfunctie I+. Dit verklaart ook de bezettingsafname in de schalen 14 en 15 tussen 2004 en 2014.

Vraag 6

Kunt u een vergelijking maken tussen de Belastingdienst en andere Rijksdiensten wat betreft de omvang en de inschaling van het management?

Antwoord 6

Ter beantwoording van deze vraag is contact opgenomen met het Ministerie van BZK. Voor de rijksdienst in zijn totaliteit is de verhouding management/uitvoering 14.4. Zoals bij het antwoord op vraag 4 aangegeven, is de verhouding management/uitvoering bij de Belastingdienst 19.2.

Vraag 7

Is het aantal M1- en M2-managers bij de Belastingdienst de afgelopen jaren gewijzigd? Zo ja, hoeveel M1- en M2-managers waren er tien jaar geleden en hoeveel zijn er nu?

Antwoord 7

De termen M1 en M2 worden nog steeds gebruikt maar hebben in feite hun relevantie verloren met de huidige inrichting. Bij de inrichting van de managementlaag wordt tegenwoordig gesproken over MT- leden, directeuren en plaatsvervangend directeuren en teamleiders.

 

2014

2004

Verschil 2004–20141)

Management (M0/M1)

176

201

– 25

Teamleiders (M2)

1.296

1.274

22

Totaal

1.472

1.476

– 4

X Noot
1)

Door afrondingsverschillen kan de som van de onderdelen verschillen van het totaal.

Vraag 8

Is het aantal fte aan managers in dezelfde verhouding verminderd als het aantal fte dat belast is met uitvoerende taken? Kunt u uw antwoord toelichten?

Antwoord 8

Anders dan in de vraag wordt verondersteld is er geen sprake van vermindering van het aantal fte belast met uitvoerende taken. Uit het antwoord op vraag 2 blijkt dat in de periode 2004–2014 de uitvoering met 666 fte is toegenomen, ofwel 2,4%. Uit het antwoord op vraag 7 blijkt dat het management in dezelfde periode is afgenomen met 4 fte, ofwel –0,3%.

Vraag 9

Heeft de reorganisatie die vanaf 2003 is doorgevoerd, waarbij de vijf doelgroepdirecties zijn komen te vervallen, geleid tot een vermindering van het aantal fte en aantal medewerkers binnen het management?

Antwoord 9

In 2003 zijn de doelgroepdirecties opgeheven en vervangen door belastingregio’s met elk een regiodirecteur. Per 1 januari 2013 is een nieuw besturingsmodel bij het bedrijfsonderdeel Belastingen ingevoerd. De dertien belastingregio’s hebben plaatsgemaakt voor vier lijndirecties ingericht per segment: Semi Massale Processen (SMP), Particulieren, Dienstverlening en Bezwaar (PDB), Midden- en Kleinbedrijf (MKB) en Grote Ondernemingen (GO). De reorganisatie heeft tot doel het toezicht en de dienstverlening voor de toekomst op peil te houden en tegelijkertijd de processen goedkoper te maken door deze opnieuw te ontwerpen en te concentreren. Een vergelijking met tien jaar geleden is niet goed mogelijk vanwege het verschil in takenpakketten toen en nu.

Naar boven