Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Ministers van Economische Zaken en voor Wonen en Rijksdienst over het bericht dat het beter benutten van restwarmte leidt tot een sterke vermindering van het gasgebruik (ingezonden 17 februari 2015).

Antwoord van Minister Kamp (Economische Zaken), mede namens de Minister voor Wonen en Rijksdienst (ontvangen 12 maart 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht «Gasverbruik kan veel lager door gebruik restwarmte» naar aanleiding van het proefschrift van planoloog Ferry Van Kann van de Rijksuniversiteit Groningen?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3, 4

Deelt u de mening dat restwarmte grootschaliger en efficiënter moet worden ingezet om de afhankelijkheid van aardgas snel te verminderen?

Wat is uw reactie op de conclusies van het proefschrift, bijvoorbeeld dat restwarmte uit de industrie veel grootschaliger en efficiënter kan worden ingezet?

Welke belemmeringen zijn er voor restwarmteleveranciers, aangezien de onderzoeker stelt dat zij vaak niet willen investeren in het leveren van warmte aan huishoudens of aan de glastuinbouw terwijl een terugverdientijd van 6 jaar is berekend? Bent u bereid deze belemmeringen weg te nemen? Bent u bereid om hierover in overleg te gaan met mogelijke restwarmteproducenten?

Antwoord 2, 3, 4

Restwarmtebenutting kan een nuttige bijdrage leveren aan de verduurzaming van onze energievoorziening en aan de vermindering van de afhankelijkheid van aardgas. Naast de benutting van rest- en afvalwarmte uit de industrie kunnen ook andere zaken, zoals besparing op het gebruik van aardgas en de inzet van alternatieve duurzame bronnen, hieraan een bijdrage leveren. Welke manier het meest opportuun is, hangt af van de omstandigheden ter plaatse. Afhankelijk van de lokale en regionale mogelijkheden kunnen, naast restwarmtebenutting uit de industrie, bijvoorbeeld ook aardwarmte en het gebruik van biomassa in aanmerking komen. Per situatie zal de optimale projectopzet moeten worden bepaald, zowel vanuit technisch als economisch oogpunt. Ook langjarige zekerheid over de beschikbaarheid van voldoende restwarmte en de ontwikkeling van de warmtevraag spelen hierbij een belangrijke rol.

Potentieel kansrijke combinaties van warmteaanbod en warmtevraag zijn grotendeels geïnventariseerd en diverse (grootschalige) projecten zijn reeds in uitvoering of voorbereiding. Dit neemt niet weg dat er nog een aantal belemmeringen is bij de totstandkoming van warmteprojecten. In mijn warmtevisie, die ik voor 1 april a.s. naar uw Kamer zal sturen, ga ik in op de mogelijkheden om het potentieel aan warmte nog beter te benutten. Ik ga daarbij zowel in op restwarmtebenutting als op de verduurzaming van de warmtevoorziening.

Vraag 5

Bent u bereid in uw «warmtevisie» de conclusies uit het proefschrift mee te nemen?

Antwoord 5

Ja. Zoals aangegeven ga ik in mijn warmtevisie in op de mogelijkheden om het potentieel aan warmte nog beter te benutten. De door de onderzoeker geadresseerde onderwerpen zal ik daarbij meenemen.


X Noot
1

Nederlands Dagblad, 13 februari 2015

Naar boven