Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 1450 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 1450 |
Heeft u kennisgenomen van de uitspraak van de Raad van State over vergunningverlening in het kader van de Natuurbeschermingswet voor beweiding en bemesting?
Is de veronderstelling juist dat deze uitspraak betekent dat (effecten van) beweiding en bemesting integraal deel moeten (gaan) uitmaken van vergunningaanvragen in het kader van de Natuurbeschermingswet en de beoordeling daarvan?
Is de veronderstelling juist dat deze uitspraak betekent dat bemesting niet (zonder meer) gezien mag worden als bestaand gebruik, hoewel de gebruiksnormen en de regels voor het uitrijden de afgelopen jaren eerder zijn aangescherpt dan versoepeld?
De uitspraak maakt duidelijk dat een vergunningplicht kan gelden op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (hierna: Nbw) voor het weiden van dieren en uitrijden van mest nabij een Natura 2000-gebied waar zich stikstofgevoelige habitats bevinden wanneer verslechtering van die habitats als gevolg van de activiteiten niet op voorhand kan worden uitgesloten. De uitspraak maakt ook duidelijk dat een vrijstelling van de vergunningplicht kan gelden wanneer er sprake is van «bestaand gebruik». De activiteit kan worden aangemerkt als «bestaand gebruik» wanneer onderbouwd kan worden dat de activiteit op de betrokken percelen niet wezenlijk is gewijzigd sinds 31 maart 2010. Een enkele verwijzing naar gegevens met betrekking tot de uitvoering van de meststoffenwetgeving is blijkens de uitspraak onvoldoende.
Gedeputeerde staten van de betrokken provincie zijn bevoegd gezag voor de vergunning op grond van de Nbw en zullen moeten beoordelen of in het concrete geval sprake is van «bestaand gebruik».
Is de veronderstelling juist dat deze uitspraak betekent dat voor beweiding en bemesting tot op perceelsniveau berekend moet worden welke depositie deze veroorzaken op stikstofgevoelige natuur in een nabijgelegen Natura 2000-gebied? Zijn dergelijke berekeningen überhaupt verantwoord mogelijk?
Het is niet uit te sluiten dat de depositie op perceelsniveau moet worden bepaald om aan te tonen dat geen sprake is van verslechtering van de kwaliteit van de habitats in een nabij gelegen Natura 2000-gebied. Evenmin is uit te sluiten dat de depositie op perceelsniveau moet worden bepaald om aan te tonen dat sprake is van ongewijzigd «bestaand gebruik».
Welke consequenties kan deze uitspraak hebben voor bedrijven die al een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet hebben, maar waarin beweiding en bemesting niet specifiek is opgenomen?
Welke consequenties kan deze uitspraak hebben voor de huidige praktijk van vergunningverlening op grond van de Natuurbeschermingswet?
Welke consequenties kan deze uitspraak hebben voor de Programmatische Aanpak Stikstof en de wijze waarop daarin de emissie en depositie als gevolg van beweiding en bemesting berekend en meegenomen worden?
Het is denkbaar dat in vergelijkbare zaken handhavingsverzoeken zullen worden ingediend naar aanleiding van de uitspraak. Wanneer in een dergelijk geval vanwege de ligging van het perceel op voorhand niet kan worden uitgesloten dat verslechtering van het Natura 2000-gebied kan plaatsvinden, moet op grond van de geldende wettelijke regels een vergunning worden aangevraagd. Een uitzondering hierop geldt voor «bestaand gebruik» en voor activiteiten die zijn vrijgesteld in het beheerplan. Deze uitzonderingen gelden ook na inwerkingtreding van de programmatische aanpak stikstof.
In het geval toch een vergunning moet worden aangevraagd voordat het programma in werking treedt, kan een eventueel verslechterend effect worden voorkomen door interne of externe saldering.
In het geval een vergunningaanvraag aan de orde is nadat het programma in werking is getreden, zal geen ontwikkelingsruimte nodig zijn voor de activiteit ingeval vaststaat dat hier sprake is van in het verleden reeds bestaand gebruik. Uit de betrokken gebiedsanalyses en de generieke passende beoordeling van het programma blijkt dat de bestaande depositie geen verslechtering kan opleveren voor de in het programma opgenomen Natura 2000-gebieden omdat deze deel uitmaakt van de achtergronddepositie.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1450.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.