Vragen van het lid Lodders (VVD) aan de Staatssecretaris van Economische Zaken over
provinciale besluitvorming met betrekking tot stikstofdepositie (ingezonden 18 augustus
2014).
Antwoord van Staatssecretaris Dijksma (Economische Zaken) (ontvangen 30 september
2014).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het besluit van gedeputeerde staten van Drenthe op 2 juli
jl. om het Beleidskader Stikstof 2.0 in te trekken?
Vraag 2
Is het waar dat de juridische onderbouwing van het Beleidskader Stikstof 2.0 niet
voldoende is waardoor de provincie genoodzaakt is om dit beleidskader in te trekken?
Zo ja, kunt u de gevolgen voor vergunningverlening voor ondernemers in het gebied
in kaart brengen?
Antwoord 2
In de brief van 2 juli jl. aan de provinciale staten van Drenthe schrijft het college
van gedeputeerde staten dat is besloten om het Beleidskader Stikstof 2.0 per
2 juli 2014 in te trekken. In de brief wordt aangegeven dat op basis van recente uitspraken
van de Raad van State moet worden geconcludeerd dat een essentieel onderdeel van het
nieuwe kader niet tot uitvoer kan worden gebracht. Het betreft hier de afspraak dat
aan de onherroepelijke vergunningen die onder de Beleidsregel Groenmanifest 2012 zijn
verleend, voorschriften zouden worden verbonden om de speculatieve ruimte weg te halen.
Het intrekken van het beleidskader heeft tot gevolg, aldus de brief, dat alle lopende
aanvragen, inclusief de aanvragen die voor 10 oktober 2013 zijn ingediend en inclusief
de vergunningen waartegen bezwaarschriften zijn ingediend, niet meer op basis van
het Beleidskader Stikstof 2.0, maar alleen op basis van de Natuurbeschermingswet worden
afgewikkeld.
Vraag 3
Kunt u aangeven op welke wijze andere provincies omgaan met vergunningverlening in
het kader van stikstofdepositie zolang de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) niet
beschikbaar is? Zo nee, bent u bereid een inventarisatie bij de verschillende provincies
te doen en deze te delen met de Kamer? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3
Op dit moment is de Natuurbeschermingswet 1998 het toetsingskader voor de vergunningverlening.
De provincies handelen binnen dit wettelijke kader.
Vraag 4
Kunt u aangeven hoeveel bedrijven momenteel in een impasse verkeren en daarmee beperkt
worden in hun bedrijfsvoering ten gevolge van het gevoerde ammoniakbeleid?
Antwoord 4
Het exacte aantal bedrijven per provincie, dat in een impasse verkeert ten gevolge
van het gevoerde ammoniakbeleid, is mij niet bekend. Het aantal Natuurbeschermingswet
1998 vergunningaanvragen, waarbij stikstofdepositie een rol speelt, varieert van tientallen
aanvragen in sommige provincies (bijvoorbeeld Friesland) tot honderdtallen aanvragen
in andere provincies (bijvoorbeeld Noord-Brabant, Limburg en Gelderland).
Vraag 5
Biedt de PAS in deze gevallen uitkomst? Zo nee, welke aanvullende maatregelen zijn
noodzakelijk om de bedrijven uit deze impasse te halen?
Antwoord 5
De PAS heeft ten doel de vermindering van de stikstofdepositie in de in de PAS opgenomen
gebieden ter verwezenlijking van de instandhoudingsdoelstellingen voor de voor stikstof
gevoelige habitats in die gebieden. Daarnaast wordt in het programma ontwikkelruimte
vastgesteld voor economische ontwikkelingen.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat er zo snel mogelijk duidelijkheid moet komen over de PAS?
Zo ja, wanneer kan de Kamer de invulling van het programma verwachten?
Antwoord 6
Ja, ik ben van mening dat burgers en bedrijven zo snel mogelijk duidelijkheid moeten
krijgen over de PAS. Snelheid moet daarbij niet ten koste gaan van kwaliteit. Op dit
moment wordt in samenwerking met provincies aan de PAS gewerkt. Binnenkort informeer
ik de Tweede Kamer bij brief nader over de voortgang van de PAS.
Vraag 7
Herinnert u zich dat tijdens de behandeling van de wijziging van de Natuurbeschermingswet
1998 (Programmatische Aanpak Stikstof|) het amendement Lodders-Geurts (Kamerstuk 33 669, nr. 83) is aangenomen, waarin een overgangsregime wordt geregeld voor trajecten die al in
procedure zitten? Kunt u aangeven of dit overgangsregime van kracht is en hoe hier
door de verschillende provincies mee omgegaan wordt? Zo nee, bent u bereid om ook
dit bij de verschillende provincies te inventariseren?
Antwoord 7
De in het amendement voorgestelde overgangsbepaling is opgenomen in artikel 67a van
het wetsvoorstel tot wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 (programmatische
aanpak stikstof). Het wetsvoorstel is in behandeling bij de Eerste Kamer. Het overgangsregime
wordt van kracht als het wetsvoorstel kracht van wet krijgt en in werking treedt.