Vragen van de leden Bouwmeester en Albert deVries (beiden PvdA) aan de Minister van
Volksgezondheid Welzijn en Sport over de rapportage van de Zeeuwse zorgverkenner (ingezonden
3 februari 2015).
Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 27 februari
2015)
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van de rapportage die de Zeeuwse zorgverkenner Jos de Beer op
29 januari 2015 heeft gepresenteerd?
Vraag 2, 3 en 4
Deelt u de mening van de zorgverkenner dat de Zeeuwse zorg «ziek is»?1, en dat dit «ziek» zijn zijn oorzaak vindt in het «eiland denken» en doordat partijen,
ondanks de noodzaak tot samenwerking, elkaar al meer dan 10 jaar niet weten te vinden?
Onderkent u dat gebrek aan samenwerking in de Zeeuwse ziekenhuissector nu echt ten
koste gaat van kwaliteit van zorg en dus van de patiënt? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de opvatting van de zorgverkenner dat in Zeeland alleen door samenwerking
de zorg beter is te maken? Zo nee, waarom niet?
Onderkent u dat vergelijkbare conclusies al vele malen eerder zijn getrokken door
de Zeeuwse politiek en door patiëntenvertegenwoordigers, die zich machteloos voelen
omdat partijen niet nader tot elkaar komen en effectieve regie door de zorgverzekeraar
ontbreekt? Zo nee waarom niet?
Antwoord 2, 3 en 4
In Nederland zijn er meerdere gebieden waarbij de beperkte bevolkingsdichtheid en
uitgestrektheid omstandigheden zijn, die van invloed zijn op de organisatie van de
(medisch specialistische) zorg. Samenwerking is in deze gebieden nodig om de zorg
nu en in de toekomst van een adequaat niveau te houden.
Eén van de aanbevelingen in het rapport is dat zorgverzekeraars hierbij een zichtbare
en leidende rol moet nemen. Ik deel dat en zal betrokkenen (ziekenhuizen, eerste lijn,
provinciale en gemeentelijke bestuurders en de verzekeraar) binnenkort spreken over
hun visie op wat er zal moeten gebeuren.
Vraag 5 en 6
Deelt u de mening dat de aanbeveling van de zorgverkenner dat zorgverzekeraar CZ verantwoordelijkheid
moet nemen alleen effectief is als de zorgverzekeraar nu wel in actie komt? Hoe kan
dat worden gegarandeerd, aangezien deze problematiek al jaren speelt?
Deelt u voorts de mening dat er, in navolging van de situatie in Dokkum, vanuit uw
ministerie en door de Nederlandse Zorgautoriteit meegekeken moet worden hoe de zorgpartijen
in Zeeland uit de impasse kunnen komen en het aanbod op korte termijn zo ingericht
kan worden dat het duurzaam aansluit op de vraag van mensen in de regio? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5 en 6
Het is de verantwoordelijkheid van zorgverzekeraars is om zorg in te kopen waarbij
zij dienen te voldoen aan hun zorgplicht. De NZa ziet erop toe dat een zorgverzekeraar
voor de aangeboden naturapolissen de benodigde zorg tijdig en binnen een redelijke
afstand kan leveren aan zijn verzekerden. Er moet ook voldoende te kiezen zijn. Indien
dit het geval is, heeft de zorgverzekeraar zijn zorgplicht goed ingevuld.
Indien hiervan geen sprake is, kan de NZa handhaven. Zij maakt daarbij onderscheid
tussen formele en informele instrumenten tot handhaving. Bij informele maatregelen
kan gedacht worden aan voorlichting, communicatie of «wenkbrauwgesprekken». De NZa
kan als formele maatregel een aanwijzing opleggen aan de zorgverzekeraar. Indien de
zorgverzekeraar de aanwijzing niet of niet binnen de gegeven termijn naleeft, kan
de NZa een last onder dwangsom opleggen.
Anderzijds zijn er verplichtingen ten aanzien van de bereikbaarheid. De 45- minutennorm
is in Zeeland relevant. Dit betekent dat de Zeeuwse ziekenhuizen een extra verplichting
hebben richting de Zeeuwse bevolking om kwalitatief goede zorg te blijven leveren
vanuit een financieel gezond ziekenhuis. Daarom is het nodig dat beide ziekenhuizen
zich bewust zijn van deze verplichting, nu en in de toekomst, en goed samen zullen
moeten werken, met elkaar en met de overige zorgaanbieders. Pas in het uiterste geval
zal de overheid deze zorg dan zelf leveren.
X Noot
1Provinciale Zeeuwse Courant van 30 januari 2015