Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 137 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 137 |
Bent u ervan op de hoogte dat op de website van het Ministerie van VWS en de VNG staat te lezen: «Een verwijzing via de huisarts, jeugdarts en medisch specialist moeten in het nieuwe stelsel echter wel gezien worden als een rechtstreekse doorverwijzing naar de niet vrij toegankelijke jeugdhulp die de gemeente heeft ingekocht. De gemeente mag hier niet nog «tussen» zitten, maar kunnen hierop sturen door de inkoopafspraken die zij maken met jeugdhulpaanbieders.»1? Aan welke inkoopafspraken, waarmee gestuurd kan worden op de rechtstreekse doorverwijzing van o.a. huisartsen, dacht u toen u deze tekst accordeerde?
In de Jeugdwet is geregeld dat, naast de gemeentelijk georganiseerde toegang tot jeugdhulp, ook de directe verwijzingsmogelijkheid door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar de jeugdhulp blijft bestaan. Met een dergelijke verwijzing kan de jeugdige rechtstreeks aankloppen bij een jeugdhulpaanbieder.
Na een dergelijke verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts staat echter meestal nog niet vast of en zo ja welke vorm van jeugdhulp een jeugdige of zijn ouder precies nodig heeft. Er is in de route waarbij de toegang tot jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts verloopt eigenlijk sprake van een soort tweetrapsraket. In de praktijk zal het de jeugdhulpaanbieder (bijvoorbeeld de jeugdpsychiater, de gezinswerker of orthopedagoog) zijn die na de verwijzing (stap 1) beoordeelt welke jeugdhulp precies nodig is. Deze bepaalt in overleg met de jeugdige of ouder de concrete inhoud, vorm, omvang en duur van de benodigde jeugdhulp. Deze aanbieder stelt dus feitelijk vast wat naar zijn oordeel de inhoud van de benodigde voorziening dient te zijn en hij zal zijn oordeel mede baseren op de protocollen en richtlijnen die de basis van zijn professionele handelen vormen (stap 2).
Bij de behandeling dient de jeugdhulpaanbieder zich te houden aan de afspraken die hij daarover met de gemeente heeft gemaakt in het kader van zijn contract- of subsidierelatie. In deze contractsafspraken kan door de gemeente bijvoorbeeld opgenomen worden dat de jeugdhulpaanbieder bij het vaststellen wat naar zijn oordeel de inhoud van de benodigde voorziening dient te zijn rekening houdt met de behoeften en de persoonskenmerken van de jeugdige en zijn ouders alsmede met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders. Ook kan afgesproken worden dat de jeugdhulpaanbieder bij zijn beoordeling de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige of de ouder mee moet wegen. Op deze manier kan de gemeente aan haar verplichtingen voldoen. De gemeente kan dus op een hoger niveau (dus niet per individueel geval) sturen op de inzet van jeugdhulp, en zal niet op de stoel van de professional gaan zitten.
Tevens kunnen gemeenten afspraken maken over het leveren van spiegelinformatie en benchmarkgegevens tussen de gemeenten en de zorgaanbieders. Dit is te vergelijken met wat de verzekeraars nu doen binnen de Zvw. Alleen in zeer uitzonderlijke gevallen, bijvoorbeeld bij zeer schaarse of kostbare behandelingen, zal op individueel niveau afstemming met de gemeente moeten plaatsvinden. Ook in de Zvw bestaat deze mogelijkheid voor zorgverzekeraars. Zij kunnen bijvoorbeeld de eis stellen dat voor de vergoeding van zeer dure operaties vooraf toestemming moet worden gevraagd aan de verzekeraar.
Op welke manier zouden dergelijke afspraken in strijd kunnen zijn met de rechtstreekse doorverwijzing, zoals vastgelegd in de Jeugdwet naar aanleiding van het amendement-Keijzer (33 684, nr. 28)?
Indien onverhoopt strijd met de Jeugdwet ontstaat in de contracten met jeugdhulpaanbieders, hoe reageert u daar dan op? Welke middelen staan u ten dienste? Gaat u deze aanwenden?
Bent u voornemens gemeenten te informeren hoe strijd met de wet te voorkomen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Gemeenten hebben een jeugdhulpplicht en de verantwoordelijkheid om passend aanbod van jeugdhulp beschikbaar te stellen waarnaar de huisarts rechtstreeks kan verwijzen. Het niet ingekocht zijn of gecontracteerd hebben van een bepaalde vorm van jeugdhulp kan nooit een reden zijn van niet leveren van jeugdhulp, wanneer een jeugdige of zijn ouders een specifieke vorm van jeugdhulp écht nodig hebben. Tevens kunnen gemeenten de noodzakelijke jeugdhulp niet weigeren als deze in overeenstemming is met de professionele standaarden.
Wel kan het zo zijn dat een gemeente met bepaalde jeugdhulpaanbieders geen overeenkomst heeft gesloten. De gemeente kan hiervoor gekozen hebben omdat zij andere jeugdhulpaanbieders heeft gecontracteerd waarmee een vergelijkbaar voorziening beschikbaar is of waarmee hetzelfde resultaat bereikt kan worden.
Het is in het uiterste geval aan de rechter om te toetsen of de gemeente met de door haar geboden voorziening voldoet aan de jeugdhulpplicht.
Mocht blijken dat een gemeente bij de inkoop van jeugdhulp in strijd met de Jeugdwet handelt, dan staat mij het instrumentarium van het interbestuurlijk toezicht op grond van de Gemeentewet ter dienst. Dat betekent dat ik in het uiterste geval ten laste van de gemeente overeenkomsten kan sluiten met aanbieders die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van de jeugdhulpplicht.
Bent u bereid rechtstreekse doorverwijzers te informeren over de mogelijkheid dat, wanneer zij door verwijzen naar een jeugdhulpaanbieder die geen contract heeft met de gemeente, de jeugdhulp toch betrokken kan worden door middel van een persoonsgebonden budget? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
Als een jeugdige op grond van een verwijzing door een arts of een diagnose door de jeugdhulpaanbieder uiteindelijk een behandelvorm nodig heeft die niet in het gemeentelijke aanbod voorkomt en de gemeente heeft ook geen voorziening die daarmee vergelijkbaar is of waarmee hetzelfde resultaat bereikt kan worden, dan zal de gemeente er op grond van de jeugdhulpplicht voor moeten zorgen dat de jeugdige of ouder toch de jeugdhulp krijgt die hij nodig heeft. Een van de opties is dat de gemeente ervoor kiest om een dergelijke situatie op te lossen met een pgb. Echter kan een gemeente ook voor een andere oplossing kiezen, bijvoorbeeld het alsnog inkopen van een bepaalde voorziening. Het is dus aan de gemeente om daarvoor een passende oplossing te vinden, mits wordt voldaan aan de jeugdhulpplicht. Hierover is meermaals duidelijk richting gemeenten gecommuniceerd, zowel door de Vereniging Nederlandse Gemeenten als door het Rijk.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-137.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.