Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Minister-President, Minister van Algemene Zaken over het uitblijven van excuses voor de passieve houding van de Nederlandse regering ten tijde van de jodenvervolging (ingezonden 26 januari 2015).

Antwoord van Minister-President Rutte (Algemene Zaken) (ontvangen 24 februari 2015).

Vraag 1 t/m 5

Kent u het bericht «Herdenking Auschwitz draait om overlevenden»?1

Hoe oordeelt u over het gegeven dat de Nederlandse regering, tijdens de Tweede Wereldoorlog, in Londen, niets deed met meldingen uit het ambtelijk apparaat (o.a. het rapport Dentz uit 1943) dat er toen al meer dan 100.000 joodse Nederlanders waren vermoord?

Hoe oordeelt u over het feit dat de massale arrestaties en opsluiting van joodse burgers in kampen, mede door Nederlandse ambtenaren, destijds geen enkele keer een agendapunt is geweest in de ministerraad in Londen?

Kunt u aangeven waarom de Nederlandse regering, in tegenstelling tot die van bijvoorbeeld België, Finland, Noorwegen en Denemarken, nooit excuses heeft gemaakt voor haar passieve rol tijdens de jodenvervolging?

Bent u bereid, om 70 jaar na de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog en gegeven het feit dat de laatste overlevenden nog onder ons zijn, dit nu eindelijk wel te doen?

Antwoord 1 t/m 5

De rede van Koningin Beatrix voor de Knesset op 28 maart 1995 bevat de beoordeling door de regering van de Nederlandse opstelling ten aanzien van de jodenvervolging in de Tweede Wereldoorlog.

Vraag 6

In hoeverre ziet u, zeker nu we te maken hebben met terroristische aanslagen op joodse doelen in Europa, het belang in om het antisemitisme op iedere wijze te veroordelen?

Antwoord 6

In mijn persconferentie op 15 augustus 2014 en in mijn toespraak op de Dam op 8 januari 2015 heb ik het antisemitisme veroordeeld.

Vraag 7

Kunt u deze vragen beantwoorden voor uw bezoek met het Koninklijk paar aan de Auschwitz-herdenking op 27 januari 2015?

Antwoord 7

De beantwoording heeft, met inachtneming van het reces van de Tweede Kamer, binnen zes weken plaatsgevonden.

Naar boven