Vragen van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Ministers van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en van Veiligheid en Justitie over het voortgaande anti-homogeweld in Amsterdam (ingezonden 28 januari 2015).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 23 februari 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1300.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Potenrammers slaan homoseksuele man in elkaar»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2 en 3

Hoe duidt u het gegeven dat er vorig jaar alleen al in Amsterdam bijna 200 geweldsincidenten tegen homo's zijn geregistreerd?

Erkent u inmiddels dat niet-westerse allochtonen relatief gezien veel vaker verdachte zijn van anti-homogeweld (in Amsterdam)? Zo ja, wat denkt u dat daarvan de oorzaak is?

Antwoord 2 en 3

Enerzijds is dit cijfer te verklaren door een toegenomen bereidheid bij slachtoffers om dergelijke incidenten te melden, anderzijds lijkt er ook een tendens gaande waarbij de tolerantie jegens personen met een niet-heteroseksuele oriëntatie, maar ook jegens transpersonen afneemt. Vooral personen met een genderidentiteit en/of -expressie buiten de klassieke gender rolpatronen lijken daarbij potentieel een groter risico te lopen om slachtoffer te worden van discriminatie of geweld met een discriminatoir aspect.

Voor het kabinet is ieder geweldsincident er één te veel, en is de boodschap duidelijk dat agressief gedrag jegens LHBT’s onacceptabel is en hard wordt aangepakt – los van de achtergrond van de dader.

Vraag 4

Kunt u aangeven waarom u volhardt in het idee dat praatprojecten zullen leiden tot minder geweld tegen homo's? En denkt u niet dat de gelden die hier nu in gestoken worden, beter kunnen worden gebruikt voor de opsporing en vervolging van daders?

Antwoord 4

Naast de strafrechtelijke aanpak van discriminatie en geweld met een discriminatoir aspect zet het kabinet in op vroegtijdige signalering, preventie en nazorg. Daarbij spelen naast strafrechtelijke aspecten ook sociaal-maatschappelijke aspecten een belangrijke rol. Het kabinet schept ruimte voor een scala van activiteiten van verschillende departementen, lokale overheden, politie, anti-discriminatievoorzieningen en andere maatschappelijke organisaties.

De aanpak van homofoob geweld (en andere vormen van geweld met een discriminatoir aspect) is als «high impact crime» onderdeel van de Veiligheidsagenda 2015 – 2018. Daarnaast is er vanuit het Ministerie van OCW aandacht voor bewustwording rond de thema’s seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Getracht wordt de voedingsbodem voor homo- en transfoob-geweld weg te nemen via activiteiten gericht op het vergroten van veiligheid en sociale acceptatie van LHBT’s op school, in de sport, binnen de zorg en in de directe woonomgeving. Daarbij krijgen risicogroepen die meer vatbaar zijn voor discriminatoir geweld (zoals jongeren, transgenders en LHBT’s uit levensbeschouwelijke en bi-culturele kringen) extra aandacht.

Tenslotte wordt dit jaar een landelijke voorlichtingscampagne voorbereid die omstanders aanspreekt op hun verantwoordelijkheid om actie te ondernemen tegen gesignaleerde discriminatie in hun omgeving en slachtoffers oproept om altijd melding of aangifte te doen bij discriminatoire incidenten.2

Naar boven