Vragen van het lid Siderius (SP) aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een overgangsregeling voor de couveuseregeling bij vroeggeboorte (ingezonden 30 januari 2015).

Antwoord van Minister Asscher (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 18 februari 2015).

Vraag 1

Hoeveel werkneemsters kunnen niet deelnemen aan de nieuwe regels voor het verlengde bevallingsverlof voor moeders van wie de kinderen na de bevalling of gedurende het bevallingsverlof in het ziekenhuis worden opgenomen bij vroeggeboorte, omdat zij in december zijn bevallen en tot op heden in het ziekenhuis liggen, maar de ingangsdatum van de regeling 1 januari 2015 is?

Antwoord 1

Het aantal gevallen waarin een beroep wordt gedaan op de regeling voor verlengd bevallingsverlof in verband met ziekenhuisopname van het kind wordt geraamd op 3.000 op jaarbasis oftewel circa 250 per maand.

Vraag 2 en 3

Acht u het wenselijk dat een moeder met een kind dat op 1 januari geboren is en tot op heden in het ziekenhuis ligt volledig aanspraak kan maken op verlening van het bevallingsverlof, terwijl moeders waarvan het kind voor 1 januari 2015 is geboren en die tot op heden ook in het ziekenhuis liggen hierop geen aanspraak kan maken?

Bent u bereid om de invoeringsbepaling van het UWV te wijzigen, zodat er een overgangsregeling of voorziening wordt getrokken en deze (enkele) moeders zich (financieel) gesteund voelen in deze vervelende situatie?

Antwoord 2 en 3

Het is inherent aan wijziging van wetgeving dat bepaalde regelingen op de ene dag nog niet gelden en een dag later wel. Tijdens de plenaire behandeling van het Wetsvoorstel modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden is de inwerkingtreding van de zogenoemde couveuseregeling reeds aan de orde gesteld1. Ik heb toen aangegeven dat deze regeling ingaat voor mensen voor wie het zwangerschapsverlof na inwerkingtreding van de wet ingaat, dus na 1 januari 2015. De reden daarvoor is dat het anders tot heel plotselinge gevolgen kan leiden voor werkgevers en UWV, met complexe berekeningen in de periode van overgang waarbij het zwangerschapsverlof reeds is ingegaan. Deze reden geldt nog steeds. Ik ben dan ook niet bereid om een overgangsregeling of voorziening te treffen.

Vraag 4

Wat zijn de precieze kosten van het treffen van een overgangsregeling of voorziening voor bovengenoemde moeders?

Antwoord 4

De extra kosten voor een overgangsregeling of voorziening voor in december 2014 bevallen vrouwen van couveusekinderen worden ingeschat op circa € 250.000.


X Noot
1

Kamerstukken II, Handelingen 2014–2015, nr. 12, item 9.

Naar boven