Vragen van het lid Van Klaveren (Groep Bontes/Van Klaveren) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de noodzaak van een wijziging van het pensioenstelsel (ingezonden 21 januari 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid) (ontvangen 16 februari 2015).

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Verandering pensioenstelsel noodzakelijk»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Hoe duidt u de wens van 40% van de Nederlanders die af wil van het collectieve en verplichtende karakter van het huidige systeem?

Antwoord 2

Dit percentage komt mij niet bekend voor. Het blijkt niet uit het artikel, noch is dit het beeld dat ik heb gekregen uit de gesprekken die ik heb gevoerd en uit onderzoek in het kader van de Nationale Pensioendialoog. Op basis van die dialoog constateer ik in mijn brief van 19 januari jl. juist dat de verplichte deelname aan pensioen voor werknemers als één van de sterke punten van ons huidige aanvullende pensioenstelsel wordt gezien. Veel deelnemers aan de dialoog pleiten zelfs voor een verbreding van die pensioenplicht naar alle werkenden, dus ook zelfstandigen zonder personeel. Anderen, waaronder de zzp-organisaties, bepleiten ook een betere pensioenopbouw voor zelfstandigen, maar vinden een verplichting niet wenselijk.

Vraag 3

Ziet u in dat de jongere generaties onevenredig zwaar belast worden door het huidige stelsel? Kunt u dat toelichten?

Antwoord 3

Hierover wordt verschillend gedacht. Tijdens de Nationale Pensioendialoog bleek dat veel deelnemers solidariteit positief waarderen, maar dat verschillend wordt gedacht over de vorm en de mate van die solidariteit. Daarbij worden met name vaak de interactie tussen jong en oud genoemd. Sommige mensen vinden dat iedereen alleen pensioen voor zichzelf moet opbouwen, anderen willen juist voorkomen dat er geluk- en pechgeneraties ontstaan. In mijn hoofdlijnennotitie over de toekomst van het pensioenstelsel zal ik onder meer op dit thema ingaan.

Vraag 4

Begrijpt u dat het teruggeven van de 35 miljard aan pensioenpremies aan de werknemer zal leiden tot hogere inkomens van werknemers, hogere consumptieve bestedingen, grotere economische groei en meer werkgelegenheid? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4

Werknemers en werkgevers gaan zelf over de hoogte van hun pensioen en van de pensioenpremies, binnen de (fiscale) kaders die de overheid hieraan stelt. Een verlaging van de door sociale partners afgesproken premie-inleg zorgt doorgaans voor meer besteedbaar inkomen voor werknemers en kan leiden tot hogere consumptieve bestedingen op de korte termijn. Op de (middel)lange termijn treedt naar verwachting het tegenovergestelde effect op: gepensioneerden van de toekomst hebben bij een lager opgebouwd vermogen ook lagere uitkeringen. Dat leidt tot lagere consumptieve bestedingen.

Vraag 5

In hoeverre bent u bereid in te zetten op het afschaffen van het collectieve en verplichte aanvullende pensioen, waarbij reeds opgebouwde pensioenrechten overigens in tact blijven, en werknemers zelf te laten beslissen wat zij met hun salaris willen doen?

Antwoord 5

Op dit moment ben ik de uitkomsten van de Nationale Pensioendialoog aan het bestuderen. Mede op basis van de uitkomsten wordt een hoofdlijnennotitie geschreven. Daarin worden de mogelijke bouwstenen voor een toekomstig stelsel geschetst en op basis daarvan enkele varianten beschreven. Ik zal daarbij ook gebruik maken van het advies van de SER over de toekomst van het pensioenstelsel en bijvoorbeeld ook de onderzoeken betrekken naar solidariteit (van het SCP) en de internationale voorbeelden van pensioenstelsels (van het CPB).

Naar boven