Vragen van de leden Van Dekken en Wolbert (beiden PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Economische Zaken over de hulpverlening aan Q-koortspatiënten (ingezonden 26 januari 2015).

Antwoord van Minister Schippers (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken (ontvangen 13 februari 2015)

Vraag 1

Wat is uw reactie op het onderzoek van Q-support waaruit blijkt dat 57% van de respondenten (mensen waarvan bekend is dat ze Q-koorts hebben gehad) aangeeft nog gezondheidsproblemen te ondervinden na de acute fase van Q-koorts en dat de helft van deze groep geen beroep gedaan heeft op een reguliere (zorg)instantie?

Antwoord 1

De onderzoeker is van mening dat gezien de vraagstelling mag worden aangenomen dat vooral personen die nog restproblematiek hebben, de moeite hebben genomen om te antwoorden. Het betreft vrijwel zonder uitzondering vermoeidheidsklachten, soms gecombineerd met pijn en algemene malaise. Ook wij vinden het opvallend dat de helft van deze groep geen beroep gedaan heeft op een reguliere (zorg)instantie. Gelukkig geeft een groot deel van hen aan dat ze in de nabije toekomst contact zullen opnemen met Q-support. Mogelijk dat zij op die manier naar de voor hen toegeruste zorg verwezen kunnen worden. Dit eerste onderzoek is gehouden onder een relatief kleine groep respondenten. Q-support verzamelt steeds meer gegevens over haar doelgroep en hoopt deze op een later moment te presenteren.

Vraag 2

Hoe gaat Q-support ervoor zorgen dat snel meer dan 13% van de patiënten met chronische Q-koorts en Q-koortssyndroom (QVS) gebruikmaken van de diensten van Q-support?

Antwoord 2

Van de geschatte 1100 patiënten in Nederland met chronische Q-koorts en QVS hebben zich binnen een half jaar 148, ruim 13%, bij Q-support gemeld. Inmiddels is dit aantal opgelopen tot 317 (peildatum 30 januari 2015).

In de 2e helft van 2014 heeft Q-support de Q-tour georganiseerd, patiënten aangeschreven via de GGD en onderzoekers, advertenties en persberichten geplaatst en op vele manieren de publiciteit gezocht. In maart van dit jaar organiseert Q-support een Maatschappelijk Café om de betrokken stakeholders met elkaar te verbinden. Het Maatschappelijk Café staat in het teken van het creëren van bewustwording over de problemen van Q-koortspatiënten anno 2015 en het definiëren van de opdracht voor Q-support voor de komende jaren.

Q-support besteedt dus veel aandacht aan het bekend maken van de mogelijkheden voor patiënten die nog geen gebruik maken van wat Q-support kan bieden.

Vraag 3

Hoe hoog zijn de overheadkosten van Q-support en welk percentage van de begroting van Q-support wordt besteed aan overheadkosten?

Antwoord 3

Uit de jaarrekening 2013, waarin Q-support 3 maanden werkzaam was, blijkt dat in dit opstartjaar ongeveer 11% van de kosten onder de term overhead zou vallen.

Vraag 4

Waarom is er in de evaluatie van augustus 2014 van Q-support niet met patiëntenorganisatie Q-uestion gesproken?

Antwoord 4

De evaluatie is uitgevoerd door individuele patiënten, de doelgroep van Q-support en Q-uestion, te vragen naar hun ervaringen. Met Q-uestion wordt structureel overleg gevoerd en zij zijn vertegenwoordigd in de Commissie Patiënten en de Commissie Onderzoek, waardoor inbreng en informatie geborgd zijn. Daarnaast is de belangenbehartiging vanuit patiëntperspectief geborgd in de Raad van Toezicht.

Vraag 5

Wordt Q-uestion in toekomstige evaluaties van Q-support wel betrokken?

Antwoord 5

Ik ga er van uit dat ook toekomstige evaluaties zich zullen richten op de doelgroep, individuele patiënten en dat Q-uestion zijn inbreng via de hiervoor genoemde structureel ingebouwde overlegmomenten kan geven.

Vraag 6

Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat er een met Q-support vergelijkbare ondersteuning komt voor patiënten van toekomstige zoönoseuitbraken?

Antwoord 6

Ik heb geen aanleiding om aan te nemen dat een met Q-support vergelijkbare ondersteuning voor patiënten van toekomstige zoonoseuitbraken aan de orde zal zijn. Ik kan me zeker voorstellen dat uit de acties van Q-support ook voor andere patiënten binnen de reguliere zorg lering kan worden getrokken en ik heb ook begrepen dat Q-support het boven water krijgen van dergelijke algemene lessen als een van zijn taken ziet.

Vraag 7

Op welke wijze gaat u ervoor zorgen dat bij toekomstige zoönoseuitbraken in het strak gereguleerde Nederlandse gezondheidszorgsysteem voldoende wordt ingespeeld op de herkenning en hulpverlening aan patiënten?

Antwoord 7

De lessen die geleerd kunnen worden uit het werk van Q-support zullen breder ingezet worden, herkenning van en hulpverlening aan patiënten met minder bekende klachten is immers altijd van groot belang, bij zoönosen maar ook bij andere (infectie)ziekten.

Vraag 8

Kent u het artikel «Milieuvergunning voor boerderij met 3.200 geiten in Molenbeersel»?1

Antwoord 8

Ja.

Vraag 9

Klopt het dat geiten die net over de grens in België gehouden worden niet ingeënt worden tegen Q-koorts? Zo ja, wat is uw mening hierover?

Antwoord 9

In België geldt geen vaccinatieplicht voor geiten tegen Q-koorts zoals in Nederland, uitsluitend besmette bedrijven worden in België verplicht gevaccineerd. Lidstaten in de Europese Unie hebben de vrijheid om hun beleid ten aanzien van Q-koorts zelf te bepalen op basis van de nationale situatie, er is geen Europees Q-koorts bestrijdingsbeleid.

Vraag 10

Hoeveel geiten worden nabij (10 km) de Nederlandse grens gehouden in Duitsland en België door van oorsprong Nederlandse boeren en hoeveel door Belgische en Duitse boeren? Welk percentage van deze geiten is ingeënt tegen Q-koorts (graag een splitsing tussen de landen en tussen de boeren van Nederlandse afkomst en boeren van niet-Nederlandse afkomst)?

Antwoord 10

Mijn collega van Economische Zaken beschikt niet over gegevens van bedrijven in België of Duitsland, uitsluitend over gegevens van geitenbedrijven in Nederland.


X Noot
1

Het belang van Limburg, 10 oktober 2014

Naar boven