Aanhangsel van de Handelingen
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 1276 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Nummer | Datum ontvangst |
---|---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2014-2015 | 1276 |
Wat is uw reactie op het onderzoek van Ipsos waaruit blijkt dat de helft van de sociale advocaten onder andere wegens uw bezuinigingen op de gefinancierde rechtsbijstand verwacht te stoppen voor 2017?1
Welke gevolgen heeft dit voor het aanbod van het aantal sociale advocaten, indien inderdaad de helft zal moeten stoppen?
Voor zijn onderzoek heeft Ipsos gebruik gemaakt van een enquête onder ruim 9.000 advocaten die bij de raad voor rechtsbijstand waren ingeschreven. In 2013 waren in totaal 17.298 advocaten bij de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) ingeschreven. De respons op de enquête bedroeg 18%. Het onderzoek gaat niet in op de achtergronden van de groep respondenten en de groep die niet heeft gereageerd. Daardoor is niet duidelijk in hoeverre de conclusies representatief zijn voor de gehele groep advocaten die is aangeschreven. Verder merk ik op dat de advocaten die aan het onderzoek deelnamen het toekomstperspectief van hun praktijk hebben beoordeeld op basis van het maatregelenpakket zoals dat in december 2014 ter tafel lag. Inmiddels heb ik uw Kamer en de Eerste Kamer geïnformeerd de procedure voor de maatregelen waarvan ik inwerkingtreding in 2016 beoog aan te houden, in afwachting van de uitkomsten van het onderzoek van de commissie die ik zal instellen naar aanleiding van de door de Eerste Kamer aanvaarde motie van het lid Scholten.
Een scenario waarin binnen twee jaar tijd de helft van de thans ingeschreven advocaten bij de raad voor rechtsbijstand geen zaken op toevoegbasis meer zal aannemen acht ik niet realistisch. De ontwikkeling van het aantal advocaten binnen het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand geeft geen aanleiding om te veronderstellen dat er op korte termijn een aanbodtekort van advocaten zal ontstaan. Uit de Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2013 blijkt dat het aanbod in het stelsel de laatste jaren voortdurend is toegenomen, ook na eerdere aanpassingen in de vergoeding. De raad voor rechtsbijstand heeft mij gemeld dat ook in 2014 een lichte stijging heeft plaatsgevonden van het aantal ingeschreven advocaten.
Het voorgaande neemt uiteraard niet weg dat ik de ontwikkelingen in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand nauwlettend in de gaten houd. De commissie zal zich in haar onderzoek tevens richten op de maatregelen in de algemene maatregel van bestuur die op 1 februari jl. in werking is getreden. Indien de resultaten van het onderzoek daartoe aanleiding geven kunnen er dientengevolge wijzigingen plaatsvinden in deze algemene maatregel van bestuur.
Wat is volgens u de reden dat de afgelopen drie jaar de omzet is gedaald van zaken op basis van gefinancierde rechtsbijstand binnen acht op de tien kantoren?2
Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 1 geeft het rapport van Ipsos geen duidelijkheid over de vraag of conclusies representatief zijn voor het geheel van de advocaten die deelnemen aan het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Deze opmerking geldt ook ten aanzien van de hiernavolgende vragen. De omzet van een advocatenkantoor is afhankelijk van factoren zowel binnen als buiten het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand. Naast de uitgaven van overheidswege kunnen ook de concurrentie tussen advocaten en de komst van andere juridische dienstverleners een rol spelen. Zoals bekend zijn de uitgaven aan gesubsidieerde rechtsbijstand de laatste jaren sterk opgelopen, van € 330 miljoen naar € 498 miljoen in 2013. In de Monitor Rechtspleging Civiel en Bestuur 2012 merkt het WODC op dat de ontwikkeling in de omzet van advocatenkantoren suggereert dat het belang van toevoegingen in de totale omzet van advocatenkantoren in 2012 groter was dan in 2005. Overigens staat geenszins vast dat indien de omzet van een advocatenkantoor is gedaald, een beperking van de uitgaven aan gesubsidieerde rechtsbijstand hiervan als voornaamste oorzaak kan worden aangewezen.
Wat is uw reactie op de conclusie dat 56% van de sociale advocaten sinds de bezuinigingen in 2010 cliënten heeft moeten weigeren omdat de opbrengsten niet opwegen tegen de bestede uren?3
Heeft u enig idee wat er met rechtzoekenden is gebeurd van wie de zaken niet zijn aangenomen door sociale advocaten, omdat de opbrengsten van hun zaken niet opwegen tegen de bestede uren? Zo nee, bent u bereid hier onderzoek naar te doen?
In zijn Monitor Gesubsidieerde Rechtsbijstand 2013 heeft de raad voor rechtsbijstand de vindbaarheid van een advocaat onderzocht door interviews af te nemen bij rechtzoekenden met een toevoeging. Hieruit blijkt dat 87% van de geïnterviewde rechtzoekenden voorafgaand aan de verlening van hun toevoeging niet door een advocaat is geweigerd. De geïnterviewde toevoegingsgebruikers die wel ervaring hadden met een weigering door advocaat, noemden als reden hiervoor dat de advocaat geen toevoegzaken deed, niet de juiste specialisatie had of de zaak niet haalbaar vond. Zij konden uiteindelijk wel bij een advocaat terecht.
Mogelijk zijn er rechtzoekenden die er in het geheel niet in slagen een advocaat te vinden die hun zaak op basis van een toevoeging in behandeling wil nemen. Dit is ook door de Algemene Rekenkamer opgemerkt naar aanleiding van zijn recente verantwoordingsonderzoek bij het Ministerie van V&J. Aan de Algemene Rekenkamer is toegezegd dat het niet-gebruik van toevoegingen wordt onderzocht. Dit onderzoek maakt deel uit van de Geschilbeslechtingsdelta, die voor de zomer van 2015 aan uw Kamer zal worden aangeboden.
Wat is uw reactie op de conclusie dat veel advocaten hebben moeten bezuinigingen op abonnementen op juridische naslagwerken, ondersteunend personeel en advocaat-stagiaires?4
In zijn algemeenheid merk ik op dat advocaten kwalitatief goede dienstverlening moeten bieden, maar dat het de verantwoordelijkheid van advocaten zelf is om te bepalen in welke mate zij in hun dienstverlening gebruik willen maken van abonnementen, juridische naslagwerken en ondersteunend personeel. Ook de keuze om al dan niet een advocaat-stagiair aan te nemen is de verantwoordelijkheid van advocaten zelf. Daarbij merk ik op dat de instroom van voldoende stagiaires een voorwaarde vormt om ook op termijn voldoende aanbod van advocaten in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand te kunnen waarborgen. In het Advocatenblad van december 2014 wordt geconcludeerd dat de afname in recente jaren van het aantal advocaat-stagiairs geen eenduidige oorzaak kent. Het onderwerp heeft de aandacht van de Algemene Raad van de NOvA. Ook ik zal de ontwikkeling van het aantal advocaat-stagiaires blijven volgen.
Wat is uw reactie op de conclusie dat zes op de tien advocaten beperkt in staat zijn meer betalende zaken aan te trekken en dat een op de tien advocaten hier zelfs helemaal niet toe in staat is? Wat is daar volgens u de reden van?5
Waarom de advocaten die aan het onderzoek deelnamen aangaven beperkt of niet in staat te zijn hun dienstververlening op de commerciële markt aan te bieden is mij niet bekend.
Deelt u, mede gezien voorgaande conclusies, de mening dat de bezuinigingen ertoe hebben geleid of ertoe zullen leiden dat sociale advocaten niet altijd meer de noodzakelijke kwaliteit kunnen leveren? Kunt u uw antwoord uitgebreid toelichten?
De zorg dat de bezuinigingen op de rechtsbijstand hebben geleid of zullen leiden tot verlies van noodzakelijke kwaliteit deel ik niet. De huidige basisvergoeding van € 105,61 per punt is voldoende om rechtsbijstand van goede kwaliteit te kunnen bieden.6 Ook is de kwaliteit van de advocatuur in het stelsel van gesubsidieerde rechtsbijstand voldoende geborgd. Een advocaat die aan het stelsel wil deelnemen moet aan de inschrijfvoorwaarden van de raad voor rechtsbijstand voldoen. Daarnaast is in de nieuwe Advocatenwet die op 1 januari jl. in werking is getreden de bevordering van de kwaliteit van de beroepsuitoefening expliciet aan de NOvA opgedragen. De NOvA doet dat in eerste instantie door kwaliteitsnormen voor de uitoefening van het beroep op te stellen. In de tweede plaats zal de NOvA deze kwaliteitsnormen gaan handhaven door middel van kwaliteitsonderzoeken. De bepaling waarin het kwaliteitstoezicht is geregeld treedt in 2016 in werking.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20142015-1276.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.