Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie over het bericht dat agenten onveilig zijn vanwege een gebrek aan training (ingezonden 8 januari 2015).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 10 februari 2015).

Vraag 1

Kent u het bericht: «Agenten onveilig door gebrek aan training»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Is het u bekend dat uit een intern schrijven van de politievakbond ACP blijkt dat dienders zich onveilig voelen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2

Ik heb hiervan kennis genomen door middel van een publicatie in het Bondsmagazine van de ACP van december 2014.

Vraag 3

Kent u de inhoud van het onderzoek van de jongerenafdeling van de politievakbond ACP? Zo ja, wat is de inhoud van dat onderzoek en wat zijn de conclusies? Zo nee, wilt u zich hiervan op de hoogte laten stellen en de Kamer hierover berichten?

Antwoord 3

Nee, ik ken deze niet. Het is aan de ACP om dit eventueel met mij in de reguliere contacten te delen.

Vraag 4, 5, 7

Lopen agenten meer gevaar door gebrek aan training? Zo ja, wat gaat u hier aan doen? Zo nee, waarom niet?

Is het waar dat doordat de politie met onderbezetting kampt, er geen tijd en geld is om te trainen, dat er veel trainingslessen uitvallen door een te lage opkomst, dat er een capaciteitsprobleem is en dat het ziekteverzuim schrikbarend hoog is? Zo ja, deelt u de mening dat dit zeer onwenselijk is? Wat gaat u hier aan doen? Zo nee, wat is er niet waar aan het gestelde en over welke informatie beschikt u zelf?

Herkent u de door de jongerenafdeling van de politievakbond ACP geschetste situatie dat veel agenten zeggen niet of nauwelijks getraind te zijn? Zo ja, wat gaat u doen om dit te verbeteren? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4, 5, 7

Politieagenten krijgen voldoende training. Er zijn voldoende mensen en middelen beschikbaar voor het geven van deze trainingen. Er kunnen zich spanningen voordoen tussen de prioriteiten in het dagelijks werk en het volgen van trainingen. Dit geldt niet alleen voor de politie, maar ook voor andere sectoren. Gelet op de verantwoordelijkheid die medewerker en leidinggevende hier samen in hebben, is het zo dat dit geen belemmering is en mag zijn voor het volgen van trainingen.

Het trainingsaanbod voor agenten bevat onder andere training voor schietvaardigheid, geweldsbeheersing, aanhouding en zelfverdediging, fysieke vaardigheid, rijvaardigheid en AMOK-situaties (grootschalige levensbedreigende situaties). Het trainingsaanbod is vanaf 2013 tijdelijk uitgebreid van 32 naar gemiddeld 45 trainingsuren per jaar, in verband met de invoering van het nieuwe dienstwapen en de mentale kracht training.

Naast deze 45 trainingsuren trainen specialisten zoals medewerkers van de Mobiele Eenheid en arrestatieteams uiteraard meer.

Bovendien worden trainingen verder doorontwikkeld, zodat deze nog beter aansluiten op het dagelijkse werk.

Vraag 6, 8

Is het waar dat de Integrale Beroepsvaardigheden Training vaak niet meer is dan het afleggen van een toets en dat er van echt trainen geen sprake is? Zo ja, deelt u de mening dat dit onwenselijk is? Wat gaat u doen om dit te verbeteren? Zo nee, wat is er dan niet waar?

Hoe beoordeelt u de stelling dat de indruk wordt gewekt dat certificering belangrijker wordt geacht dan veiligheid en dat bazen zich willen indekken tegen incidenten terwijl agenten adequaat willen handelen in geweldssituaties om zichzelf en slachtoffers te kunnen beschermen?

Antwoord 6, 8

Een nieuwe methode van trainen en begeleiden is in ontwikkeling. Een belangrijk element hierin is de ontwikkeling «van toetsen naar trainen». De politiemedewerker moet niet alleen trainen voor het behalen van een toets, maar trainen voor een professioneel, verantwoord en veilig optreden in de praktijk. Voor zover dit gepaard gaat met bevoegdheden om bijvoorbeeld geweld aan te wenden als de situatie daarom vraagt, blijft ook toetsen van belang. Toetsen zullen daarom blijven bestaan, maar zijn geen doel op zich.

Vraag 9

In hoeverre zijn agenten zelf verantwoordelijk voor hun eigen training, waaronder fysieke training en schietvaardigheid? In hoeverre zijn zij in staat zichzelf daarin te trainen?

Antwoord 9

De werkgever faciliteert, ondersteunt en adviseert medewerkers in het bijhouden van hun kennis en vaardigheden. Medewerkers hebben hierin echter ook een eigen verantwoordelijkheid. Met name op het gebied van de basis fysieke conditie en leefstijl zijn er goede mogelijkheden voor zelfstandige training en voor het bewaken van een verstandig eetpatroon. In training die niet in eigen tijd gedaan kan worden of waarvoor specifieke trainingsfaciliteiten, zoals een schietbaan, nodig zijn, wordt door de werkgever voorzien.

Vraag 10

Worden agenten bij hun beoordelingsgesprekken beoordeeld op de mate waarin zij getraind zijn? Zo ja, deelt u dan de mening dat de mogelijkheden tot training op orde moeten zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 10

In de functioneringsgesprekken wordt teruggeblikt en vooruitgekeken op het functioneren, de inzetbaarheid en de ontwikkeling van medewerkers. Het ligt voor de hand dat deelname aan trainingen hierbij ook aan de orde wordt gesteld. De mogelijkheden tot het volgen van trainingen zijn op orde.

Naar boven