Vraag 2
Deelt u de mening van het College bescherming persoonsgegevens (CBP) dat de publieke
omroep de Wet bescherming persoonsgegevens overtreedt omdat in een groot aantal gevallen
niet vooraf om toestemming gevraagd wordt voor de verwerking van persoonsgegevens
door middel van het plaatsen van zogeheten tracking cookies?
Vraag 3, 4
Hoe verhouden deze bevindingen van het CBP zich tot het wetsvoorstel voor wijziging
van de Telecommunicatiewet (wijziging artikel 11.7a)2?
Hoe beoordeelt u het interpretatieverschil tussen enerzijds de Nederlandse Publieke
Omroep (NPO), die ontkent dat het om tracking cookies gaat omdat het surfgedrag alleen
gevolgd wordt zolang de bezoeker op NPO-sites blijft, en anderzijds het CBP, die de
websites van de NPO ziet als afzonderlijke websites waardoor er sprake zou zijn van
tracking cookies?
Antwoord 3, 4
In artikel 11.7a van de Telecommunicatiewet is een rechtsvermoeden opgenomen, dat
inhoudt dat bij het gebruik van tracking cookies het vermoeden geldt dat daarbij persoonsgegevens
worden verwerkt, waardoor ook aan de Wbp moet worden voldaan.
Het rechtsvermoeden geldt momenteel voor het gebruik van cookies dat tot doel heeft
gegevens over het gebruik van verschillende diensten van de informatiemaatschappij
door de gebruiker of de abonnee te verzamelen, combineren of analyseren voor commerciële,
charitatieve of ideële doeleinden. Het rechtsvermoeden wordt in het wetsvoorstel dat
nu ter behandeling in de Tweede Kamer ligt aangescherpt, zodat het rechtsvermoeden
er niet langer onbedoeld voor zorgt dat voor cookies die geen of geringe gevolgen
voor de privacy hebben, op grond van de Wbp ondubbelzinnige toestemming moet worden
gevraagd.
De discussie tussen NPO en CBP lijkt te draaien om de vraag of een verzameling websites
kan worden gezien als een enkele dienst van de informatiemaatschappij. Met het begrip
dienst van de informatiemaatschappij worden bijvoorbeeld websites en applicaties (apps)
bedoeld, maar ook een reclamebanner die op een website wordt getoond is een dienst
van de informatiemaatschappij. Dat een partij verantwoordelijk is voor meerdere websites
betekent niet dat deze verzameling websites één dienst van de informatiemaatschappij
vormt.
Voor de vraag of een bepaalde cookie onder het rechtsvermoeden voor tracking cookies
valt, is onder de aangescherpte formulering echter niet alleen van belang of gegevens
over één of meerdere diensten van de informatiemaatschappij worden verzameld: een
cookie valt pas onder het rechtsvermoeden als de daarmee gegenereerde gegevens worden
verzameld om bezoekers verschillend te kunnen behandelen. Een partij die het gebruik
van meerdere diensten van de informatiemaatschappij in kaart brengt valt dan ook alleen
onder dit rechtsvermoeden, als deze partij geen maatregelen neemt om te voorkomen
dat met de via deze cookies vergaarde gegevens profielen van gebruikers worden gemaakt
op basis waarvan gebruikers verschillend behandeld kunnen worden. Die mogelijkheid
kan worden uitgesloten door interne afspraken, of – als derden worden ingeschakeld
voor de verwerking van de met de cookies vergaarde informatie – in een bewerkersovereenkomst.
Cookies die door dergelijke afspraken niet kunnen worden gebruikt om gebruikers verschillend
te behandelen (bijvoorbeeld analytic cookies die daadwerkelijk alleen worden gebruikt
om inzicht te krijgen in de kwaliteit en effectiviteit van websites) vallen dus niet
onder het rechtsvermoeden, ook niet als zij gegevens verzamelen over meerdere diensten
van de informatiemaatschappij.