Vragen van de leden Wolbert en Kerstens (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het ontslag van bijna 2.000 medewerkers van Thebe (ingezonden 19 december 2014).

Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 22 januari 2015). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 930.

Vraag 1

Bent u ervan op de hoogte dat door het faillissement van zorgaanbieder Thebe, bijna 2.000 medewerkers hun baan verliezen?1

Antwoord 1

Wij betreuren het faillissement, het grote aantal ontslagen en de onzekerheid die dit voor werknemers en cliënten met zich mee heeft gebracht. Wij hebben informatie ingewonnen bij betrokkenen en hebben waardering voor de inzet van de curator, gemeenten en andere thuiszorgorganisaties en de inspanningen die zij leveren voor het zekerstellen van de continuïteit van de huishoudelijke hulp en het zoveel als mogelijk onderbrengen van de hulpen bij andere thuiszorgorganisaties alsmede het daarbij in stand houden van de bestaande relaties tussen cliënten en hulpen.

Vraag 2

Wat betekent dit voor de mensen die bij Thebe werken? Kunnen zij in dienst bij andere aanbieders in Brabant?

Antwoord 2

De thuiszorgorganisaties TSN en Tzorg zijn bereid de dienstverlening deels over te nemen van Thebe en hebben de medewerkers die werkzaam zijn in elf van de twintig gemeenten een aanbod gedaan om in dienst te treden met ingang van 2 februari aanstaande, zodat zij de werkzaamheden bij hun cliënten kunnen blijven uitvoeren. De daarbij geboden arbeidsvoorwaarden zijn conform de geldende cao voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (vvt). De cliënten in deze elf gemeenten zijn geïnformeerd dat zij hun vaste hulp kunnen behouden.

Voor één van de overige gemeenten geldt dat de daar werkzame medewerkers van Thebe met ingang van 1 januari 2015 in dienst zijn getreden bij een andere thuiszorgorganisatie. Ook zij vallen met hun arbeidsvoorwaarden onder de geldende cao voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg (vvt).

Voor de medewerkers van Thebe die werkzaam zijn in de resterende acht gemeenten geldt dat de gemeenten samen met andere thuiszorgorganisaties die zijn gecontracteerd door deze gemeenten op dit moment intensief de mogelijkheden onderzoeken om medewerkers in dienst te laten treden bij deze thuiszorgorganisaties. De gemeenten zien daarbij toe op het waar mogelijk behouden van de continuïteit in de hulpverlening tussen cliënt en de vaste hulp, zoals dat ook in de wet is bepaald.

Vraag 3

Wat wordt er aan activiteiten ondernomen om de medewerkers van werk naar werk te begeleiden? Hoe wordt de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) op dit punt uitgevoerd?

Antwoord 3

Mij is gebleken dat de twintig gemeenten zich in deze kwestie niet alleen bewust zijn van de verantwoordelijkheden die zij hebben voor de continuïteit van de dienstverlening aan cliënten op grond van de Wmo 2015, maar ook – zoals de wet dat van ze vraagt – voor de positie van de betreffende werknemers. Daar waar mogelijk wordt de relatie tussen de cliënt en de hulp zoveel als mogelijk in stand gehouden. Het kan overigens voorkomen dat een cliënt of hulp de keuze maakt over te stappen naar een andere thuiszorgorganisatie.

In algemene zin zijn voor het van werk naar werk begeleiden van medewerkers de daarvoor beschikbaar gestelde middelen uit de sectorplannen beschikbaar. Het is nog te vroeg om een uitspraak te kunnen doen of deze middelen ook in de afwikkeling van het faillissement van Thebe Huishoudelijke Zorg B.V. zullen worden ingezet.

Vraag 4

Realiseert u zich dat, gezien het feit dat veel medewerkers in de hulp in de huishouding part-time werken, een veelvoud aan cliënten hun vaste hulp verliezen? Zo ja, om hoeveel mensen gaat het precies?

Antwoord 4

Op dit moment kan nog niet worden vastgesteld in hoeveel gevallen de relatie tussen de cliënt en de vaste hulp wordt beëindigd als gevolg van het faillissement. De inzet van de thuiszorgorganisaties TSN en Tzorg is erop gericht de bestaande relaties tussen de cliënten en de hulpen zoveel als mogelijk in stand te houden. Dit geldt ook voor de gemeenten die met andere thuiszorgorganisaties werken aan het realiseren van een passende oplossing.

Vraag 5

Heeft u kennisgenomen van de berichtenstroom over het faillissement, waarin naar voren komt dat er gemeenten zijn in Brabant die per 1 januari 2015 helemaal stoppen met het aanbieden van hulp in de huishouding aan hun bewoners? Om welke gemeenten gaat het?

Antwoord 5

Wij zijn bekend met de berichtgeving over enkele Brabantse gemeenten die helemaal zouden stoppen met het aanbieden van huishoudelijke hulp. Naar aanleiding van deze berichtgeving is gesproken met de twintig gemeenten uit het werkgebied van Thebe Huishoudelijke Hulp B.V.

De berichtgeving behoeft op grond van deze gesprekken een belangrijke nuancering. De gemeenten bieden allen hulp en ondersteuning aan mensen die niet of niet langer zelfredzaam zijn, ook daar waar het hulp in huis betreft. De wet is en blijft hiertoe het kader. Wel hebben de gemeenteraden keuzes gemaakt in de kaderstelling van het lokale beleid.

In een aantal gemeenten heeft de gemeenteraad het besluit genomen het voorzieningenniveau aan te passen en meer rekening te houden met de mogelijkheden van mensen om binnen het eigen sociale netwerk of voor eigen rekening de lichte vorm van huishoudelijke hulp, het poetsen in huis, zelf in te kopen, al dan niet financieel ondersteund met een huishoudelijke-hulp-toelage.

Daarnaast biedt een aantal gemeenten voor mensen die niet de benodigde financiële mogelijkheden hebben, de lichte huishoudelijke hulp aan als vorm van bijzondere bijstand.

Vraag 6

Bestaat de mogelijkheid dat gemeenten door de uitspraak van de rechter inzake het echtpaar uit Dantumadeel hun aanpak moeten herzien? Zo ja, zou dat gevolgen kunnen hebben voor de hulpen in de huishouding? Behouden zij mogelijk daardoor alsnog werk?

Antwoord 6

Het is van meerdere gemeenten bekend dat zij naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland aangaande de twee inwoners van Dantumadeel de lokale aanpak in meer of mindere mate hebben herzien. Hierbij gaat het vooral om de zorgvuldigheid van het door de gemeente te voeren proces, mede gelet op uitgangspunten van overgangsrecht. Deze gemeenten hebben de invoering van het nieuwe beleid met enkele maanden uitgesteld om zo voor alle cliënten te kunnen komen tot een individuele afweging op basis van zorgvuldig verkregen actuele informatie over de cliënt en waar relevant te kunnen voldoen aan de eisen van een redelijke overgangstermijn.

Vraag 7

Herinnert u zich dat in andere grote ontslagzaken in de thuiszorg door u is geholpen om alternatieven te laten ontwikkelen? Bent u bereid op locatie te praten met de betrokkenen, en met hen te onderzoeken welke mogelijkheden er op de korte termijn zijn om hun werk te behouden?

Antwoord 7

Nu de rechtbank het faillissement heeft uitgesproken is het aan de curator, de gemeenten en de andere thuiszorgorganisaties om de continuïteit van de huishoudelijke hulp zeker te stellen en het faillissement op een zorgvuldige wijze af te wikkelen. De partijen hebben hierin belangrijke vorderingen gemaakt. Wij wijzen op de resultaten die inmiddels zijn geboekt in het zekerstellen van de continuïteit van de huishoudelijke hulp en het aantal hulpen dat inmiddels een indiensttredingsaanbod heeft gekregen van de thuiszorgorganisaties TSN en Tzorg. De inzet van de gemeenten waar TSN en Tzorg de huishoudelijke hulp van Thebe niet overnemen, is erop gericht ook voor deze cliënten en hulpen op de kortst mogelijke termijn een passende oplossing te realiseren. Wij volgen de inspanningen en vorderingen van de betrokken gemeenten nauwgezet.


X Noot
1

Brabants Dagblad, 18 december 2014

Naar boven