Vragen van de leden Rebel en Marcouch (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het opsluiten van terroristen (ingezonden 15 januari 2015).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 22 januari 2015).

Vraag 1

Kent u de berichten: «Terroristenafdeling werkt soms averechts» en «België spreidt radicale moslimgevangenen»?1 2

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 4 en 9

Op grond van welke criteria worden personen in een terroristenafdeling geplaatst? In hoeverre kunnen de personen die aan die criteria voldoen toch in een reguliere penitentiaire inrichting worden geplaatst? Gebeurt dit in de praktijk ook?

Welke ervaringen zijn er opgedaan met de resocialisatie van uit de terroristenafdelingen vrijgekomen gedetineerden?

In hoeverre wordt in Nederland voorkomen dat radicale predikers of andere gedetineerden die het radicale gedachtengoed willen verspreiden worden opgesloten bij andere gedetineerden die mogelijk vatbaar zijn voor dat gedachtengoed?

Antwoord 2, 4 en 9

In artikel 20a van de Regeling Selectie, Plaatsing en Overplaatsing van gedetineerden (Regeling SPOG) is bepaald dat op de terroristenafdeling gedetineerden worden geplaatst die:

  • verdacht worden van een terroristisch misdrijf,

  • al dan niet onherroepelijk veroordeeld zijn voor een terroristisch misdrijf,

  • voor of tijdens de detentie een boodschap van radicalisering verkondigen of verspreiden daaronder mede begrepen wervingsactiviteiten voor doeleinden die in strijd zijn met de openbare orde en veiligheid dan wel de orde of veiligheid in de inrichting;

tenzij uit informatie van het Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) of het Openbaar Ministerie voortvloeit dat plaatsing op een terroristenafdeling niet is geïndiceerd.

In 2010 heeft de Universiteit Groningen in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum (WODC) een evaluatie uitgevoerd van de terroristenafdeling. In de beleidsreactie van 1 april 20113 heb ik aangegeven dat drie aanbevelingen van de onderzoekers worden overgenomen: een periodieke toetsing van de plaatsing op de terroristenafdeling, het inrichtingen van een Multi Disciplinair Overleg (MDO) voor de terroristenafdeling en het verbeteren van de voorbereiding op de terugkeer in de maatschappij van gedetineerden op de terroristenafdeling.

Met de invoering van het MDO/TA wordt het verblijf op de terroristenafdeling getoetst om zo in maatwerk te kunnen voorzien. In het MDO wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om te resocialiseren.

Vraag 3

Hoeveel personen zijn er sinds 2006 in een terroristenafdeling geplaatst, hoeveel veroordeelden zijn daar op dit moment gedetineerd en waar zijn zij gedetineerd?

Antwoord 3

Ruim 80 gedetineerden zijn sinds 2006 op de terroristenafdeling geplaatst. Verdere mededelingen kan ik om veiligheidsredenen niet doen.

Vraag 5, 7 en 10

Wat is uw mening over de conclusie van de in het eerste bericht genoemde onderzoeker dat terreurveroordeelden niet samen moeten worden opgesloten, omdat dit leidt tot verdere radicalisering van deze groep gedetineerden?

Is er na de evaluatie van de terroristenafdeling in 2010 nog bezien of de wijze van detentie van terroristen voldoet aan de eisen ten aanzien van beveiliging, resocialisatie en hoe het bijdraagt aan het voorkomen van het verspreiden van radicalisering? Zo ja, wat was de uitkomst daarvan? Zo nee, op welk moment gaat dit alsnog gebeuren?

Bestaat de mogelijkheid voor personen die in een terroristenafdeling geplaatst zijn om op maat van de persoon en het misdrijf aan resocialisatie te werken? Zo ja, waar bestaat dat maatwerk uit? Zo nee, acht u het wenselijk dat die mogelijkheid tot maatwerk er wel gaat komen?

Antwoord 5, 7 en 10

Eén van de belangrijkste doelen van de terroristenafdelingen is het tegengaan van rekrutering en radicalisering in de penitentiaire inrichtingen. Op een gedetineerde die op een terroristenafdeling is geplaatst, is een individueel regime van toepassing. In de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) is bepaald dat de gedetineerden in een individueel regime in de gelegenheid worden gesteld aan activiteiten deel te nemen. De directeur bepaalt in een individueel regime de mate waarin de gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan wel gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Daarbij maakt de directeur op basis van een risico-inschatting de afweging of een gedetineerde contact mag hebben met medegedetineerden. Maatwerk is bij deze categorie gedetineerden van groot belang.

Het feit dat er op twee verschillende locaties een terroristenafdeling bestaat draagt bij aan een goed plaatsingsbeleid.

Samen met onder andere de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) en het Openbaar Ministerie wordt bezien of het huidige plaatsingsbeleid en het (de)radicaliseringsbeleid binnen detentie, waaronder het regime op de terroristenafdeling, nog verder verbeterd kan worden. Zeker nu, met de huidige ontwikkelingen in Europa en daarbuiten op het gebied van terrorisme en jihadisme, heeft dit verscherpte aandacht.

Ook de Dienst Geestelijke Verzorging van DJI draagt in het algemeen bij aan het voorkomen van radicalisering door de inzet van professionele geestelijk verzorgers van alle gezindten.

Vraag 6

Kent u concrete aanwijzingen dat het gezamenlijk opsluiten van deze veroordeelden tot radicalisering heeft geleid? Zo ja, welke aanwijzingen zijn dat?

Antwoord 6

Dergelijke concrete aanwijzingen ken ik niet.

Vraag 8

Weet u of het in de evaluatie omschreven effect zich in de praktijk voordoet dat de terroristenafdeling onder sympathisanten tot verdere radicalisering leidt omdat buitenstaanders die zich met (de ideologische strijd van) de gedetineerden identificeren hen kunnen zien als helden of martelaren en dat zij tegen hun opsluiting in opstand komen? Zo ja, op welke wijze?4

Antwoord 8

In algemene zin kan worden gesteld dat de situatie van geradicaliseerde of jihadistische gedetineerden in de jihadistische propaganda een voorname rol spelen. Zo nu en dan wordt in de Nederlandstalige jihadistische propaganda stelling genomen tegen de terroristenafdeling.

Vraag 11

Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het Algemeen overleg in de Tweede Kamer over het gevangeniswezen op 22 januari 2015?

Antwoord 11

Ja.

Toelichting:

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van de leden Van Klaveren en Bontes (beiden Groep Bontes/Van Klaveren, ingezonden 13 januari 2015 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2014–2015, nr. 1106)


X Noot
2

ANP Politieke Monitor, 12 januari 2015

X Noot
3

Kamerstuk 29 754, nr. 201

X Noot
4

T.M. Veldhuis e.a., Terroristen in Detentie, Evaluatie van de Terroristenafdeling, Rijksuniversiteit Groningen 2010

Naar boven