Vragen van het lid Keijzer (CDA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn
en Sport over verkeerde beddenproblematiek Verpleging en Verzorging (V&V) en Geestelijke
Gezondheidszorg (GGZ) (ingezonden 7 november 2014).
Antwoord van Staatssecretaris Van Rijn (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen
15 januari 2015)
Vraag 1
Bent u bekend met het probleem dat mensen met een GGZ C-problematiek die ouder worden
door somatische aandoeningen soms een zorgzwaartepakket ZZP 4 tot en met 8 geleverd
krijgen, en dat dit cliënten zijn die veelal vanuit Beschermd Wonen of Forensische
zorg (omdat zij geen verpleeghuiszorg kunnen bieden) of vanuit een regulier verpleeghuis
(omdat deze verpleeghuizen niet weten om te gaan met de gedragsproblematiek van deze
doelgroep) komen?
Antwoord 1
Ik ben ermee bekend dat cliënten soms een andere zzp-indicatie kunnen hebben dan voor
een instelling «gebruikelijk» is. Het zzp is dan voor de instelling sectorvreemd of
instellingsvreemd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om mensen met psychiatrische problemen
die in een V&V-instelling verblijven. Zij hebben een indicatie zzp GGZ-C.
Vraag 2
Kunt u aangeven om hoeveel mensen dit gaat?
Antwoord 2
Volgens gegevens van het Zorginstituut Nederland waren er op 1 januari 2014 ruim 1.600
cliënten die een indicatie zzp GGZ-C hadden en daarvoor V&V-zorg geleverd kregen.
Vraag 3
Wat vind u van het feit dat met de overheveling GGZ-C naar gemeenten de dekking wegvalt
voor een deel van deze zorg, en daarmee verpleeghuisbedden voor deze speciale doelgroep
uit de Wet langdurige zorg (Wlz) vervallen, terwijl er juist wel V&V zorg wordt geleverd?
Antwoord 3
Gemeenten zijn vanaf 1 januari 2015 verantwoordelijk voor de zorg en ondersteuning
van mensen met een indicatie zzp GGZ-C, ook als deze cliënten in een instelling voor
gehandicapten of een verpleeghuis verblijven. Het is dus niet zo dat de dekking voor
de zorg aan deze mensen wegvalt.
Vraag 4 en 5
Klopt het dat met de overheveling van het beschermd wonen (GGZ-C) naar gemeenten de
gemeente het beschermd-wonen-deel en niet het deel (behandeling en medicijnen) verpleeghuiszorg
zal bekostigen? Zal het antwoord dan zijn dat de cliënt zelf een huisarts, apotheek
en paramedische hulp zal moeten regelen? Deelt u de mening dat dit niet de bedoeling
kan zijn, en dat het probleem van deze doelgroep is dat zij niet goed in staat is
dit zelf te regelen, en eigenlijk tussen wal en schip dreigt te komen doordat deze
een dubbelproblematiek heeft?
Indien deze zorg naar de gemeente gaat en niet meer betaald wordt vanuit de V&V, moeten
verpleeghuiszorgbehoevende (ex)dak- en thuislozen dan zelf een huisarts zoeken en
paramedische hulpverlening, terwijl zij door hun somatische klachten langdurige verpleeghuiszorg
nodig hebben? Vindt u dat hier een praktische oplossing voor moet komen,? Zo ja, welke?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4 en 5
Ja, het klopt dat de gemeente alleen zorg draagt voor het beschermd wonen deel. Zorg
door huisarts, apotheker en paramedische hulpverlener wordt vergoed uit de Zvw, net
zoals dat ook het geval was bij beschermd wonen in de AWBZ. Het is dus in zijn algemeenheid
niet ongebruikelijk om een eigen huisarts te hebben, ook niet voor cliënten in een
instelling.
Voor sommige cliënten met een «sectorvreemde» indicatie zal dit wel nieuw zijn. De
instelling moet hierover afspraken maken met zorgverleners. Cliënten moeten adequaat
worden begeleid. Deze begeleiding houdt ook in dat de cliënten zullen worden ondersteund
ten behoeve van toegang tot de benodigde zorg, zoals die van een huisarts of apotheker
of paramedicus. Wanneer sprake is van een structureel gewijzigde zorgbehoefte, kan
een nieuwe indicatie bij het CIZ worden aangevraagd.
Uit mijn contact met het Leger des Heils (één van de zorgaanbieders gericht op de
hier aan de orde zijnde doelgroep) is mij gebleken dat het Leger des Heils op deze
verandering reageert met een praktische oplossing, zodat de cliënten zo weinig mogelijk
hinder ervaren van de veranderingen. Verder is van belang op te merken dat de huisarts
zo nodig voor consultatie terecht kan bij de verpleeghuisarts.
Zoals aan uw Kamer toegezegd zal er in de toekomst ook voor ggz-cliënten toegang zijn
tot de Wlz op basis van objectieve, inhoudelijke criteria. Het Zorginstituut Nederland
stelt hiervoor momenteel een afwegingskader op dat in het voorjaar gereed zal zijn,
waarna besluitvorming hierover zal plaatsvinden. Zowel voor cliënten met een zorgzwaartepakket
C alsook voor cliënten met een zorgzwaartepakket B kan gelden dat zij tot deze groep
behoren, die in de toekomst op basis van objectieve criteria toegang kunnen krijgen
tot de Wlz. Dit kan ook gelden voor sommige cliënten met een «sectorvreemde» indicatie.
Binnen de Wlz is sprake van een zogenaamd integraal pakket, wat betekent dat de benodigde
algemeen medische zorg door de instelling zal worden geleverd indien de cliënt op
behandeling is aangewezen.