Vraag 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
Kent u het bericht «Verlaging topinkomens uitgesteld»?1
Per wanneer verwacht u dat de nieuwe WNT in werking zal treden?
Op welke wijze voorkomt u dat bestuurders in de tussentijd hun salaris opplussen tot
€ 230.000 waarover vervolgens een overgangstraject van zeven jaren geldt? Deelt u
de mening dat het uitstel dat de Eerste Kamer nu veroorzaakt deze perverse prikkel
tot opplussing van het salaris met zich meebrengt?
Kunt u in de WNT-rapportages over 2013, 2014 en 2015 inzicht geven in het aantal bestuurders
dat in deze jaren hun inkomen heeft verhoogd tot een bedrag tussen € 170.000 en € 230.000,
zijnde het verschil tussen de nieuwe en de oude norm? Kunt u daarbij specifiek aandacht
besteden aan die bestuurders die tussen oktober 2014 en de datum van aanname van de
wet in de Eerste Kamer een salarisverhoging hebben ontvangen, inclusief de redenen
van de salarisverhoging?
Deelt u de mening dat bestuurders die deze situatie gebruiken, en daarmee misbruiken
voor eigen gewin, niet thuishoren in de (semi-)publieke sector, aangezien dit gedrag
van een moraal blijk geeft die niet past bij hun maatschappelijke taak? Zo ja, bent
u bereid deze bestuurders individueel hierop aan te spreken en de Kamer over de uitkomsten
van die gesprekken zo spoedig mogelijk te informeren?
Beschikt u over juridische mogelijkheden om het zogenaamde opplussen te voorkomen?
Zo ja, deelt u de mening dat alle juridische mogelijkheden om opplussen te voorkomen
moeten worden benut?
Bent u bereid desnoods spoedig met nieuwe afzonderlijke wet- of regelgeving te komen,
waaronder een ministeriële regeling, waarmee opplussen vanaf een bepaalde datum kan
worden voorkomen, of indien mogelijk (achteraf) ongedaan kan worden gemaakt?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7
De schriftelijke vragen van het lid Kerstens (PvdA), vraagnummer 2014Z23009, zijn beantwoord middels de brief «Invoering Wet verlaging bezoldigingsmaximum WNT»
(Kamerstuk 33 978, nr. 27)