Vragen van het lid Jadnanansing (PvdA) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
over het achterblijvende gebruik van de subsidieregeling praktijkleren (ingezonden
12 september 2014).
Antwoord van Minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 26 september
2014).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Subsidieaanvraag mbo-stage te complex voor werkgevers»?1
Vraag 2
Deelt u de zorg van MKB Nederland en VNO-NCW dat er minder leerwerplekken voor mbo-studenten
worden aangeboden? Zo ja, wat zijn hiervan volgens u de oorzaken?
Antwoord 2
Ja, die zorg deel ik en daarom heb ik in de afgelopen periode regelmatig over dit
onderwerp met de Kamer gesproken. In die gesprekken heb ik aangegeven verschillende
geluiden te hebben gehoord over de aard en omvang van de stageproblematiek. Ik heb
daarbij aangegeven deze geluiden samen met Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven
(SBB) te onderzoeken. Mocht uit dat onderzoek blijken dat de problematiek zich niet
beperkt tot de regio of een specifieke sector en daardoor tot een landelijke aanpak
noopt, dan zal ik maatregelen treffen.
Vraag 3
Klopt het dat, zoals MKB en VNO-NCW stellen, werkgevers de subsidieaanvraag praktijkleren
als (te) complex ervaren?
Antwoord 3
Over de vormgeving en uitvoering van de subsidieregeling praktijkleren heb ik regelmatig
met VNO-NCW gesproken. Ik heb geen signalen ontvangen van werkgevers waaruit blijkt
dat de uitvoering van de subsidieregeling als complex wordt ervaren. De cijfers laten
dit ook niet zien: ruim 14.000 werkgevers hebben in totaal ruim 92.000 aanvragen ingediend.
Het totaal beschikbare budget voor de regeling is € 205 miljoen en wordt volledig
uitgekeerd. Voor de OCW- begrotingsbehandeling 2015 ontvangt uw Kamer de eerste rapportage
met meer gedetailleerde informatie over het gebruik van de subsidieregeling, zoals
de verdeling van het budget over de sectoren en de grootte van de bedrijven.
Vraag 4
Heeft u signalen dat de huidige subsidieregeling praktijkleren onvoldoende bekend
is bij werkgevers? Zo ja, op welke wijze gaat u de subsidieregeling praktijkleren
onder de aandacht brengen van werkgevers?
Antwoord 4
Ruim 14.000 werkgevers hebben de weg naar het loket van de nieuwe subsidieregeling
weten te vinden. Daarnaast is ook de website van de uitvoerder www.rvo.nl/praktijkleren veelvuldig bezocht.
Vraag 5
Hoe gaat u werkgevers op hun beurt op hun verplichting wijzen om voldoende leerwerkplaatsen
aan te bieden voor mbo-studenten die de beroepsbegeleidende leerweg willen gaan volgen?
Antwoord 5
Ik kan werkgevers niet verplichten leerwerkplaatsen aan te bieden. Ik wijs werkgevers
wel voortdurend op het belang dat het onderwijs en de werkgevers de handen ineen slaan.
Niet alleen om jongeren op te leiden tot de vakmensen waaraan op onze arbeidsmarkt
behoefte bestaat, maar ook om te investeren in hun eigen (toekomstig) personeel.
Ik spoor onderwijsinstellingen en bedrijfsleven aan, onder meer via het Wetsvoorstel
macrodoelmatigheid mbo, de kwaliteit van opleidingen en de arbeidsmarktrelevantie
te vergroten.
Daarvoor moet fors worden ingezet op het praktijkdeel van een opleiding binnen een
bedrijf, voor de praktijkbegeleiding kunnen werkgevers in aanmerking komen voor een
tegemoetkoming uit de subsidieregeling praktijkleren.
Verder heb ik samen met mijn collegaminister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
het startschot gegeven tot het initiatief «Werkweek». In de strijd tegen jeugdwerkloosheid
ondersteunen we activiteiten door het hele land om jongeren aan het werk te helpen
en staan we stil bij wat werkgevers kunnen doen om jeugdwerkloosheid tegen te gaan.
Vraag 6
Wanneer bent u voornemens de subsidieregeling praktijkleren te evalueren en kunt u
in deze evaluatie rekening houden met suggesties vanuit het bedrijfsleven over de
bekendheid met en opzet van de subsidieregeling praktijkleren?
Antwoord 6
Elk jaar wordt de subsidieregeling gemonitord. Suggesties van het bedrijfsleven worden
meegenomen en- indien nodig- kan de regeling worden aangepast.
De eerste rapportage stuur ik voor de OCW- begrotingsbehandeling 2015 naar uw Kamer.
Hiermee kom ik tegemoet aan het verzoek van uw Kamer van 4 september 2014 (kenmerk
2014D30151).