Vragen de leden Van Klaveren en Wilders (beiden PVV) aan de Ministers van Veiligheid en Justitie en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over de komst van geweldsimam Al Haddad (ingezonden 6 november 2013).

Antwoord van Minister Opstelten (Veiligheid en Justitie), mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 17 januari 2014). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 692.

Vraag 1

Bent u bekend met het bericht «Bezoek bij MJA: Sheikh dr. Haitam al-Haddad uit Engeland»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2, 3

In hoeverre bent u bekend met het gegeven dat geweldsimam al-Haddad heeft gesteld dat afvalligen de doodstraf verdienen en overspeligen gestenigd dienen te worden?

Erkent u dat deze islam-prediker, door zijn oproep tot geweld, een gevaar vormt voor de openbare orde en veiligheid? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 2, 3

Mocht hij dergelijke uitspraken hebben gedaan, dan vind ik dat verwerpelijk. Echter, de beoordeling van de strafbaarheid dient in een individueel geval in eerste instantie door het openbaar ministerie en uiteindelijk door de strafrechter te geschieden. Ik kan dan ook niet aangeven in hoeverre de vermeende uitspraken een overtreding van de strafwet kunnen inhouden.

Vraag 4

Hoe duidt u de uitspraak van de betreffende geweldsimam dat moslims in Nederland sharia-rechtbanken moeten eisen?

Antwoord 4

Medio juni 2012 heeft de heer Al Haddad zich in de Nederlandse media positief uitgesproken over een mogelijke oprichting van een Nederlandse sharia-raad. Deze uitspraak deed hij naar aanleiding van berichtgeving over moslimvrouwen die hun islamitische huwelijken willen beëindigen en zich daartoe wenden tot de Britse Islamic Sharia Counsil. Het staat de heer Al Haddad vrij om zijn mening te geven. De islamitische rechtsspraak is binnen de Nederlands juridische context niet aan de orde.

Vraag 5

Deelt u de visie dat deze islamitische geweldsprediker, bij overtreding van de Nederlandse wet, direct moet worden opgepakt en ons land moet worden uitgezet? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5

Zoals ik eerder al eens aan uw Kamer meldde2 is de heer Al-Haddad in het bezit van de Britse nationaliteit. Volgens richtlijn 2004/38 kan aan EU-onderdanen de toegang tot Nederland slechts worden ontzegd om redenen van openbare orde of openbare veiligheid danwel volksgezondheid. Wat betreft het aspect van gevaar voor openbare orde en openbare veiligheid gelden strenge eisen. Een EU-burger kan op grond van de richtlijn alleen de toegang geweigerd worden indien hij op grond van zijn persoonlijk gedrag een actueel, werkelijk en ernstig gevaar vormt voor een fundamenteel belang van de samenleving. Er wordt ingegrepen indien een dergelijk gevaar zich zou voordoen.

Het is mij overigens bekend geworden dat de bijeenkomst is geannuleerd


X Noot
2

TK 2011/2012, 1582 (feb. 2012)

Naar boven