Vragen van het lid Van Bommel (SP) aan de Minister van Buitenlandse Zaken en de Staatssecretaris van Economische Zaken over etikettering van producten uit de Westelijke Sahara (ingezonden 11 oktober 2013).

Antwoord van Minister Timmermans (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Staatssecretaris van Economische Zaken en de Staatssecretaris van Financiën (ontvangen 23 december 2013).

Vraag 1

Kunt u aangeven wat het beleid van de Europese Commissie is met betrekking tot regelgeving betreffende de etikettering van producten en specifiek van tomaten uit de Westelijke Sahara?

Antwoord 1

Regelgeving met betrekking tot etikettering van levensmiddelen is geregeld in de richtlijn 2000/13/EG en het Warenwetbesluit Etikettering Levensmiddelen. Voor tomaten en ook de etikettering daarvan gelden voor lidstaten en derde landen nog aanvullende en algemeen geldende regels die zijn opgenomen in de verordening 1234/2007 in combinatie met verordening 543/2011. De Europese Commissie heeft inzake de etikettering van levensmiddelen (inclusief groenten en fruit) geen specifieke regelgeving voor producten uit de Westelijke Sahara opgesteld.

Vraag 2

Is het waar dat de Europese Commissie toestaat dat producten uit de Westelijke Sahara als zijnde afkomstig uit Marokko worden gelabeld, waardoor gebruik gemaakt kan worden van preferentiële tarieven? Indien neen, wat zijn dan de feiten? Is het waar dat er een aparte land code bestaat voor producten uit de Westelijke Sahara? Indien neen, waarom niet?

Antwoord 2

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de regelgeving inzake de etikettering van levensmiddelen en de regelgeving inzake de toepassing van preferentiële tarieven. Zie voor het beleid van de Commissie en bestaande regelgeving inzake etikettering, het antwoord op vraag 1.

Het EU Marokko Associatieakkoord en het landbouwprotocol bevatten geen rechtstreekse verwijzing naar de Westelijke Sahara, maar staan niet in de weg aan toepassingen ervan op de Westelijke Sahara. Het internationaal recht beschouwt activiteiten gerelateerd aan natuurlijke hulpbronnen door een gezag uitvoerend bestuur in een niet zichzelf besturend gebied als rechtmatig, voor zover de activiteiten niet worden ondernomen ten koste van de behoeften en belangen van de oorspronkelijke bevolking van het gebied. De rechtmatigheid hangt af van de wijze waarop deze verplichting door Marokko, dat feitelijk gezag uitoefent in de Westelijke Sahara, wordt geïmplementeerd.

De Europese Unie en de Westelijke Sahara hebben geen vrijhandelsverdrag afgesloten en de Europese Unie heeft voor de Westelijke Sahara ook geen unilaterale regeling getroffen. Er bestaat inderdaad ten behoeve van de douaneprocedures een EU-landencode voor producten uit de Westelijke Sahara, t.w. «EH».

Vraag 3, 4

Kunt u aangeven waarom het kabinet nog steeds beziet of een etiketteringsadvies (net als met betrekking tot producten uit illegale nederzettingen in bezet Palestijns gebied) betreffende de Westelijke Sahara nodig is?1 Waarom zou een dergelijk advies hier mogelijk niet nodig zijn?

Kunt u toelichten in hoeverre de situatie met betrekking tot de Westelijke Sahara verschilt van die van de bezette Palestijnse gebieden, met name waar het gaat om internationale consensus over de internationaalrechtelijke status van beide gebieden? Waarom heeft dit mogelijk gevolgen voor zaken betreffende consumentenmisleiding?

Antwoord 3, 4

Bij de beoordeling van de opportuniteit van een etiketteringsadvies met betrekking tot producten uit de Westelijke Sahara hanteert het kabinet als uitgangspunt dat een EU-brede aanpak dient te worden nagestreefd. In de discussie speelt een rol dat de Westelijke Sahara een niet-zichzelf-besturend gebied is als bedoeld in het Handvest van de Verenigde Naties. Het verschil in vergelijking met de situatie in de Palestijnse Gebieden zit met name in het feit dat er de afgelopen jaren veel minder aandacht is geweest voor de Westelijke Sahara, waardoor er minder consensus bestaat ten aanzien van de beleidsmatige en juridische implicaties van de internationaalrechtelijke status van de Westelijke Sahara als niet-zichzelf besturend gebied.

Vraag 5

Kunt u aangeven wat er sinds augustus 2012, toen over dit onderwerp eveneens schriftelijke vragen werden gesteld, concreet is gedaan om een einde te maken aan de misleiding over de oorsprong van producten uit de Westelijke Sahara?2

Antwoord 5

Het kabinet hecht belang aan duidelijkheid over de oorsprong c.q. herkomst van producten. Nederland heeft dan ook bij de Europese Commissie aangedrongen op meer duidelijkheid ten aanzien van de oorsprong en herkomst van producten uit de Westelijke Sahara, zodat consumenten correct kunnen worden geïnformeerd. De Commissie heeft te dien aanzien nog geen initiatieven genomen.

Zie ook het antwoord op vraag 3 en 4.


X Noot
2

Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2011–2012, nr. 3253

Naar boven