Vragen van het lid Gesthuizen (SP) aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over het bericht dat een Armeense man na 14 jaar rechtmatig verblijf alsnog moet terugkeren (ingezonden 6 november 2013).

Antwoord van Staatssecretaris Teeven (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 18 december 2013). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2013–2014, nr. 660.

Vraag 1

Wat is uw reactie op het bericht dat Hovsep Khachatryan na 14 jaar terug moet naar Armenië?1

Antwoord 1

Deze zaak is mij bekend.

Vraag 2, 3, 4

Waarom wordt Hovsep Khachatryan gestraft voor de keuzes die hij onder druk van een volwassen familielid als 16-jarige vluchteling heeft moeten maken?

Op welke wijze is rekening gehouden met zijn verblijfsduur en het maatschappelijk draagvlak in de samenleving?

Is in deze zaak uitvoerig onderzocht of het asielrelaas van Hovsep Khachatryan geloofwaardig is ondanks het feit dat hij een andere naam had opgegeven? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2, 3, 4

Zoals uw Kamer bekend is, acht ik het niet wenselijk om in de beantwoording van Kamervragen in te gaan op individuele aspecten van een zaak.

In algemene zin kan ik u melden dat verblijfsvergunningen kunnen worden ingetrokken, indien blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt. De intrekking van een vergunning ziet op rechtsherstel waarbij de situatie wordt gecorrigeerd naar een beslissing die genomen zou zijn indien de betreffende gegevens ten tijde van de beoordeling van de asielaanvraag bekend zouden zijn. Deze beoordeling vindt op zorgvuldige wijze plaats. Daarnaast heeft de vreemdeling ook nog de mogelijkheid om in beroep te gaan tegen de beslissing tot intrekking.

De verblijfsduur in Nederland en het maatschappelijk draagvlak in de samenleving zijn geen toetsingsgronden in de asielprocedure. In intrekkingsprocedures wordt op grond van de dan bekend zijnde gegevens beoordeeld of er sprake is van risico op schending van het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.

Vraag 5

Deelt u voorts de mening dat in strijd wordt gehandeld met onder andere artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn indien de vreemdeling niet de kans wordt gegeven alsnog bewijs in te brengen met betrekking tot zijn asielrelaas? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 5

Lidstaten dienen de Procedurerichtlijn op 20 juli 2015 te hebben geïmplementeerd. Het in de vraag aangehaalde artikel is derhalve nog niet van toepassing. Evenwel heeft met de implementatie van de verbeterde asielprocedure per 1 juli 2010 een verruiming van de ex nunc-toetsing in beroep plaatsgevonden, waardoor een vreemdeling de mogelijkheid heeft om alsnog bewijs aan te dragen in beroep voor zover dat relevant is voor de beoordeling van de aanvraag.

Vraag 6

Weet u zeker dat Armenië vrijwillig een uitgeprocedeerde asielzoeker en zijn staatloze gezin zal terugnemen? Zo nee, op welke wijze kunt u garanderen dat door de uitzetting geen inbreuk wordt gemaakt op artikel 8 van het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens?

Antwoord 6

Armenië werkt mee aan zowel gedwongen als vrijwillige terugkeer van eigen onderdanen nadat de Armeense nationaliteit is vastgesteld.

Vraag 7

Bent u bereid de uitzetting op te schorten totdat antwoord is gegeven op de brief van de burgemeester van Boxmeer en deze vragen?

Antwoord 7

Deze vragen en de brief van de burgemeester van Boxmeer worden beantwoord voordat van uitzetting sprake zal zijn.

Naar boven