Vragen van het lid Beertema (PVV) aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat regionale opleidingencentra (ROC's) diploma's hebben verstrekt voor opleidingen die onder de maat zijn (ingezonden 26 augustus 2013).

Antwoord van minister Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen 24 september 2013)

Vraag 1

Bent u bekend met het artikel «Nepdiploma's voor Polen kosten fiscus miljoenen»?1

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2

Van welke zes ROC’s is inmiddels vastgesteld dat ze de wet hebben overtreden?

Antwoord 2

De meeste instellingen houden zich bij het aanbieden van beroepsopleidingen gericht op werkenden in samenwerking met bedrijven (bedrijfsgerichte maatwerktrajecten) aan de wet- en regelgeving.

Een aantal mbo-instellingen houdt zich echter niet aan de wet- en regelgeving en heeft opleidingen die niet over de vereiste kwaliteit beschikken. Daarbij gaat het om zowel niet-bekostigde als bekostigde mbo-instellingen en dan met name om opleidingen in de beroepsbegeleidende leerweg (bbl).

Bij de volgende roc’s zijn tekortkomingen vastgesteld: ROC/AOC West Brabant, ROC Landstede en ROC De Leijgraaf. Ook bij SVO (een vakinstelling) zijn tekortkomingen geconstateerd.

Voorts gaat het om de volgende niet-bekostigde instellingen: P3transfer, SBK, Global Academy, Vak & Werkcollege en VOC.

Alle mbo-instellingen, waarvan een opleiding door de Onderwijsinspectie werd onderzocht, ontvingen na het onderzoek een inspectierapport met daarin de bevindingen. De rapporten zijn door de inspectie vervolgens 5 weken na definitieve vaststelling openbaar gemaakt.

Vraag 3

Deelt u de mening dat ook hier het toezicht vanuit de Colleges van Bestuur en de Raden van Toezicht wederom ernstig gefaald heeft?

Antwoord 3

Het College van Bestuur en de Raad van Toezicht zijn verantwoordelijk voor de kwaliteit van opleidingen en het voldoen aan wet- en regelgeving en van hen mag worden verwacht dat zij zicht hebben op de kwaliteit van opleidingen.

In zijn algemeenheid kan niet worden gezegd dat het toezicht gefaald heeft. Zoals ik in het antwoord op vraag 2 heb aangegeven, houden de meeste instellingen zich aan de wet- en regelgeving.

Begin 2012 is heel expliciet in de wet- en regelgeving vastgelegd aan welke kwaliteitseisen de onderwijstrajecten moeten voldoen, met name ook de bedrijfsgerichte trajecten. Daarnaast is de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) op onderdelen aangescherpt (zie hiervoor ook het antwoord op vraag 5). Hierdoor zijn eventuele onduidelijkheden zoveel mogelijk weggenomen. Overigens is de WEB zoals vastgesteld in 1996 een kaderwet en is de bedoeling van de wet op dit onderdeel herhaaldelijk uitgelegd. In 2008 is het veld hierover schriftelijk geïnformeerd.

Vraag 4

Welke stappen gaat u ondernemen tegen de betreffende instellingen?

Antwoord 4

Opleidingen van onvoldoende kwaliteit staan onder geïntensiveerd toezicht van de Onderwijsinspectie. Ik heb de betreffende instelling voor de desbetreffende opleidingen een waarschuwing gegeven, onder vermelding van de termijn waarbinnen gevolg gegeven dient te zijn aan de verbeterpunten opgenomen bij de waarschuwing.

Na deze verbetertijd volgt een onderzoek naar de kwaliteitsverbetering. Bij herhaaldelijk onvoldoende kwaliteit kan de instelling het recht verliezen de opleiding te verzorgen, dan wel examens af te nemen.

Indien voor een opleiding onterecht bekostiging is ontvangen, zal deze worden teruggevorderd.

Vraag 5

Welke maatregelen gaat u ten aanzien van het middelbaar beroepsonderwijs treffen om deze vorm van misbruik van belastinggeld te voorkomen?

Antwoord 5

Vanaf schooljaar 2012–2013 moeten alle opleidingen diplomagericht zijn. Dit is expliciet in de WEB opgenomen. Vanaf 1 augustus 2014, als het wetsvoorstel «Doelmatige leerwegen»2 in werking is getreden, is het ook niet meer mogelijk je voor een deel van de opleiding in te schrijven.

Daarnaast geldt vanaf 1 augustus 2013 voor de bbl-opleidingen een norm van minimaal 200 begeleide onderwijsuren, exclusief de beroepspraktijkvorming. De invoering van deze aangescherpte norm is bedoeld om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en geldt ook voor beroepsopleidingen die in samenwerking met bedrijven voor werkenden tot stand komen.

In het regeerakkoord is vastgelegd dat de afdrachtvermindering onderwijs (AV onderwijs) per 1 januari 2014 wordt afgeschaft en wordt omgevormd tot een subsidieregeling praktijkleren.

Een subsidieregeling op de begroting van OCW kan doelgerichter worden ingericht en onbedoeld gebruik van de regeling kan effectiever worden tegengegaan. De nieuwe subsidieregeling praktijkleren is op 16 september jl. naar uw Kamer gestuurd.

Antwoord 6Onterechte besteding van overheidsmiddelen moet zoveel en zo effectief mogelijk worden aangepakt. De voorziene omvorming van de AV onderwijs in een subsidie is mede bedoeld om onterecht gebruik effectiever tegen te gaan.

Voorop staat dat jongeren en werkenden – als verplicht onderdeel van de beroepsopleiding – de beroepspraktijkvorming moeten krijgen, die een substantiële component van hun opleiding vormt. Zo worden zij in staat gesteld zich een duurzame plek op de Nederlandse arbeidsmarkt te verwerven en bij te dragen aan de Nederlandse (kennis)economie.


X Noot
1

Volkskrant 24 augustus 2013

X Noot
2

Kamerstuk 33 187.

Naar boven